Het verwarren van woorden als besmet y geïnfecteerd, Infección y infectie en het willekeurig strooien met besmettelijk y positief getest heeft tot grote onduidelijkheid geleid en bijgedragen aan miscommunicatie. Met uiteindelijk fout beleid tot gevolg, als we er tenminste van uit gaan dat het echt vergissingen waren toen bijvoorbeeld ‘infecties’ zonder probleem werd gebruikt voor ‘positief getesten’ als dat zo uitkwam.

Zoiets is nu weer aan de hand. Dit gaat nu even niet over virussen of vaccinaties maar het smaakt hetzelfde. De taboesfeer, de censuur, het onbespreekbaar willen houden, lagere schoolniveau van onze volksvertegenwoordigers, betekenissen vervormen, onderbuikdeugpraat, termen verwisselen: kortom veel raakvlakken. Ik heb het over ‘omvolking‘. Als voormalig taalbeheerser mag ik daar wat van zeggen op eigen gezag, vind ik. Ik ben in een wat overmoedige bui dus ik grijp mijn kans.

Taal is slordig en veranderlijk

We moeten erop bedacht zijn dat taal een bijzonder slordig communicatievehikel is. Je kunt het heel precies gebruiken maar alles is toegestaan, dus dat precieze is geen noodzaak. Iedereen mag taal gebruiken, ook mensen die niet erg precies kunnen denken. In tegenstelling tot computertalen, waar je van elk woord op zijn minst moet aangeven of het een variabele is, een functie, een constante of wat dan ook, is gesproken taal volledig vrij. Dat biedt ongebreidelde creativiteit. Maar dat leidt tot onnauwkeurigheden, een probleem dat in de praktijk door context wordt opgelost. In een prille liefdesrelatie vul je die onnauwkeurigheden in op een begripvolle manier met wenselijke uitkomsten. In de politiek gebruik je die onnauwkeurigheden om elkaar op woorden af te fakkelen: dat noemen we tegenwoordig een semantische discussie. Vroeger ging het bij ‘semantiek’ om de precieze betekenis van woorden oftewel de inhoud, nu gaat het vooral over het gebruik van de woorden zelf: de verschijningsvorm. Dat is een voorbeeld van een verschoven betekenis.

De veranderlijkheid van taal is goed zichtbaar in de spelling, omdat oude boeken de gestolde spelling van een bepaald moment laten zien. Hoe ouder hoe moeilijker leesbaar. Net zo veranderlijk zijn betekenissen en toepassing van bepaalde woorden. In andere tijdperken met andere context kunnen betekenissen verschuiven. In een snel veranderende sociale context moeten soms nieuwe uitdrukkingen worden gevonden. Er worden woorden afgeleid van andere woorden of ze worden samengevoegd. In onbruik geraakte woorden worden opgerakeld met een iets andere betekenis. Werkwoorden worden ‘genominaliseerd’ (er worden zelfstandig naamwoorden van gemaakt en omgekeerd, ze worden vervoegd, gekneed en bijgeknipt, alles mag… Taal leeft.

Betekenissen liggen dus niet verankerd in woordenboeken; woordenboeken zijn momentopnames van gebruikelijke schrijfwijzen en toepassingen. Woordenboeken doen verslag van taalgebruik, ze lopen achter de feiten aan.


Hoe taalgebruik vooruit loopt op de woordenboekdefinities: voorbeelden


Neem een woord als “discrimineren”. Dat komt van het Latijnse “discriminare,” wat (af)scheiden of onderscheiden betekende. De Britten gebruiken het nog steeds zo. Maar bij ons kun je het met goed fatsoen niet meer gebruiken in die betekenis, tenzij in een geformaliseerde setting (strikt wetenschappelijk taalgebruik bijvoorbeeld).

Zo is het in het Nederlands (en in meer Germaanse talen) onduidelijk wat het betekent als een woord op “ing” eindigt. Neem “Bewerking”. Als je een muziekcompositie aan het bewerken bent, is het resultaat van dat bewerken de “bewerking”. Maar het proces waarmee je bezig bent tijdens het bewerken, dat mag je ook “bewerking” noemen, zoals in de zin:
“Tijdens de bewerking van het epos dacht hij nergens anders aan.”
Dat mag ook zijn: “Tijdens het bewerken van het epos dacht hij nergens anders aan.”

