Vertaling van een mij uit het hart gegrepen column van El Gato Malo. Origineel artikel is in het Engels, subscription advised. In deze treffende parabel met uitleg komt van alles aan bod dat je één op één op de situatie in Nederland kunt leggen. Alleen de aerosolen worden niet expliciet genoemd.
En ook een blik op de toekomst van de Wetenschap. De overheid zou crowd-sourcing moeten faciliteren in plaats van commissies met statische kennis samenstellen om vervolgens te censureren wie die kennis wil aanvullen of corrigeren.
Wat kungfu-theater ons kan leren over Volksgezondheid
Lang geleden was ik worstelaar. Ik was redelijk goed, won een paar toernooien, was aanvoerder van een middelbare schoolteam, enz. Niets wereldschokkends, maar ook niet slecht. Later pakte ik Muay Thai (thai kickboksen) op. Dit was in de jaren 90, lang voordat het trendy was en toen sportscholen nog smerige, harde, fighters-only honken waren. Niemand kwam voor thai-bo. Je kwam omdat je full contact wilde leren vechten.
Ik was een best wel getalenteerde amateur met aardige resultaten in de ring tegen andere best wel getalenteerde amateurs, maar ik koesterde geen hoop om ooit naar het volgende level te klimmen. Als je me had aangeboden om tegen een professional te vechten, had ik “no way” gezegd. Mijn kop zou eraf zijn getrokken – en dat wist ik verdomd goed.
Zoiets luistert niet nauw. Je wist gewoon hoe “expert” je was. Je wist het omdat je gevochten had en je je nergens kon verstoppen tijdens training, sparring of vooral: in de ring met andere mensen die ook ambieerden om vechters te worden.
Iedereen had plannen. Iedereen kreeg een klap op de neus. Zo kwam je erachter of en zo ja in hoeverre jouw plan in de werkelijkheid kans op overleven had.
Als je niet wist of je beter was dan een ander, was er een simpele manier om dat uit te vinden.
Er waren ook andere kunsten. De verheven Shaolin-mystici, karate-kiddos en taekwondozers zagen er allemaal verschrikkelijk prachtig uit met hun vliegende trappen en luchtstoten en wudan-wijsheid. Hemel, ik deed het meteen al in mijn broek voor ze. Hun exclusieve mystiek zorgde voor superieure marketing. Maar het was een slecht product, zo bleek al gauw. Veel zogenaamde “vechtexperts” waren absolute watjes en je kon menig “zwarte band” ontmantelen zonder één druppeltje zweet.
Geen van hen wilde met ons vechten. (Nou ja, misschien wel met mij, maar niet met de heftig enge kerels waarmee ik trainde.) Ze waagden zich niet in onze ring. Hun meesters en sifu’s waren in geen velden of wegen te bekennen en bleven zorgvuldig buiten het blikveld van onze instructeurs zodra er iets naderde wat leek op een vechtdag. Zo konden hun waanideeën voortbestaan.
Een vliegende driedubbele lotus trap kan het publiek verbazen, maar hoe zit dat op een “verdedig je tegen een getrainde tegenstander-dag?” Dan valt dat best tegen.
Maar als je het nooit eens hebt geprobeerd, hoe zou je dat dan kunnen weten?
Onze docenten en coaches kwamen uit Thailand. Ze noemden al deze claims en flitsende gevechten ‘woo-woo'.
Bijvoorbeeld “als je die woo-woo in de ring probeert, ben je dood.”
En ze hadden gelijk.
We zagen het toen de dappersten het probeerden of wanneer we een student oppikten van een of andere drakenacademie. En daarom was het zo belangrijk voor hen om te kunnen ontkennen dat onze ring bestond en geldig was. Zo werd de mystiek behouden van de “haal in 18 maanden je zwarte band in TKD” McDojo-fabrieken, met hun discipelen die alleen met elkaar omgingen in gecontroleerde, gekunstelde omstandigheden waar het veilig was.
