Het aerosolendebacle leek afgesloten, maar bij het OMT is het kwartje nog steeds niet helemaal gevallen (Maurice schreef er gisteren over). Mocht je nu denken “dat verhaal ken ik onderhand wel” maar je kent het pokerexperiment niet, lees dan toch even door, het is amusant en goed na te vertellen. Aanleiding om dit te schrijven was ook iets wat ik steeds vaker hoor: “virussen bestaan niet” en “besmetting tussen mensen is onmogelijk”: het zou allemaal een grote scam zijn en nog nooit bewezen – terwijl ik toch tientallen stukken heb gezien waarin besmetting wel degelijk is aangetoond. Zo las ik eind 2020 een zeer tot mijn verbeelding sprekend onderzoek dat overtuigend aantoont dat besmetting van respiratoire virussen wel degelijk via de lucht plaatsvindt. Het leek mij toen mosterd na de maaltijd maar kennelijk is nog niet iedereen klaar met eten. Het bewuste experiment werd gedaan in 1987 en is later op allerlei manieren, onder meer met dierproeven, bevestigd. de lucht kwam als dominante besmettingsroute naar voren bij de verspreiding van respiratoire virussen. Tegen het heersende virologische paradigma in. Aerosolen dus.
De studie wordt uitgebreid ingeleid met een opsomming van decennialange vergeefse pogingen om aan te tonen dat luchtbesmetting mogelijk was. Dit gebeurde echter steeds via experimenten die volgens Elliot et al. niet de juiste omstandigheden boden voor een degelijke besmetting. Over het algemeen dacht men tot dan toe dat 5 tot 15 minuten in de nabijheid van een zieke voldoende zou moeten zijn om besmetting te veroorzaken. Dat moest dus anders, schreven ze:
Het lijkt mogelijk dat de afwezigheid van overdracht van rhinovirus in eerdere uitsluitend aerosolexperimenten te wijten was aan onvoldoende intensiteit, duur van blootstelling of beide.
Elliot C. Dick, Lance C. Jennings, Katby A. Mink, Catherine D. Wartgow en Stanley L. lnhorn, afdeling Preventieve Geneeskunde, University of Wisconsin Medica/ School, Madison, Wisconsin
In dit experiment hadden de onderzoekers dus een andere hypothese: de tijdsduur moest langer zijn. Zoals we zullen zien was dat een grote stap in de goede richting. Vervolgens wordt uitgebreid aandacht besteed aan de strenge maatregelen die werden genomen om besmetting buiten het experiment om te voorkomen. Lunches werden gescheiden genuttigd, voorwerpen werden gedesinfecteerd. Aan alles lijkt te zijn gedacht en de voorzorgen worden gedetailleerd gerapporteerd. En waren zelfs “proef-ontvangers” die uitsluitend op strategische plekken aanwezig waren (bij het omkleden bijvoorbeeld, iedereen moest in chirurgische steriele pakken) om te controleren of daar echt geen besmettingen plaats konden vinden.
Maar hoe hou je mensen lange tijd met elkaar aan de gang, terwijl ze ook nog af en toe (besmette) voorwerpen aan elkaar moeten doorgeven? Het antwoord is even simpel als briljant: kaartspelletjes met besmette kaarten en fiches.
Het experiment bestond uit pokertoernooien, waarbij het deelnemersveld bestond uit donoren en ontvangers. De donoren werden drie dagen vóór de toernooidatum besmet met spray en druppels die in de neus werd ingebracht, de dag daarna nog een keer. [Jammer dat ze het verschil tussen die twee methodes niet hebben gemeten, dat is later wel in andere onderzoeken gebeurd: de nasale doses bleken vele malen hoger te moeten zijn dan de gesprayde om hetzelfde effect te bereiken].
De meest verkouden deelnemers werden geselecteerd en aan pokertafels geplaatst met ontvankelijke proefpersonen, die voor elke sessie negatief werden getest. De donoren die aan de beterende hand waren en bij wie de verkoudheidssymptomen afnamen, werden onmiddellijk vervangen door ziekere pokeraars.