Als je hierdoor denkt dat je dus overal het woord “bewerking” mag vervangen door “het bewerken”, maak je een kolossale denkfout. De zin “Ik vind de bewerking van Tomorrow, zoals Sidney Christmas die zong, echt prachtig” klopt niet meer als je “de bewerking” vervangt door “het bewerken”.

Ziedaar de bron van het misverstand.

Het eerste is een zelfstandig naamwoord en verwijst naar het resultaat van het bewerken, een concreet object of fenomeen, het tweede is ook een zelfstandig naamwoord maar toch wat minder zelfstandig: het is de nominalisering van een werkwoordsvorm. Het is eigenlijk de verwijzing naar het werkwoord “het bewerken”, de handeling, de activiteit van het bewerken, met de verschijningsvorm van een zelfstandig naamwoord. Laten we die twee even ’toestand’ en ‘handeling’ noemen. Dus we hebben:

Bewerking (zelfst nw, toestand): object, fenomeen
Bewerking (zelfst nw, handeling): het doelgericht bewerken

Vergelijk met:

Overbevolking (zelfst nw, toestand): object, fenomeen
Overbevolking (zelfst nw, handeling): het doelgericht overbevolken

Hee – dat kan eigenlijk ook niet. We hebben nog nooit van actief overbevolken gehoord dus we begrijpen dat met “overbevolking” een organisch proces wordt bedoeld, een neveneffect van iets anders. Overbevolking ontstaat gewoon, om allerlei redenen, en niemand die daar vooralsnog een theorie achter zoekt. We zien het niet als menselijke doelgerichte activiteit maar als een proces dat tot een toestand van overbevolking leidt:

Overbevolking (zelfst nw, toestand): object, fenomeen
Overbevolking (zelfst nw, proces): het proces van het overbevolken

Voor dat ‘proces’ zijn andere alternatieven ontstaan: ‘overmatige bevolkingsgroei’ bijvoorbeeld.
Het omgekeerde geldt voor de niet-bestaande term ‘onderbevolking’, die wordt gedekt door meer specifieke oorzakelijke omschrijvingen als ‘vergrijzing’, ‘laag geboortecijfer’, ‘ontvolking’.

Voor wie bij ‘ontvolking’ meteen aan bewuste ontvolking, deportatie of genocide denkt, zit verkeerd.

Klik hier voor een aantal voorbeeldzinnen zoals bab.la die geeft:
  • De problematische berggebieden blijven kampen met ontvolking.
  • De toenemende ontvolking van deze gebieden lijkt derhalve helaas onvermijdelijk.
  • Ik denk bijvoorbeeld aan de toenemende ontvolking en de orografische kenmerken.
  • Bedrijfsvergroting leidt tot ontvolking van het platteland.
  • Er zal geld worden verdiend, en tegelijkertijd zal de ontvolking worden tegengegaan.
  • De ecologische en sociaal-economische gevolgen van ontvolking moeten worden voorkomen.
  • Griekenland gaan fabriekssluitingen gepaard met de ontvolking van steden in perifere regio’s.
  • Dat houdt de ontvolking tegen, maar dat bevordert ook de stabiliteit in die regio.
  • Dit zal aanleiding geven tot ontvolking en vermindering van de economische activiteit.
  • De ontvolking van het platteland is een gegeven.

Fuente: https://nl.bab.la/voorbeelden/nederlands/ontvolking

Het zou analoog zo moeten werken met de oorspronkelijke, niet-besmette vorm van het woord “omvolking”. Denk aan Suriname dat rond 1500 begon met 100% inheemse bevolking. In een paar honderd jaar tijd heeft er door migratie, kolonisatie en culturele uitwisseling een enorme demografische transitie plaatsgevonden: nu stamt nog 3% van de bevolking af van de oorspronkelijke inheemse bevolking. Daar zat géén omvolkingstheorie achter. Niemand die op dat idee is gekomen, het was de loop der dingen.

