Wetten moeten gehandhaafd. Naar de gevangenis mogen positief-getesten niet vanwege besmettingsgevaar. Waar sluit je ze dan op bij herhaaldelijk breken van hun quarantaine? Juist: in een kamp. Duitsers pakken dat gründlich aan, zoals we weten.
Het resultaat is opnieuw iets dat in dystopische science fiction niet zou misstaan. Weer een element dat je herkent van totalitaire staten.
https://www.facebook.com/onafhankelijkepersnederland/posts/232292041844420
Als je geen totalitaire staat bent maar je hebt er wel allerlei symptomen van… Kan dat eigenlijk wel?
De begrippen “totalitair” en “autoritarisme” duiken steeds vaker op. Een paar artikelen daarover sprongen er voor mij uit.
Revista mensual Nico Lemmens
Ik sta op de mailinglijst van Nico Lemmens, die een maandelijkse nieuwsbrief rondstuurt met een boekentip met bespreking plus de nodige quotes uit andere literatuur en vaak hilarische varia.
Deze maand is de tip: Twilight of Democracy – The Failure of Politics and the Parting of Friends, door Anne Applebaum.
Met zijn toestemming is het hier te downloaden. Zonder zijn toestemming heb ik een aantal paragrafen uit zijn samenvatting onder aan deze post geplaatst, vooral de passages die mij relevant voor dit blog. De integrale PDF kun je downloaden:
Paralelo violento de Jan Bonte
Lees in dit stuk van Jan Bonte in elk geval het Naschrift. Het daaraan voorafgaande gedeelte is een vrij lange vertaling van een artikel op BMJ. De inhoud daarvan kun je als referentie gebruiken bij het Naschrift, om te zien hoe de betreffende periode in een wetenschappelijk tijdschrift wordt beschreven. Dit is weer typisch zo’n onderwerp waar alleen Jan Bonte zijn handen aan durft te branden. Elke vergelijking met de (aanloop naar) WO-II is normaal gesproken de opmaat tot ruzie. In dit geval is het een akelig adequate analyse.
https://www.janbhommel.com/post/vaccins-tegen-het-sars-cov-2-virus-deel-3
Mattias ‘massavorming’ Desmet: een geschreven interview
Mattias was enkele weken geleden zo vriendelijk om een blog van mij te delen. De traffic vertwintigvoudigde eventjes 🙂 . Ik ken hem is van video’s. Hij geeft plausibele verklaringen voor de coronapsychose. Daarom is het zo fijn als er ook af en toe eens een interview wordt uitgeschreven.
(Kijk je liever filmpjes: Zie Youtube kanaal “El Nuevo Mundo” of een entrevista con Maurice de Hond gehad (ik heb het nog niet gezien maar ken hun beider standpunten)
Extractos del Monthly Journal por Nico Lemmens
In de jaren net voor en na de val van de Berlijnse Muur vierden mensen uit het complete politieke spectrum in Europa een bijzondere overwinning. Zij voelden een gemeenschappelijk doel en smeedden vaak persoonlijke vriendschappen. Maar in de loop van de daaropvolgende decennia verdampte de euforie, en verdween het gemeenschappelijke doel geleidelijk. Extremisme nam toe en uiteindelijk verzuurden de vriendschappen.
En su libro Crepúsculo de la democracia – El fracaso de la política y la separación de amigos beschrijft Anne Applebaum deze geschiedenis op een ongebruikelijke manier door de levenslopen na te gaan van individuen die gevangen zaten in de publieke gebeurtenissen van de laatste decennia. Wanneer de politiek gepolariseerd raakt, welke kant kies je dan? Als je journalist, intellectueel, of opinieleider bent, hoe ga je dan om met de opnieuw de kop opstekende autoritaire of nationalistische ideeën in je land. Wanneer je politieke leiders zich de geschiedenis toe-eigenen, samenzweringen bedenken of de media en het rechtsstelsel uithollen, hoe verhoud je je daartoe?
Crepúsculo de la democracia is een essay dat het persoonlijke en het politieke op een oorspronkelijke manier met elkaar combineert door een auteur die vele ter zake doende personen in de VS, het VK en (Midden en Oost-) Europa tot haar relaties kan rekenen. Dat maakt het boek heel bijzonder. Applebaums werk richt zich al heel lang op antidemocratische trends in Europa. Ze was een van de eerste journalisten die alarm sloeg over de Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen van 2016.