De deelnemers pokerden steeds 12 uur met elkaar volgens een strak roulatieschema, zodat iedereen met iedereen een periode aan een tafel doorbracht. En dat drie keer, met steeds nieuwe aanvoer van verse donoren als dat nodig leek.
Er werd gepokerd in drie settings.
Setting 1: Alleen fomieten
In twee strikt gescheiden ruimtes werd er 12 uur gekaart. In de eerste ruimte 8 snotverkouden pokeraars, die werden gestimuleerd om vooral niet terughoudend te zijn met het besmeuren van de kaarten en de fiches. In de andere, afgezonderde ruimte speelden 12 negatief geteste ontvangers met kaarten en fiches die elk uur vers vanuit de donorkamer werden aangevoerd. Om een indruk te geven: de kaarten waren soms te plakkerig om te schudden. De ontvangers werden gemaand om minimaal elke 15 minuten aan hun gezicht en hun neus te zitten want ze leken dat minder te doen dan normaal, wat niet zo verwonderlijk is met de kennelijke viezigheid aan hun handen.
Resultaat: Geen van de 12 proefpersonen werd verkouden door de intensieve indirecte besmetting van snot en speeksel via voorwerpen.
Setting 2: Fomieten en aerosolen
Dit was eigenlijk een normale setting. Er waren geen speciale maatregelen of beperkingen, waardoor alle vormen van besmetting mogelijk waren. Er werd niet erg hygiënisch met de spullen omgegaan om fomietenbesmetting een reële kans te geven.
Resultaat: 12 van de 18 ontvangers werden verkouden toen ze zowel indirecte werden besmet via voorwerpen én van dezelfde lucht in- en uitademden als de donoren.
Setting 3: Alleen aerosolen
Donoren en negatief geteste ontvangers zitten gewoon in dezelfde ruimte. Om elke vorm van aanraking aan het gezicht van de ontvangers te voorkomen, werden de ontvangers uitgerust met een grote plastic kraag (exp. A) of met armbraces (exp. B) waardoor ze niet met hun handen bij hun gezicht konden komen. Bij jeuk aan de neus werden ze geholpen door een van de negatief geteste assistenten. De hele setting was erop gericht om uitsluitend besmetting via de lucht mogelijk te maken.
Resultaat: 10 van de 18 ontvangers werden verkouden door uitsluitend respiratoire besmetting: het inademen van aerosolen.
Conclusion
Fomietenoverdracht bleek niet mogelijk. Het verschil tussen aerosoloverdracht met en zonder fomieten was verwaarloosbaar en niet groter dan door toeval kon worden verwacht.
Deze resultaten suggereren dat, in tegenstelling tot de huidige mening, overdracht van het rhinovirus, althans bij volwassenen, voornamelijk plaatsvindt via de aerosolroute.
Elliot C. Dick, Lance C. Jennings, Katby A. Mink, Catherine D. Wartgow en Stanley L. lnhorn, afdeling Preventieve Geneeskunde, University of Wisconsin Medica/ School, Madison, Wisconsin
Dit was een zeer beknopte samenvatting. De studie is beschikbaar achter een betaalmuur bij The Journal of Infectious Diseases Vol. 156, No. 3 (Sep., 1987, pp. 442-448 (7 pages), Published By: Oxford University Press en kost $39,- om te downloaden.
Het Abstract staat hier.
© 1987 door de Universiteit van Chicago. Alle rechten voorbehouden. 0022‐1899/87/5603‐0004$01.00
Naschrift van de redactie
Laten we met deze kennis uit 1987 eens kijken hoe besmetting 33 jaar later door onze beleidsmakers (bij monde van Hugo de Jonge) en hun prominente topadviseurs (OMT-lid Marion Kuipers Koopmans) werd uitgelegd.
“Ja, hoe bel je iemand, nou kijk, als je dus iemand wil bellen, en dat nummer begint dus bijvoorbeeld rencontré een vijf, dan moet je je vinger steken in het gaatje waar je de vijf achter ziet en dan moet je naar rechts een rondje draaien tot je niet verder kunt want daar zit een pinnetje, dat houdt je als het ware tegen. Dan haal je je vinger uit het gaatje en draai je het volgende cijfer.”
