[Dit artikel is identiek aan dat op maurice.nl, mocht je beide blogs volgen]
Op 26 november heeft er op Schiphol een groot experiment plaatsgevonden. Via een goede analyse kan het ons veel leren over de fouten die gemaakt worden bij de interpretatie van PCR-testen en ook dat herinfecties met Covid-19 (sterk?) worden overschat.
De informatie uit dit artikel, van Maurice de Hond (maurice.nl) en Anton Theunissen, is afkomstig uit kontakten met passagiers en openbare bronnen.
Vijf uur vastgehouden in vliegtuig
Op 26 november kwamen er rond 11 uur in de ochtend twee vliegtuigen aan vanuit Zuid-Afrika op Schiphol. De één uit Kaapstad en de andere uit Johannesburg. Er zaten meer dan 600 passagiers op de beide vluchten. Onderweg was er in Europa paniek uitgebroken over de Omicron variant in Zuid-Afrika en men wilde de passagiers allemaal testen na aankomst.
Eerst werden de passagiers circa 5 uur lang in het vliegtuig gehouden en daarna werden ze via bussen vervoerd naar twee afzonderlijke ruimtes in Schiphol (op de G- en de E-pier). Tussen 16 uur en 20 uur werden de passagiers getest door de GGD (PCR). Men stond in een lange rij te wachten en een klein aantal testers voerden de tests uit.O.a. een journaliste van de New York Times, die één van de passagiers was, beschreef zowel in tweets als na afloop hoe groot de chaos was en hoe zowel in het vliegtuig als in de opvangruimte weinig werd gedaan om te voorkomen dat de mensen elkaar zouden besmetten.
Rond middernacht kwamen de eerste uitslagen binnen. Uiteindelijk bleken 61 van de passagiers (10%) positief getest te zijn door GGD-Kennemerland en bij 18 ervan werd de Omicron-variant vastgesteld.
De gevaccineerde passagiers hoefden voorafgaande aan de vlucht niet getest te worden. De niet-gevaccineerden dienden wel een negatieve test te overleggen (PCR of antigeen). Het grootste deel van de passagiers was gevaccineerd.Het was als het ware een 3G-evenement.
In de media verscheen informatie dat 90% van de positief getesten gevaccineerd waren.
Het aantal van 61 positief getesten is onwaarschijnlijk hoog. Stel dat de incidentie op 25 november in Zuid-Afrika op dat moment 2% was (wat een zeer hoge schatting is) en dat 75% van de passagiers gevaccineerd was, dan zou een uitslag van 10 positief getesten na aankomst, plus of min 3, de meest waarschijnlijke uitkomst zijn.
Dus hoe kan het zijn dat het er ongeveer 50 meer zijn geweest?
Enkele dagen later al weer negatief getest
Van 49 passagiers van de 61, die op 26 november positief zijn getest is ons het vervolg bekend:
- 24 passagiers zijn op 1 december negatief getest en mochten het quarantaine-hotel verlaten. 20 testten toen positief.
- Een Portugese passagier had bij het vertrek uit Zuid-Afrika een negatieve PCR-test. Op Schiphol is ze positief getest. Een dag erna was ze via een sneltest negatief getest. En twee dagen later bij een ziekenhuis in Groningen was er een negatieve PCR-test en mocht ze naar huis.
- Een Nederlandse passagier was op Schiphol positief getest. Vier dagen later is zij met haar twee reisgenoten bij de GGD negatief getest.
- Bij drie passagiers is kort na die vrijdag een sneltest negatief geweest.
Van de overige 12 die niet in het quarantaine hotel zaten, is ons het vervolg niet bekend.
Hoe konden 61 passagiers een positieve PCR-test hebben gehad?
Zoals aangegeven is het uitermate onwaarschijnlijk dat bij het vertrek uit Zuid-Afrika 61 (bijna 10%) passagiers op dat moment geïnfecteerd waren. Daarvoor was de incidentie in Zuid-Afrika toen veel te laag. (Nederland heeft bij voorbeeld nu een incidentie van 2%).