Het meest verbazingwekkende was dat velen van degenen die wél op een gevechtsdag kwamen, er absoluut zeker van waren dat ze zouden domineren.
Het lukte er geeneen.
Lange tijd hield deze mythe stand. “Ik ken karate hoor!” bleef een angstaanjagende bewering. Toen gebeurde er iets grappigs: de waarheid begon los te komen. MMA kwam op en pikte alle technieken op die werkten van kickboksen en MT tot jiujitsu, worstelen en wat er nog meer bruikbaar uitzag. Dus niet in het rond dansen en er indrukwekkend uitzien. Gewoon toepassen van alle vechtstijlen.
Het was gemakkelijk voor mij om dat te zien aankomen: het waren dingen die ik zelf ooit had gedaan. Ik had wat ervaring, een soort van basiskennis.
En MMA veegde de vloer aan met woo-woo.
Wat mensen vergeten is dat er aanvankelijk een grote hoop was dat de meesters van woo-woo zouden komen om deze nieuwkomers het zwijgen op te leggen. Een of andere saffraanmonnik uit de geheime vallei wiens naam misschien niet wordt uitgesproken, zou binnenzweven en schoon schip maken. In plaats daarvan werd iedereen die het probeerde ontdaan van zijn ingewanden. En heel, heel snel vonden deze discipelen allerlei redenen om op hun bergtoppen te blijven.
De mismatch was veel te voor de hand liggend en niets lost de mystiek op van de levenslange woo-woo-beoefenaar als hij in 30 seconden knock-out worden geslagen door een 3e jaars bokser van een goede school.
De ware kracht van woo-woo is dat je niet meer durft uit te dagen.
En veel meer dan je denkt werkt zo in onze wereld.
Want woo-woo is absoluut overal.
Juist dat maakte de vraag van gato-maatje jordan schachtel zo heerlijk treffend:
“Yup! UFC1 (Ultimate Fighting Championship) ontmaskerde de hele Amerikaanse martial arts industrie als een clubje mcdojo’s. Ik vraag me af of er zich soortgelijk ontwaken voortdoet in andere vakgebieden, vandaag de dag.”
Zou iemand nog zo’n vakgebied kunnen bedenken?
Oh wacht even: je bedoelt zoals de volksgezondheidsfraudes van onzingeloofsbrievenfabrieken die in realtime moeten concurreren met mensen die echt wetenschap, gegevens en statistieken beheersen?
De afgelopen 2 jaar heb ik veel vermeende blackbelts en sifu’s verslonden zien worden door “newbies”.
Dat zag er zo uit:
ik ga hier geen blad voor de mond nemen: bijna de hele beleidstak van de volksgezondheid is woo-woo.
Deze vermeende epidemiologen, modelleurs en academici waren een stelletje oplichters die hocus pocus uit de tempels op de bergtop verspreidden. En ze hebben niets geleerd. Ze hadden het in maart 2020 verkeerd begrepen en 2 jaar later hadden ze het nog steeds bij het verkeerde eind.
Het is allemaal woo-woo en angstzaaierij.
Hun staat van dienst stinkt. Dit vakgebied is al lange tijd een lachertje met een paar lichtpuntjes die over het algemeen ver verwijderd bleven van het publieke beleid, waarvan dit ecosysteem van mystiek nauwelijks deel uitmaakte.
Van SAGE tot de CDC, de UW tot de NIH, [U.S. gezondheidsinstanties] het was compleet en totaal woo-woo. Hun modellen faalden niet alleen, ze waren zo slecht dat ze niet-deterministisch waren en zelfs hun eigen resultaten niet konden repliceren.
Ze reden binnen op grote witte woo-woo-paarden, beladen met geloofsbrieven, en deden gedurfde beweringen over hun bekwaamheid en vooruitziendheid. Ze hadden werkelijk geen flauw idee dat ze bepaald geen top-wereldkampioen-steenkoude-legendarische killers waren. Ze waren nog nooit buiten geweest. Het was 15 jaar puppy-training ter voorbereiding voor de gouden medailleronde in het olympisch boksen.