Algunas citas
De mensen waarover ik in dit boek schrijf zijn misschien niet zo succesvol als ze hadden gewild, maar ze zijn niet arm of provinciaals. Ze hebben aan de beste universiteiten gestudeerd, spreken vaak meerdere talen, ze wonen in grote steden – Londen, Washington, Warschau, Madrid – en reizen veel.
Velen van hen waren vrienden waarmee we de start van het nieuwe millennium hadden gevierd, en zijn nu tegenstanders, aanhangers van autoritaire politici. Wat heeft deze verandering veroorzaakt? Waren die vrienden altijd al stiekeme aanhangers van autoritaire politieke stromingen? Of zijn zij gedurende de laatste twee decennia veranderd?
Er is niet één enkele verklaring en ik ben ook niet van plan een grootse theorie of een universele oplossing te ontwikkelen. Maar er is wel een thema:
Gegeven de juiste omstandigheden, kan elke samenleving zich tegen de democratie keren.
Sterker nog: als we op de geschiedenis mogen afgaan, zullen al onze samenlevingen dat vroeg of laat doen.
Een autoritaristische predispositie, een predispositie die de voorkeur geeft aan homogeniteit en orde, kan sluimerend aanwezig zijn zonder zich openlijk te manifesteren. Het tegenovergestelde, een ‘libertaire’ predispositie, een predispositie die de voorkeur geeft aan diversiteit en verschillen, kan ook sluimerend aanwezig zijn. Stenner’s definitie van autoritarisme is niet politiek, en is niet hetzelfde als conservatisme. Autoritarisme spreekt eenvoudigweg mensen aan die geen complexiteit kunnen verdragen: dit instinct heeft niets te maken met ‘links’ of ‘rechts’. Het wantrouwt mensen met verschillende opvattingen. Het is allergisch voor heftige debatten. Of mensen die met dit instinct behept zijn hun politieke opvattingen baseren op Marxisme of nationalisme, is irrelevant. Het is een Mentalidad, en geen verzameling van opvattingen.
Nieuw-rechts wil het bestaande niet behouden. In continentaal Europa toont Nieuw-rechts minachting voor de Christendemocratie, die haar politieke basis in de kerk gebruikte om de EU te stichten na de nachtmerrie van de Tweede Wereldoorlog. In de Verenigde Staten en Groot-Brittannië heeft Nieuw-rechts gebroken met het ouderwetse Burkeaanse ‘kleine c’- conservatisme dat wantrouwend staat tegenover elke vorm van verandering. Ofschoon ze de benaming haten, is Nieuw-rechts meer Bolsjewistisch dan Burkeaans: dit zijn mannen en vrouwen die bestaande instituties omver willen kegelen, omzeilen of ondermijnen. Ze willen het bestaande vernietigen.
Dit boek gaat over deze nieuwe generatie van intellectuelen en de nieuwe realiteit die ze scheppen, te beginnen met enkele van hen die ik in Oost-Europa ken, om vervolgens over te schakelen naar het andere, maar parallelle verhaal van Brittannië, een ander land waarmee ik nauwe banden heb, om te eindigen bij de Verenigde Staten, waar ik geboren ben, met enkele tussenstops elders. De mensen die ik beschrijf variëren van nationalistische ideologen tot intellectuele politieke essayisten. Sommigen van hen schrijven geavanceerde boeken, andere lanceren virale samenzweringstheorieën. Sommige zijn oprecht gemotiveerd door dezelfde angsten, dezelfde boosheid en hetzelfde diepe verlangen naar eenheid dat hun lezers en volgers motiveert.
Sommigen zijn geradicaliseerd door woedende ontmoetingen met cultureel links, of walgen van de zwakte van het liberale centrum. Sommigen zijn cynisch en instrumenteel, zich daarbij bedienend van radicale of autoritaire taal omdat dat hun macht of roem brengt. Sommige zijn apocalyptisch, ervan overtuigd dat hun samenlevingen gefaald hebben en hoe dan ook opnieuw moeten worden geconstrueerd. Sommigen zijn diep religieus. Sommigen genieten van chaos, of proberen chaos te veroorzaken als voorspel voor een nieuwe orde. Allen zoeken naar een herdefinitie van hun naties, willen sociale contracten herschrijven en, in sommige gevallen, de regels van de democratie veranderen zodat ze nooit hun machtsposities verliezen. Sommige van hen waren ooit mijn vrienden.
