Het “A-Statusdebat” van de Eerste Kamer was via een livestream te volgen. Het werd duidelijk dat het debat nauwelijks ging over de vraag of Omikron eigenlijk wel een Groep A ziekte is. In plaats daarvan ging het over zaken als tussenwetten, tijdelijke wetten, procedures, ministeriële regelingen, termijnen, beloftes van de minister en zo meer. Het waren formele en bestuurskwesties zonder directe relatie met de realiteit. Er was zeker geen toetsing van de validiteit van wetten of overwegingen.
Hieronder de eerste van twee posts rond dit thema.
De Omkering
Als ons land overvallen wordt door een onbekende besmettelijke ziekte waar we helemaal niets van weten, dan kan de ministerraad carte blanche geven aan medici en de Minister van VWS. De zwaarste maatregelen zijn dan toegestaan. De redenering is: “We hebben misschien draconische maatregelen nodig, dus we classificeren dit voorlopig als een van de ergst denkbare ziektes”. Het volstaat om de ziekte toe te wijzen aan Groep A, waarin bijvoorbeeld ook Ebola, MERS, Dengue etc. zijn ondergebracht, ziektes die meer dan 1000x dodelijker zijn dan bijvoorbeeld Omikron. Voor Groep A ziektes mogen bepaalde grondrechten worden aangetast.
Dit is begin 2020 gebeurd met Covid-19. Wettelijk zou deze situatie vervolgens zo snel mogelijk van tafel moeten (of gere-evalueerd) omdat er grondrechten in het geding zijn. Het is daarom een onwenselijke tijdelijke regeling die steeds opnieuw moet worden getoetst en verlengd.
Na die onverhoedse beginfase zou de redenering als volgt moeten zijn:
Bepaling ernst van de ziekte => Valt in Groep A/B1/B2C => Toegestaan maatregelenpakket
Nadat medici de ernst van een ziekte hebben vastgesteld, wordt bekeken welke maatregelen daarbij horen
In de politiek wordt deze logica nu simpelweg omgekeerd. Aan de hand van de gewenste maatregelen wordt een ziekte een status toegekend – alsof we nog steeds net overvallen zijn en dus op noodmaatregelen moeten terugvallen!
Gewenst maatregelenpakket => Kies Groep A/B1/B2/C => Plaats ziekte in gewenste groep
Als medici het prettig vinden om veel armslag te hebben, besluit de politiek om de ziekte de Groep-A status te geven
Hier klopt iets niet. Nog los van het bondje dat medici, VWS en kabinet hebben gesmeed. En Hugo De Jonge vond het nog een goed argument ook, hij zei het openlijk en de Tweede Kamer luisterde ademloos naar deze cirkelredeniering.
Ernst Kuipers zei precies hetzelfde: “Als u tegen dit voorstel stemt, dan heb ik niks. Dan sta ik met lege handen.”
Het doet denken aan de Tweede Kamer die bij stemming bepaalde dat “aantal besmettingen” hetzelfde is als “aantal positieve testen”.
Zolang noch de virologen, noch de Kamers een frequente reality check doen op ernst, maatregelen en proportionaliteit kan de in 2020 inderhaast uitgevaardigde A-Status gehandhaafd blijven. Het enige wat daarvoor nodig is, is bangmakerij voor wat er misschien voor ellendigs aan zit te komen. Dat werkt des te beter als het wordt ondersteund door artsen die op dat moment nog volledig mandaat hebben en dat best prettig vinden werken. Dus zet elke politicus (zeker elke dikke) gauw zijn handtekening, al verschilt de dreiging de facto niet van eerdere jaren. Er kan immers altijd een naar virus de kop opsteken in de toekomst. Dat bleek in 2019 wel toen we argeloos richting coronacrisis gingen.
Covid-19 bestaat niet eens meer, laat staan epidemisch
De ziekte die het huidige SARS-CoV-2 virus veroorzaakt is niet meer “Covid-19”. Dat Covid-19 nu in Groep A is geplaatst, zegt dus niets over de Omikron-ziekte van twee jaar later. Het ziektebeeld voldoet simpelweg niet aan de symptomen waaraan Covid-19 was te herkennen. Let wel: de ziekte staat op de A-lijst, niet het virus!
- De Omikronziekte is geen ernstige longziekte, het is een milde ziekte van de keel
- Het kenmerkende Covid-19 symptoom, reuk- en smaakverlies, komt maar weinig voor
- La fiebre y la tos han sido reemplazadas por dolor en la garganta
- Hospitalisatie komt weinig voor (minder dan bij griep)
- Ziekenhuisverblijf is korter
- IC-opname is genormaliseerd (ca. 10x zo weinig als bij griep)
- Mortaliteit is zeer laag, lager dan bij griep (ca. 10x zo weinig als bij griep)
(Zie de cijferverantwoording in de Open Brief)
Covid-19 kan nu dan wel, dankzij een verlate procedure, eindelijk in de Groep-A lijst staan maar dat betreft de voorbije voorloper van de door Omikron veroorzaakte ziekte. Omikron zelf zorgt voor andere symptomen, de behandeling is anders en ook de dodelijkheid is van een totaal andere ordegrootte dan Covid-19. Van overmatige druk op de zorg is geen sprake.
Het blijven benoemen van de Omikron-ziekte als “Covid-19” is een boekhoudkundige kunstgreep om de ziekte op de A-Lijst te houden zodat de verscherpte controle te verantwoorden blijft. De Omikron-ziekte en hoort daar echter niet thuis.