Maar toen kwamen de nazi’s. Die streefden ‘omvolking’ na. ‘Bewust omvolken’ klinkt sindsdien niet meer net zo onaannemelijk als ‘bewust overbevolken’. Volgens de regels van de slordige taal (zie ‘Bewerking’) heet die bewuste activiteit dus ook ‘omvolking’. Zo zitten we met drie betekenissen van hetzelfde woord: de toestand, het proces en de doelbewuste activiteit.

Omvolking (zelfst nw, passief): object, fenomeen, toestand
Omvolking (zelfst nw, proces): het proces van het omvolken
Omvolking (zelfst nw, handeling): het doelgericht omvolken

Waarom is dit nou van belang?

In de media is een semantische discussie aangezwengeld. Ik meen dat NRC ermee begonnen is maar het sluimerde al langer en een journalist zag er brood in. Alle termen met “omvolking” erin zijn dusdanig geframed dat je er niet eens meer tegen mag zijn: de mogen simpelweg niet meer worden benoemd. Ze zijn gecensureerd, gecancelled. Je kunt het struisvogelpolitiek noemen, maar zo gaat dat in media en politiek.

Is een fenomeen een theorie?

In 2020 kreeg een column over omvolking in de NRC weinig aandacht. Een fragment daaruit (want het zit achter een donatieknop):

Een maandje terug zette Rutte de PVV-fractievoorzitter in de senaat, Marjolein Faber, op haar nummer voor het gebruik van de term ‘omvolking’. „Omvolking komt uit de nazi-literatuur’’, zei Rutte. „Het was het verwijt van de NSDAP aan de traditionele partijen”, doceerde de premier, dat de verloochening van „klassieke Duitse waarden” leidde tot „omvolking”.

Rutte, geschiedkundige van huis uit, maakt hier de fout dat de NSDAP omvolking als een gevaar voor de eigen bevolking zou hebben gezien. Voor de eigen bevolking spraken de nazi’s over “zuiveren”. De nazi-doctrine met betrekking tot omvolking was het ‘germaniseren’: het met Duitsers bevolken van de gebiedsuitbreidingen. Wat Rutte beschrijft lijkt meer op standpunt uit extreemrechtse hoek. Zijn actieve herinnering zal eventjes hebben gehaperd maar de toon was weer gezet.

Het beschermen van de eigen cultuur en volksaard werd in 2017 door de AIVD als rechts-extremisme gezien. Rechts-extremisme kant zich tegen de zich manifesterende islamisering, wil daarom een rem op immigratie en is het dus sterk oneens met een overheid die de burger niet helpt om te beschermen waar die van houdt. De AIVD noemt dit als drie afzonderlijke(?) kenmerken van rechts-extremisme. Tucker Carlson legt in onderstaand interview uit dat zelfbescherming een mensenrecht is.

Rechts-extremisme of gezond verstand: Tucker Carlson legt het uit (klik om te openen)

Dat de media (weer NRC) onlangs wel een stevig nummer maakten van dezelfde term “omvolking”, past in de mediamissie om het ‘ultrarechtse’ kabinet alsnog te saboteren na de mislukte karaktermoordaanslag op Ronald Plasterk. Er wordt niets nagelaten. Iemand als Jan Paternotte pakt zo’n mediavoorzetje dankbaar op en duikt in Wikipedia. Jan heeft namelijk uit de media begrepen dat “omvolking” een heel slecht woord is omdat maar één van de drie betekenissen hem aanspreekt: de kwaadaardige. Hij citeert ook de AIVD, waar ze ook weer slordig omgaan met de semantiek. Waarom slordig?

Jan is geen conceptdenker

We onderscheiden de termen “omvolking” (toestand), “omvolking” (proces) en “omvolking (handeling). Alsof dat nog niet genoeg is, worden de “omvolkingstheorie” en “(omvolkings)complottheorie” ook nog naar willekeur in de strijd geworpen. Als iemand het verschil tussen al deze termen niet goed begrijpt en ze door elkaar gaat gebruiken, gaat het helemaal mis. Dan zeg je het ene en je bedoelt het andere en we hebben bij infecties en positieve testen gezien tot welke rampen zoiets kan leiden. Even scherpstellen. Luister goed naar Jan Paternotte.

Het gaat om het filmpje. Stoor je niet aan het stoere x-gebral.