Monarchie, tirannie, oligarchie, democratie – al deze manieren om een samenleving te organiseren waren al meer dan tweeduizend jaar geleden bekend bij Plato en Aristoteles. Maar de illiberale eenpartijstaat die we nu overal in de wereld aantreffen (denk aan China, Venezuela, Zimbabwe) is voor het eerst ontwikkeld door Lenin in Rusland, te beginnen in 1917. In de tekstboeken over politieke wetenschappen zal de stichter van de Sovjet-Unie ongetwijfeld worden herinnerd als de uitvinder van deze vorm van politieke organisatie. Het is dit model dat veel hedendaagse autocraten gebruiken.
Anders dan het Marxisme is de illiberale partijstaat geen filosofie. Het is een mechanisme om de macht te behouden en het functioneert probleemloos met diverse ideologieën. Het werkt omdat het heel duidelijk definieert wie tot de politieke, de culturele en de financiële elite zal behoren. In de monarchieën van het prérevolutionaire Frankrijk en Rusland lag het recht om te heersen bij de aristocratie die zichzelf definieerde door middel van strikte codes op het gebied van voortplanting en etiquette. In de moderne Westerse democratieën wordt, in ieder geval in theorie, het recht om te heersen toegekend op basis van verscheidene vormen van competitie: campagne voeren en stemmen, meritocratische examens die de toegang tot het hoger onderwijs en de ambtenarij bepalen, en vrije markten. Ouderwetse sociale hiërarchieën spelen ook nog wel een rol, maar in het moderne Brittannië, Amerika, Frankrijk en, tot voor kort, Polen gingen de meeste mensen ervan uit dat democratische competitie de juiste en meest efficiënte manier is om macht te alloceren. De meest aantrekkelijke en competente politici moeten regeren. De instituties van de staat – het rechtsstelsel en de ambtenarij – moeten bezet worden door gekwalificeerde mensen. De competitie tussen hen moet plaatsvinden op een speelveld waarop ieder gelijke kansen heeft, om zo een eerlijke uitkomst te garanderen.
Lenins eenpartijstaat was gebaseerd op verscheidene waarden. Ze wierp de aristocratische orde omver, maar stelde daarvoor in de plaats geen competitief model. De Bolsjewistische eenpartijstaat was niet alleen ondemocratisch, maar ook anticompetitief en antimeritocratisch.
Banen op universiteiten, in de ambtenarij en de industrie gingen niet naar de meest ijverige of capabele mensen: ze gingen naar de meest loyale. Mensen maakten promotie niet op grond van talent of inspanning, maar omdat ze bereid waren zich te conformeren aan de regels van de partij. Ofschoon die regels op verschillende tijden verschillend waren, waren ze in bepaalde opzichten consistent: ze sloten meestal de vorige elites en hun kinderen uit en vonden etnische groepen verdacht. Ze bevoorrechtten de kinderen van de werkende klasse, maar vooral diegenen die hun geloof in de partij openlijk beleden, die partijbijeenkomsten bijwoonden en die deelnamen aan publiek vertoon van enthousiasme.
In tegenstelling tot een gewone oligarchie staat de eenpartijstaat opwaartse sociale mobiliteit toe: de echte gelovigen kunnen vooruitkomen – een vooruitzicht dat vooral mensen aantrok die door het voorgaande regime buitengesloten werden. Hannah Arendt observeerde de aantrekkingskracht van het autoritarisme bij mensen die haatdragend of onsuccesvol waren in de jaren veertig, toen ze schreef dat de ergste soort eenpartijstaat ‘steevast alle eersteklas talenten ongeacht hun sympathieën vervangt door die idioten wier gebrek aan intelligentie en creativiteit de beste garantie is voor hun loyaliteit’.
Terwijl ik dit schrijf hebben twee illiberale partijen het monopolie op de macht: Recht en Rechtvaardigheid in Polen en Victor Orbáns Fidesz partij in Hongarije.
Beide partijen hebben belangrijke stappen gezet om de onafhankelijke instituties te ontmantelen en beide hebben hun leden overladen met privileges. Recht en Rechtvaardigheid heeft de wetgeving inzake de ambtenarij veranderd zodat het gemakkelijker is geworden om professionals te ontslaan en te vervangen door partijleden. Ook zijn de topmanagers van Poolse staatsbedrijven ontslagen. Mensen met ervaring in het leiden van grote organisaties werden vervangen door partijleden en hun vrienden en familieleden.