Totale missers op Mexicaanse griep, zika, dengue en “ebola komt naar amerika” werden grotendeels genegeerd.
Ze hadden geen idee dat ze hier eigenlijk verbijsterend, beschamend slecht in waren.
En ineens stonden ze in de grote competities en werden ze in de eerste ronde voor de ogen van iedereen uitgeschakeld omdat ze niet beter wisten dan in een ring te springen waarvoor ze niet gekwalificeerd waren. Al hun voorspellingen waren fout, hun aanbevelingen onjuist en niet onderbouwd. Het was gewoon rondspringen en wat jargon en wiskundologie in het rond strooien alsof dat impliceerde dat je wist hoe je een ziekte moest bestrijden.
En we zagen dit kungfu-theater in real-time ten onder gaan.
Het meest amusant was wat het teweegbracht bij degenen die wisten hoe ze moesten vechten. Eén blik en deze fraude was duidelijk. Het waren 7-jarigen die “hee-yah” schreeuwden en over hun voeten struikelden.
Velen (waarschijnlijk de meesten) van ons die bij dit debat werden betrokken, hadden geen epidemiologische achtergrond. Eerlijk gezegd, dat is waarschijnlijk de reden waarom we het probleem konden zien. Als je eenmaal precies wist hoe een klein onderdeel van het grote probleem werkte, kon je meteen zien dat de “experts” dat kleine stukje verkeerd deden.
Dus greep je de draad die je opviel en je begon eraan te trekken. En het werd al snel duidelijk dat dit niet zo ingewikkeld of obscuur was als werd voorgespiegeld. Het was gewoon jargon en autoriteit, gebruikt om mensen te intimideren en indruk te maken op degenen die niet bekend waren met hoe wetenschap eruit zou moeten zien (helaas, het grootste deel van het publiek).
Maar als je verstand had van biologie, het ontwerp van medicijnen of vaccins, statistieken, gegevensoverdracht en/of inferentiële en deductieve redeneren, zou je de leugenachtige kloosterordes van de volksgezondheid snel kunnen inhalen en overtreffen. En dus kwamen er mensen uit alle hoeken van de de financiële wereld, de academische wereld, natuurkunde, scheikunde en de levenswetenschappen. Actuarissen liepen als bulldozers over promovendi in epidemiologie heen. Mensen die handelsalgoritmes of onderzoeksapps bouwden keken naar besmettingsmodellen en proestten het een week lang uit van het lachen.
De strijd tegen de experts was genant oneerlijk.
De “experts” waren grootgebracht op woo-woo. Ze hadden nog nooit in een echte ring gestaan met echte technieken en echte mensen die uit werelden kwamen waar je gelijk moest hebben, geen vaste aanstelling had en waar niemand om je referenties of je glanzende functietitel gaf. Of met mensen die erop uit waren om een beurs te krijgen om jouw onderzoek te leiden en zo aan een carrière te bouwen. Nee, ze wilden weten of je orde in gegevens kon brengen, zinvolle voorspellingen kon doen en je beweringen kon staven in een open debat.
De eerste botsingen waren veelzeggend.
Ik was keer op keer verbaasd toen ik in contact kwam met mensen die afdelingen van universiteiten en overheidsinstanties leidden, en ontdekte dat ze geen basiskennis hadden van statistiek en vaak ook niet van wetenschap. Velen hadden nauwelijks de werken van hun eigen wetenschapstak gelezen of deden dat zo selectief dat het op hetzelfde neerkwam.