Maar hoe kunnen er dan toch 61 positieve PCR uitslagen op 26 september zijn vastgesteld (en 18 Omicron)? En kort na die positieve uitslagen een meerderheid al niet meer positief zijn (29 van de 49 waarvan een uitslag bekend zijn)?
Het volgende lijkt een zeer plausibele verklaring en leert ons meer over de waarde van de PCR-test en over ons immuunsysteem:
Deze informatie is daarbij van belang:
1. Vermenigvuldigingen van het monster
Bij de PCR-test wordt in Nederland gewerkt met hoge CT-waardes (tot 45). De CT-waarde (Cycle-Treshold) is het aantal keren dat men het monster – dat men bij de passagier afnam – heeft vermenigvuldigd om het te kunnen onderzoeken op het mogelijk aanwezig virus. Hoe lager de waarde is als men het virus aan heeft getroffen, hoe meer virusdeeltjes er dus in het oorspronkelijke monster aanwezig was. Besef dat een CT-waarde van 30 betekent dat het oorspronkelijke monster met een factor van 1 miljoen of meer is vermeerderd.Hier staat een Nederlandse uitleg van het werken met de CT-waardes.
Over die CT-waardes is veel discussie.In New York Times stond op 29 augustus 2020 een uitgebreid artikel hierover. Diverse deskundigen geven aan dat waardes boven de 35 eigenlijk niets meer zegt over het feit of de bewuste persoon op dat moment echt geïnfecteerd is, laat staan besmettelijk voor anderen. Want er is vrijwel geen virus aangetroffen. Zo wordt in het artikel aangegeven dat bij een testlaboratorium in New York 43% van de positief getesten na 40 cycli bij 35 cycli niet positief was.
En dit is de ontwikkeling vande CT-waarde van een aantal patiënten, die meerdere keren een PCR-test kregen. Goed te zien is dat in de tijd de CT-waarde steeds hoger moet worden om nog het virus te kunnen vinden.
Uit andere onderzoeken bleek dat geteste personen met symptomen een CT-waarde hadden die doorgaans onder de 30 ligt.
2. Virale doses
Bij het al dan niet geïnfecteerd raken, speelt de virale doses een grote rol.Uit dit onderzoek van Prof. Streeck bij een carnavalsbijeenkomst in Gangelt in februari 2020blijkt duidelijk dat hoe langer men in die ruimte aanwezig was, hoe groter de kans was dat men geïnfecteerd was geraakt, maar ook hoe meer symptomen men had. Waarbij jongeren blijkbaar een hogere grenswaarde hadden dan ouderen.
Maar dit houdt dus ook in dat andere mensen die in die ruimte aanwezig waren, een te lage virale doses hebben gekregen om daar uiteindelijk geïnfecteerd door te worden (om welke reden dan ook). Iedereen die bij die Carnavalsbijeenkomst aanwezig was, moet dus blootgesteld zijn geweest aan zwevende virusdeeltjes en die ingeademd hebben!
Aplausibele verklaring
Van PCR-testen is bekend dat de kans dat je na een doorgemaakte infectie nog wekenlang positief test aanwezig is. Er kunnen zich nog “oude virusdeeltjes” in neus of keel bevinden, die dan worden gedetecteerd. In Madrid is een keer een overzicht gemaakt van de vastgestelde CT-waardes in relatie tot de ontwikkeling van het aantal positieve testen. Dit betreft de periode juli 2020 tot maart 2021. In geel treft u het aantal positieve testen aan per dag. In blauw het percentage PCR-testen met een CT waarde van boven de 30. Goed te zien is de stijging van dat percentage als de golf over zijn hoogtepunt is. En een daling van dat percentage als een golf zich vormt.
In Nederland wordt de PCR test dus uitgevoerd met CT-waardes van boven de 40. Dus de kans dat personen met heel weinig virusdeeltjes als positief uit de test komen is dan een stuk groter, zoals gebleken is uit het artikel in de New York Times en uit deze grafiek in Madrid. Want de gele staafjes waren een stuk lager geweest als men in Madrid bij een CT-waarde van 30 gestopt zou zijn.