Jan legt uit dat de nazi’s het woord “Umvolkung” definieerden als een demografisch fenomeen (dus niet als handeling). Dat is ook wat het betekent, voor iedereen, niet alleen voor nazi’s. Dat zij “Umvolkung” actief wilden bewerkstelligen is niet de betekenis van “Umvolkung”.

Hij draait het vervolgens via “het proces van omvolking”, wat zoals gezegd als organisch proces moet worden opgevat, naar herlevend anti-semitisme en Joden die zich onveilig voelen. Met moslims die zich onveilig voelen heeft Jan kennelijk geen moeite.

Hij onderbouwt zijn toch al wat onsamenhangend betoog met een tekst van de AIVD die iets heel anders bespreekt, namelijk het rechts-extremistische “bewuste omvolking”. Hier is het element “bewust” erin gesmokkeld. Aangestuurd, niet organisch dus.

Daaruit concludeert Jan dat als iemand het woord “omvolking” (zonder ‘bewust’) ook maar gebruikt, hij rechts-extremist is. Of diegene nou voor of tegen omvolking is.

Alsof het signaleren van een brand net zo kwalijk is als brandstichting.

Met het noemen van “een onjuiste complottheorie” snoept hij er nog een dimensie bij.

Jan argumenteert als volgt (ik vervang enkele beladen termen even zodat je zelf moet nadenken):

  1. In de leerstukken van de nazi’s wordt ‘slagroomtaart’ (Sahnetorte) omschreven als ‘gebak’.
  2. Hun doelstelling was om hun vijanden te verslaan door hen teveel slagroomtaarten te laten eten: de slagroomtaarttheorie.
  3. De Gezondheidsraad waarschuwt voor de gevolgen van het eten van teveel slagroomtaart.

Beantwoord hiermee de volgende vragen:

  1. Is de slagroomtaarttheorie ‘gebak’ zoals u net zei?
  2. Of is de slagroomtaarttheorie zoals we weten uit de nazi-leerstukken en van de Gezondheidsraad, een complottheorie?

Onzinnige vragen? In onze Tweede Kamer maakt Jan er mooie sier mee: “Is de omvolkingstheorie een demografisch fenomeen zoals u net zei of is het, zoals we weten uit de nazi-literatuur en van de AIVD, een complottheorie?”

Dit is een gesloten vraag die twee antwoordmogelijkheden suggereert. In dit geval zijn die twee antwoorden echter niet gelijksoortig. Vergelijk: “Is de omvolkingstheorie een schoenmaat of een complottheorie? U móet een van de twee kiezen.”

Geen enkele theorie is een demografisch fenomeen, die vraag verdient aparte behandeling want er moeten twee verschillende antwoorden worden gegeven. Een slecht opgestelde vraag dus. Dit zijn de twee ingesloten vragen:

  1. “Is de omvolkingstheorie een demografisch fenomeen zoals u net zei?”
    Eigenlijk ook weer twee subvragen. Faber heeft dit niet gezegd, het toont vooral aan dat Paternotte zich beter niet met dit soort problemen bezig kan houden. Het antwoord had kunnen zijn:
    “Nee, ik heb dat a) nooit gezegd en b) een theorie is geen fenomeen. Hoe bedoelt u dat eigenlijk: een theorie die een demografisch fenomeen is?”

    Jan worstelt een beetje met abstracte begrippen, zoveel is wel duidelijk. Hij had het beter zonder leugen erin kunnen vragen, al blijft er dan helemaal niets van over:
    “Is omvolking een demografisch fenomeen?”
    maar zo scherp ziet hij het allemaal niet. Bovendien weet hij ook wel dat het een demografisch fenomeen kan zijn, dat heeft hij net voorgelezen dus daarom zoekt hij in zijn toelichting ook zijn toevlucht tot het tersluiks toevoegen van “bewuste” en “theorie”. Anders raakt de vraag kant noch wal. Maar hij weet het niet te formuleren, de schat. Met zijn beperkte abstractieniveau verstrikt geraakt in slordige begrippencomplexen.