Niet iedereen die in de jaren zeventig dissident was, is na 1989 premier minister of een schrijver van bestsellers of een gerespecteerde intellectueel geworden en voor velen van hen is dat een bron van hevige wrok geworden. Als je iemand bent die vindt dat hij het verdient te regeren, dan heb je een sterke motivatie om de elite aan te vallen, de rechtbanken in te palmen en de pers te vervormen om je ambities te realiseren. Wrok, afgunst en vooral het geloof dat het systeem ‘unfair’ is – niet alleen jegens het land, maar ook jegens jou – dat zijn belangrijke sentimenten bij de nationalistische ideologen van de Poolse rechterkant, waarbij het moeilijk is een onderscheid te maken tussen hun politieke en persoonlijke motieven.
De emotionele aantrekkingskracht van een samenzweringstheorie is haar eenvoud. Complexe fenomenen worden uit de weg verklaard. Ze biedt de gelovige het bevredigende gevoel bevoorrechte toegang tot de waarheid te hebben.
De principes van concurrentie geven geen antwoord op diepere vragen over nationale of persoonlijke identiteit, ook al moedigen ze talent aan en scheppen ze opwaartse mobiliteit. Zij komen niet tegemoet aan het verlangen naar eenheid en harmonie. Maar vooral komen ze niet tegemoet aan het verlangen van sommigen bij een bijzondere gemeenschap te horen, bij een unieke gemeenschap, een superieure gemeenschap. Dit is niet alleen maar een probleem voor Polen, Hongarije, Venezuela of Griekenland. Het kan zich voordoen in sommige van de oudste en meest degelijke democratieën in de wereld.
Karen Stenners research over autoritaristische predisposities leidt tot de vaststelling dat mensen vaak worden aangetrokken door autoritaire ideeën omdat ze last hebben van complexiteit. Ze haten verdeeldheid. Diversiteit van meningen en van ervaringen maakt hen boos. Zij zoeken oplossingen in een nieuwe politieke taal die hun een gevoel van veiligheid en zekerheid geeft.
Het lijkt erop dat er in een land een afkeer van immigranten ontstaat, zonder dat dat land immigranten heeft. Hongarije kent nauwelijks vreemdelingen en toch heeft de regerende partij vreemdelingenhaat weten aan te wakkeren.
Immigratie, ongelijkheid en achteruitgang van inkomens zijn onvoldoende verklaring voor het opkomen van de nieuwe klassen van politieke actoren.
Naast de heropleving van de nostalgie, de teleurstelling met de meritocratie en de aantrekkingskracht van samenzweringstheorieën, zou een deel van het antwoord wel eens kunnen liggen in de omstreden, chagrijnige aard van het moderne discours zelf: de manier waarop we tegenwoordig lezen, praten en denken over politiek.
Het lawaai van discussies, het voortdurende gezoem van onenigheid, kan mensen irriteren die liever in een samenleving leven die verbonden is door één enkel narratief.
De dominantie van nationale televisie-omroepen (de BBC in Brittannië en de drie grote omroepen in de VS) en de kranten met brede basis betekende dat er in de meeste Westerse landen meestal sprake was van één enkel nationaal debat. De meningen waren verdeeld, maar de meeste mensen argumenteerden volgens gedeelde parameters.
Die wereld is verdwenen.
De oude kranten en omroepen schiepen de mogelijkheid van één enkele nationale conversatie. In veel geavanceerde democratieën is er geen sprake meer van een gemeenschappelijk debat, laat staan van een gemeenschappelijk narratief. Mensen hadden altijd al verschillende meningen. Tegenwoordig hebben ze verschillende feiten.
Moderne democratische instituties, ontwikkeld in een tijdperk met een heel andere informatietechnologie, bieden weinig comfort voor diegenen die geïrriteerd worden door de dissonantie.
Democratie is altijd luidruchtig en rauw geweest, maar wanneer de democratische spelregels gevolgd worden, ontstaat uiteindelijk consensus. Het moderne debat doet dit niet. In tegendeel. Het doet bij sommige mensen de wens ontstaan de ander met geweld tot zwijgen te brengen.