Prof. Dr. Mario Coopmans, Head of Advanced Communication Sciences, Erasmus University
De drogredenen die door OMT-leden werden aangevoerd om de aerosolentheorie te verwerpen waren bijvoorbeeld
- “fretten zijn geen mensen” (naar aanleiding dierproeven)
- “we zijn hier in Nederland” (bij buitenlands onderzoek)
- “dat is klinisch nooit bewezen” (bij laboratoriumonderzoek – wat dus ook nog eens onjuist blijkt)
- “corona is geen griepje!” (op bestraffende toon, waarna de leek beschaamd hoort te zwijgen)
- “onderzoek daarnaar zou afgekeurd worden” (om de onwrikbare dogmatiek aan te geven waarvoor de wetenschappelijke methode plaats had gemaakt)
Et maintenant?
Het vertrouwen in overheidsbekleders en academici daalt steeds verder, zeker richting de gezondheidstechnische/farmaceutische sector. Ze zitten met een imagoprobleem dat niet op te lossen is zonder structurele veranderingen want ze kunnen het echt gewoon niet. Ze zijn incapabel in het bedrijven van wetenschap, waarin mijn vertrouwen onverminderd hoog is. De wetenschappelijke methode wordt echter niet meer toegepast en die begint met transparant zijn en diezelfde transparantie ook altijd van anderen eisen.
Het gezakte respect is dan ook wat hun toekomt. Beleidsmakers zijn niet meer de verstandige, competente mensen aan wie wij de leiding willen toevertrouwen. Artsen zijn bespeeld door hun leveranciers. Om over journalisten maar te zwijgen.
In hun wanhopige verzet tegen dat reputatieverval worden ze steeds feller en venijniger, als een beer die steeds verder in de hoek wordt gedrongen. Die gaat uithalen.
Bij systeemfalen zijn de actoren zelf niet in staat om het systeem bij te sturen. Dat zou immers een erkenning zijn van het feit dat ze er collectief een potje van hebben gemaakt. Omdat het bij dit falen om ego’s gaat, posities en carrières, en niet om het landsbelang of de volksgezondheid, zullen ze hun posities tot de laatste snik bevechten. We zullen zien welke wal het schip uiteindelijk gaat keren.
Bij het naschrift, is Marion Kuipers als naam vermeld ipv Koopmans ( enigszins begrijpelijk, gelet op hun standpunten 😉)
Corrigé!
Wat een fantastische kop! Het triggerde me gelijk om te lezen.
November ‘19 via alle rode telefoons: “Jongens (m/v), een paar klungels in Wuhan hebben een virus laten ontsnappen dat zodanig verbeterd is dat het zich gemakkelijk door de lucht verspreidt.
Wat gaan we doen om paniek te vermijden?”
Inderdaad… je kent waarschijnlijk https://virusvaria.nl/the-biggest-cover-up-in-history/
Ik moet daar nog steeds de Omikron-verhaallijn doorheen weven, na kantooruren gerealiseerd met een verkoudheidsvirus en een sequentie van meest besmettelijke variant. Daar was nooit wat mee gedaan omdat die niet dodelijk genoeg was. De bat-woman ging daarmee aan de slag. Aanleiding: ze had een geheime romance met de proefdierenleverancier, die bijbeunde op de wet market. Toen diens familie door Covid werd getroffen realiseerde ze zich wat er aan de hand was…
Je gebruikt de term ‘dogmatiek’, Anton, en dat lijkt mij zeer terecht. ‘Wetenschappers’ die het hebben over ‘wetenschappelijke consensus’ om aan te geven dat we het ergens niet meer over hoeven te hebben zijn mijns inziens dogmatici, die denken dat de ‘wetenschap’ bestaat uit een verzameling leerstellingen. Het ergste is dat die ‘wetenschappers’ dus niet begrepen hebben wat de essentie van wetenschap is.
Een vergelijking die ik zelf weleens maak, ze denken dat wetenschap is soort goocheltruc is. Alleen zó is te begrijpen dat ze transparantie niet volkomen vanzelfsprekend vinden. Aan een goochelaar mag je immers ook niet vragen hoe dat nou precies zit, met dat konijn uit die hoed…