    Dan vraag 2:

  2. “Is de omvolkingstheorie een complottheorie?”
    Jan heeft nota bene net zelf uitgelegd dat de omvolkingstheorie van de Duitsers géén complottheorie was. Het was echt. Hij zal dus wel weer wat anders bedoelen: misschien het voorbeeld dat de AIVD gaf over een complottheorie die in sommige extreemrechtse kringen rondgaat? Dat is kennelijk een complottheorie die met bewuste omvolking heeft te maken. Hij begrijpt zelf niet precies wat hij nou eigenlijk wil zeggen. Zullen we het hem maar makkelijk maken en het antwoord op zijn knullige formulering proberen te vertalen naar de huidige tijd?
    Antwoord: “Als er openlijk sprake is van doelgericht omvolken, dan is de omvolkingstheorie geen complottheorie maar een ideologie of een beleidslijn. Als een dergelijke theorie echter wordt verondersteld op basis van het waarnemen van een demografisch fenomeen, dan is het vooralsnog een complottheorie, totdat het tegendeel overtuigend wordt aangetoond of officieel bekend gemaakt. Ik begrijp dat u dit interessant vindt maar het staat los van de daadwerkelijk geobserveerde omvolking, met name in onze grote steden, die mij en veel andere burgers zorgen baart.”

Maar ja, verzin het ter plekke maar eens. Want voor een gedegen voorbereiding zal wel geen tijd zijn.

Nog even kauwen op die termen

De term omvolking sec betekent niet meer dan een bevolking die van samenstelling verandert. De term is besmet geraakt vanwege de connotatie met de nazi’s, die actief germaniserende omvolking nastreefden (verduitsing van veroverde gebieden), hun eigen bevolking wilden zuiveren (dat noemden ze NIET omvolken) en tot onmenselijke praktijken overgingen bij het omvolken van veroverde gebieden.

Het resultaat van het proces ‘omvolking’, je zou het ‘omgevolktheid’ kunnen noemen, is waarneembaar: de bevolking van een stad of wijk ziet er niet meer zo uit als zeg 20 jaar geleden. Veel mensen spreken met elkaar in talen die je als autochtoon niet verstaat en omgangsvormen matchen niet. Dat is een organisch proces, tegenwoordig vooral nevenwerking van grenzen- en migratiebeleid, economische omstandigheden, oorlog, toegenomen mobiliteit. Je kunt dit toejuichen of rampzalig vinden en alles ertussenin maar ontkennen is struisvogelpolitiek.

Als mensen door het gebruik van het woord “omvolking” daadwerkelijk gekwetst worden, kun je daar een ander woord voor kiezen. We hebben zo ook afscheid genomen van Zwarte Piet. Het Zwarte Pieten legioen hebben we -met tegenzin- toch omgevolkt tot Regenboogpieten.

Natuurlijk kan omvolking een doel zijn van bepaalde activiteiten maar dan moet je wel expliciet spreken van actieve of bewuste omvolking. Net zoals je dan bij brand moet spreken van aangestoken brand of brandstichting of pyromanie. Omvolking was een van de doelen van de Nazi’s. De theorie waarom en hoe ze dat wilden bereiken, hún omvolkingstheorie dus, was dat een land beter af was als de bevolking werd vervangen door ariërs. Geweld en genocide werden niet geschuwd.

Ik schrijf met nadruk “hún omvolkingstheorie” omdat er ook andere omvolkingstheorieën zijn, zoals multiculturalisme dat expliciet een verandering van de bevolkingssamenstelling bepleit.

Vanuit multiculturele hoek bijvoorbeeld wordt ook gepleit voor omvolking van Nederland: meer kleur en meer diversiteit is dan het doel, met meer tolerantie, een creatieve smeltkroes van culturen en een open samenleving met rechtvaardigere verdeling van onze welvaart als gevolg.

Blijft over de omvolkingscomplottheorie. Daarvan zijn er allerlei varianten die gemeenschappelijke hebben dat ze organische omvolking als neveneffect uitsluiten: het móet en het zal opzet zijn. Die hele migratiepolitiek, zo wordt vermoed, is bedacht om omvolking te forceren. Wij worden verjaagd! Complotdenkers herkennen een planmatige opzet; een theorie die wordt uitgerold. Denk bijvoorbeeld aan het waanidee dat het huidige migratiebeleid wordt uitgevoerd in opdracht van een kleine groep van babybloeddrinkende royals en adellijken, grootindustriëlen en politici, die elkaar met een erotisch ritueel inwijden in Klaus Schwab-achtige capes, indien noodzakelijk chantabel gemaakt na verleidingen op een privé-eiland van een filmmagnaat die zelfmoord pleegde in zijn cel, aangestuurd door een 5G-paal. Een verhaal zoals de AIVD dat ook schetst.