Komt het hoge percentage passagiers met een positieve uitslag dan door “oude” virusdeeltjes die nog aangetroffen zijn? Maar hoe kan het dan zijn dat bij hun tweede tests, kort na die op Schiphol, dan al zo een groot aantal negatieve PCR-test hebben opgeleverd?
De verklaring, die wij ervoor hebben is:
De meeste aangetroffen virusdeeltjes bij de PCR-test op Schiphol waren niet de door de passagier zelf geproduceerde virusdeeltjes, maar de door die passagier ingeademde virusdeeltjes, die nog in neus of keel aanwezig waren
Dat is dan op de volgende manier gebeurd:
Voordat de PCR-test werd uitgevoerd hadden de passagiers zo’n 5 uur in een wachtend vliegtuig gezeten (na een vlucht van 11 uur). Daarna kort in een bus en toen nog een tijd voordat men getest werd in de rij gestaan (afhankelijk wanneer men aan de beurt was).
Als onze berekeningen kloppen dan zouden in totaal tussen de 7 en 13 personen aanwezig kunnen zijn geweest op de twee vluchten, die voorafgaande aan de vlucht geïnfecteerd waren en wellicht virusdeeltjes in de lucht hebben kunnen brengen (aerosolen). In die 5 uur op de grond in het vliegtuig (en wellicht in de bus en daarna in de opvangruimte) is het bijna onvermijdelijk dat de andere aanwezigen de in de lucht zwevende virusdeeltjes hebben ingeademd. Zelfs als ze dan de virale doses hadden overschreven om daar dus echt geïnfecteerd door te worden, zouden ze pas 2,5 dag later zelf iemand kunnen zijn die virusdeeltjes verspreidde die in het eigen lichaam waren aangemaakt.
Het lijkt heel waarschijnlijk dat een groot aantal van de aanwezigen een beperkt aantal virusdeeltjes heeft ingeademd in de tijd tussen de landing en de uitvoering van de test. Maar de meeste hoeven daarbij niet de virale doses overschreden te hebben om uiteindelijk geïnfecteerd te raken.
En daar komen we dan bij de kern:
Omdat de PCR- testen zeer gevoelig zijn uitgevoerd, kan zelfs bij een klein aantal virusdeeltjes in de neus of keel van de passagier er een positieve uitslag zijn gekomen.
Zoals we weten betekent aanwezigheid van het virus niet meteen dat er ook een infectie plaatsvindt. Omdat het moment van testen onmiddellijk na een besmettelijke situatie plaatsvond, was de test te vroeg om iets te zeggen over infectie of besmettelijkheid.De PCR-test detecteerde simpelweg dat men virusdeeltjes binnen had gekregen.
Dat men dan enkele dagen na de positieve PCR-test op Schiphol vervolgens negatief test is een ondersteuning van de veronderstelling dat het zo bij velen van die 61 moet zijn verlopen en dat het immuunsysteem bij velen in staat was om een beperkte dosis van het virus vrijwel direct of in ieder geval binnen enkele dagen af te voeren, zonder infectie. En dus werden er enkele dagen later geen virusdeeltjes meer aangetroffen en was de bewuste passagier ook niet geïnfecteerd geraakt en een producent van virusdeeltjes geworden.
Onder de 61 positief getesten, waren er dus naar schatting ongeveer 10 die zelf virus produceerden en dus “terecht” een positieve test hadden gekregen en de rest had dus wel virusdeeltjes in neus of keel. Dat virus was niet door de drager zelf vermenigvuldigd maar kwam van buiten!
Van de 26 passagiers die tussen 29 november en 1 december een negatieve PCR-test hebben gekregen, zal het overgrote deel, zo niet allen, in de groep hebben gezeten die het virus niet zelf had ‘geproduceerd’.
Als men per uitgevoerde test op Schiphol en in de week erna per passagier de CT-waarde bekend zou kunnen maken dan kan onze beschrijving van deze mogelijke gang van zaken volledig worden onderbouwd. Passagiers die vrijdag op Schiphol met een CT-waarde van onder de 30 aankwamen, zijn degenen die de producenten waren van het virus (veel virus) en die met een CT-waarde van boven de 35 de ontvangers van het virus.