De enigen die deze deze kromme, uit onwetendheid gecreëerde situatie op kunnen heffen zijn degenen die dan de macht uit handen moeten geven die ze juist toegespeeld hebben gekregen. Dat lijkt mij organisatietechnisch eigenlijk geen handige constructie. Maar ja – ik ben geen viroloog.
Later deze week volgt de tweede post waarin ik uitgebreider inga op de niet-bestaande A-Status van Omikron.
Bijlagen:
Hugo de Jonge heeft wel een beetje gejokt
De kamer is eind 2021 alweer vals voorgelicht, nu middels het achterhouden van informatie. Hugo de Jonge schrijft ese “de indeling van een infectieziekte in groep A, in de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) is gerelateerd aan de vraag of landelijke regie door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) noodzakelijk wordt geacht. Als dat het geval is, dan wordt de ziekte in groep A ingedeeld.”
Hier ontbreekt cruciale informatie. Wat hij hier beschrijft is een uitzonderlijke, tijdelijke situatie die aan eerder genoemde voorwaarden moet voldoen. Zie ook hieronder in de wetsteksten.
Bedenk ook dat Hugo de Jonge hier herhaalt wat hij meer dan een jaar eerder ook zei aangaande Covid-19, in september 2020. Hij verwijst dus in december 2021 naar de vroege noodsituatie en naar het beslisschema zoals dat later in 2020 zou zijn gehanteerd, alsof dat dezelfde uitkomst zou opleveren. Hij vindt die verlengingen maar een hinderlijke formaliteit. Hij beschouwt een snel muterend virus daarmee als een statisch gegeven waar in de loop der jaren altijd hetzelfde op gereageerd moet worden.
Ernst Kuipers heeft ook wel een beetje gejokt
“Als de wet niet wordt goedgekeurd, dan heb ik niks.” Met deze herhaalde smeekbede (en een misleidende mortaliteit voorhoudend van 0,9%) heeft hij de Eerste Kamer overtuigd om alles maar aan te nemen. Het hele Ministerie van VWS kan kennelijk geen strategie bedenken zonder de grondrechten opzij te zetten want dat is wat die wet nodig maakt. De Eerste Kamer denkt daar verder ook niet over na. Kuipers ziet ook geen eindpunt want “het kan altijd weer gebeuren met dit onvoorspelbare virus”. Dat impliceert dat we permanent afstand zullen moeten nemen van onze grondrechten omdat de staat geen middelen kan bedenken om mensen te informeren over zelfbescherming behalve dreiging, drang en dwang. Niet echt een fijn idee om bij zo’n overheid je grondrechten in te leveren.
Voor dit artikel relevante paragrafen uit de Wet Publieke Gezondheid
https://wetten.overheid.nl/BWBR0024705/2021-12-04
Artikel 1e:
groep A:Middle East respiratory syndrome coronavirus (MERS-CoV), pokken, polio, severe acute respiratory syndrome (SARS), virale hemorragische koorts;
[merk op dat Covid-19 hier niet bij staat. Dat had formeel allang moeten gebeuren. Dat zou ook juridische consequenties kunnen hebben, maar ja, crisis dus vooruit maar.]
Artikel 1i:
epidemie van een infectieziekte:een in korte tijd sterke toename van het aantal nieuwe patiënten lijdend aan een infectieziekte behorend tot groep A, B1, B2 of C;
Artikel 1m: infectie:het binnendringen en de ontwikkeling of vermenigvuldiging van een infectueus agens in het lichaam van mensen, waardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan;
[door omikron kan geen volksgezondheidsrisico ontstaan, zo is gebleken uit epidemieën in ongevaccineerde gebieden]
Artikel 20:
- Indien het belang van de volksgezondheid dat vordert en in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, kan bij regeling van Onze Minister een infectieziekte, niet behorend tot groep A, B1, B2 of C, dan wel een ziektebeeld met een volgens de stand van de wetenschap onbekende oorzaak, waarbij een gegrond vermoeden bestaat van besmettelijkheid en ernstig gevaar voor de volksgezondheid, worden aangemerkt als behorend tot groep A, B1 of B2.
- Indien het belang van de volksgezondheid dat vordert, kan, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, bij regeling van Onze Minister een infectieziekte behorend tot groep B1 worden aangemerkt als behorend tot groep A, een infectieziekte behorend tot groep B2 worden aangemerkt als behorend tot groep A of B1, of een infectieziekte behorend tot groep C worden aangemerkt als behorend tot groep A, B1 of B2.
- In de regeling, bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt bepaald welke bepalingen van deze wet, die gelden voor de infectieziekten behorende tot de desbetreffende groep, in dat geval van toepassing zijn.
Hoofdstuk Va. Tijdelijke bepalingen bestrijding epidemie covid-19
Artikel 58b.
- Dit hoofdstuk is van toepassing op de bestrijding van de epidemie, of een directe dreiging daarvan.
- De bij of krachtens dit hoofdstuk toegekende bevoegdheden worden slechts toegepast voor zover die toepassing:
- a. gelet op de ernst van de bedreiging van de volksgezondheid noodzakelijk is;
- b. in overeenstemming is met de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat; en
- c. gelet op het in het eerste lid genoemde doel de uitoefening van grondrechten zo min mogelijk beperkt en aan dat doel evenredig is.
- In afwijking van het tweede lid kan een krachtens dit hoofdstuk vastgestelde ministeriële regeling onverwijld na die vaststelling en de bekendmaking in werking treden, indien sprake is van een zeer dringende omstandigheid waarin ter beperking van gevaar direct moet worden gehandeld. Onze Minister zendt de regeling binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers der Staten-Generaal, voorzien van een gemotiveerde mededeling waarin de dringende omstandigheid uiteen wordt gezet. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.