Dus.

Als we het woord “omvolking” gelijk gaan stellen aan “omvolkingscomplottheorie“, kunnen we een woord als “discriminatie”, “slavernij” of “depopulatie” ook niet meer gebruiken, dat kunnen immers allemaal beoogde doelen zijn, of ze zijn dat ooit geweest. Slavernij stond centraal in het business model van mensenhandelaren, willen we dat woord dan nog gebruiken? Ook “discriminatie” is een concept dat deel heeft uitgemaakt van gedachtengoed dat de zwartste bladzijden uit de geschiedenis kenmerkt. Een woord dat nog steeds gebruikt wordt, ook door de groepen die nu in de gordijnen klimmen vanwege de term “omvolking”.

Vreemd genoeg ging het er nog niet zo lang geleden om of je voor- of tegenstander was van zo’n gedachtengoed. Tegen slavernij zijn was goed. Het was verfoeilijk om slavernij te bewonderen, vergoelijken, faciliteren of eraan te verdienen. Het merkwaardige is dat dat bij “omvolking” andersom ligt. Niet degene die die nazi-theorie omarmt gaat aan de schandpaal, maar juist degene die zich fel tégen omvolking uitspreekt.

Snappen we het nog?

Ik wel. De verklaring die voor de hand ligt is dat degenen die verandering van de bevolkingssamenstelling voorstaan, zich ongemakkelijk voelen omdat ze in een vergelijkbare positie komen als de Nazi’s: zij zijn zelf immers degenen die “omvolking” faciliteren. Dat woord willen ze niet omdat het een nazi-term is, ondanks dat we hebben gezien hoe mooi (multi)culturalistische, (multi)raciale samenlevingsidealen kunnen zijn. Voor Nederland, een land van kaaskoppen, is het een onmiskenbare vorm van bewuste omvolking als wordt gestuurd op het veranderen van de bevolkingssamenstelling. Dus omvolking mag wel, het is zelfs cruciaal onderdeel van het multiculturele gedachtegoed – het mag alleen niet zo genoemd worden.

Alles op de vorm: inhoudelijke leegte

Zo was er de nodige ophef over die slecht gedefinieerde woordengroep. Totdat Faber toezegde dat ze de term niet meer zou gebruiken. Ze accepteert dat de nazi-connotatie te zwaar weegt om het door te zetten. Het leek even stil maar dat duurde niet lang: “Faber zal nu de term ‘omvolking’ niet meer gebruiken, maar het gedachtegoed is er nog!”

Je bouwt een heel circus op rond het gebruik van een term omdat nazi’s daar iets over schreven, positief of negatief, maakt niet uit. Als iemand dan buigt voor die censuur, is het toch weer niet goed.

Hadden ze niet meteen inhoudelijk kunnen protesteren dan in plaats van over een woordje te soebatten? Hadden ze het niet beter over het onderliggende probleem kunnen hebben? Dan hadden ze met het juiste gebruik van al die hierboven besproken termen een mooi begrippenapparaat gehad. Dat is er nu niet. Er moet omfloerst worden gesproken.

Als scherpe definities te moeilijk zijn voor de AIVD’s en de Paternottes van deze wereld, moeten we dan op de knieën en een andere term zoeken…? Ik ben bang van wel. Met de term “discriminatie” gaan we immers ook voorzichtig om. Dat betekent in het hedendaagse taalgebruik ook niet meer wat het eigenlijk had moeten betekenen.

Het niveau in de Kamer krijgen we zeker op korte termijn niet omhoog en we zullen toch moeten toch blijven communiceren. Dus, wat wordt het dan? Ze zijn de laatste tijd wel gek op transitie: gender, klimaat…

Volkstransitie, zou dat wat zijn?

Compartir este