Als men de status wil beoordelen van de 20 personen die op 1 december in het hotel nog een positieve test hebben gekregen, dan is het informatief om de CT-waarde van 1 december te vergelijken met die van 26 november. Want het zou kunnen zijn dat sommigen op de 26eeen dusdanige virale doses hebben binnengekregen, dat ze toen echt geïnfecteerd zijn geraakt. Maar het gevonden virus was nog niet door die persoon geproduceerd. Circa drie dagen later zou dat dan moeten leiden tot het zelf produceren van het virus en dus een stuk lagere CT-waarde.
Dus onder die 20, die een week na aankomst nog niet negatief hadden getest kunnen passagiers hebben gezeten die op 26 november een hoge CT-waarde hadden en op 1 december een duidelijk lagere. Die zijn dus op de 26ebesmet geraakt.
En degenen die op 26 november een hoge CT-waarde hadden en op 1 december een lagere? Dat zijn de mensen geweest die al in Zuid-Afrika waren geïnfecteerd en het virus aan de andere passagiers hebben overgedragen. Of het zijn mensen die om een of andere reden meer virus hebben binnengekregen (in het vliegtuig veel met een besmettelijk buurman of -vrouw gepraat) maar desondanks het virus succesvol lijken te hebben bestreden.
Wellicht zou deze informatie gecombineerd met de locatie van de passagiers in het vliegtuig nog meer interessante aanvullende informatie kunnen geven. In ieder geval weten we van twee personen die in het vliegtuig van Kaapstad naast elkaar hadden gezeten en beiden positef op Schiphol waren getest, dat ze geen enkele symptomen hadden en de ene had een negatieve sneltest op maandag en de andere een negatieve PCR test op vrijdag.
Door van alle testen in ieder geval de CT-waardes te analyseren van de PCR-tests van vrijdag 26 november en de nieuwe testen in de dagen erna, kan er een goed beeld gegeven worden van wat er gebeurd kan zijn.
De grote consequenties van deze bevinding
Het bovenstaande laat ook nog eens zien dat een positieve PCR-test op veel manieren uitlegbaar is. En dat het heel belangrijk is om de CT-waarde per test bekend te maken! Zowel voor de betrokkenen als voor de analyse van hoe het gaat met de verspreiding van het virus.
Maar misschien nog belangrijker is de volgende consequentie van het positief testen met ingeademde virusdeeltjes, zonder dat men geïnfecteerd is geraakt/zal raken.
Iemand wordt onterecht aangemerkt als iemand die de Covid-19 infectie heeft doorgemaakt. En als zo een persoon veel later “echt” positief wordt getest, wordt dat beschouwd als een herinfectie, terwijl het in werkelijkheid pas de eerste infectie is.
PCR-testen met hoge CT-waardes verhogen dus kunstmatig het aantal herinfecties en onderschat de beschermende werking van het immuunsysteem na het doormaken van een infectie
Er is alle reden om op kort termijn een uitgebreide analyse uit te voeren op de PCR-uitslagen van de passagiers van deze twee vluchten op 26 november. Zowel van hun eerste PCR-test als de volgende. Plus informatie over de stoelnummers in het vliegtuig en de locatie t.o.v. degenen die na aankomst op Schiphol een lage CT-waarde hadden en de personen waren, die virusdeeltjes in de ruimte hebben gebracht. Als daaraan ook gekoppeld is de informatie over de 18 die de Omicron-variant bij zich droegen, geeft dat een nog inzichtelijker beeld.
N.B. Inmiddels meldt de GGD-Kennermerland dat de laatste week 14% van de aankomende passagiers uit Zuid-Afrika een positieve PCR-test hebben, terwijl zij allen bij vertrek een negatieve PCR-test hadden overlegd. Ook dit percentage van 14% matcht absoluut niet met de huidige incidentie in Zuid-Afrika. Nog los van het feit dat men bij vertrek blijkbaar een negatieve PCR-test heeft gedaan. Ook dat schreeuwt om een snelle en diepgaande analyses wat er nu aan de hand is en dat kan mede door de CT-waardes van de tests te analyseren en bekend te maken.