En de tovenaars van woo-woo deden wat ze altijd doen: zodra ze zagen dat ze overtroffen werden, probeerden ze de oppositie niet in de arena te overwinnen, maar anderen uit de arena te weren, te intimideren met geloofsbrieven, af te serveren met ad hominems en beroep op autoriteit, en zo zelfs hun eigen klasse te beletten te spreken en te publiceren. Ga in tegen de leringen van de grote woo-woo en gij zult nimmer meer geld, een ambtstermijn of een mandaat krijgen.
Vertrouw niemand die we niet als betrouwbaar hebben gezalfd.
Het is circulair. Alleen zij die geloofsbrieven verstrekken, kunnen worden vertrouwd, omdat u alleen degenen met geloofsbrieven kunt vertrouwen.
Dit is eigenlijk hoe je woo-woo herkent.
Zoek naar groepen die hun bekwaamheid valideren met geloofsbrieven die ze zelf hebben overhandigd.
Als je echt zo goed bent, stap dan in de ring. Breng je ideeën, je gegevens en je proces naar voren, maak alles toegankelijk. Laten we erover vechten en zien welke hypothesen naar voren komen als gevalideerd.
Goede vechters willen getest worden. Degenen die alleen maar praten niet.
Dit geldt op elk gebied van menselijke inspanning.
En als een indicator is het bijna onfeilbaar.
in 2019 was ik me werkelijk niet bewust van wat voor schijnvertoning volksgezondheid grotendeels is. ik had ze nog nooit in de octagon zien stappen. Medio 2020 was het al zo overduidelijk, dat niemand met echte data-, statistische of wetenschappelijke vaardigheden het nog kon missen.
Het kostte Team Reality 3 maanden om van “nooit eerder naar gekeken” op gelijke voet te komen met de volksgezondheidsspecialisten en nog 3 maanden later had het die discipline overtroffen.
Het was verbazingwekkend om te zien hoe biofysicus Michael Levitt een hele sector voordeed hoe je epidemieën moet modelleren. Hij had een paar maanden nodig om modellen te maken die veel beter presteerden dan alle andere die ik zag. Blijkbaar delen ze in zijn vakgebied niet alleen nobelprijzen uit voor het hebben van een winnende glimlach.
Het was een genot om te volgen hoe hilarische woo-woo zoals “de hamer en dans” in de houdgreep werd genomen door mensen die het ‘ronddansen met veel misbaar’ konden herkennen.
Ik bouwde een aantal modellen met de hand in Excel met behulp van Google-mobiliteitsgegevens die zonder enige twijfel aantoonden dat lockdowns de curves niet ombuigen en dat alle “werkzaamheid” eigenlijk gewoon bestaande immuniteit was van eerdere SARS-achtige virussen.
Ondertussen konden de “experts” op het gebied van volksgezondheid niet eens achterhalen dat de data wezen op seizoenseffecten [en aerosolen] en brachten ze zichzelf in verlegenheid door Peru te claimen als een geweldig voorbeeld van lockdowns die werkten. Vlak voordat het een paar minuten later de ergste covid-piek ter wereld onderging.
De “experts” hebben een BIJZONDER slechte 2 jaar gehad. Hun geloofsbrieven en hun gemakzuchtige beroep op autoriteit hielden geen stand in de arena. En toen wilden ze helemaal niet meer met ons praten en namen scheldwoorden in de mond als ‘ontkenner’ en namen standpunten in als ‘de wetenschap is geregeld’.
We denken nog een keer om
Je meent toch niet dat het ALLEEN deze discipline van “autoriteiten en experts” is die zo verrot is en ongeschikt voor de strijd? Want dat is niet zo. Het is niet eens een van de ergste.
En de prikkel om niet-ingewijden uit te sluiten van het debat zal alleen maar toenemen. Dit wordt de strijd van onze tijd, het achterhoedegevecht van ivoren torens die proberen onverdiende status en voorrechten als “de bewaarders van de wetenschap” te behouden, zodat de technocratie aan de macht blijft.
“Ik praat niet met jou omdat je het niet begrijpt” is een zwakke uitvlucht van hen die het herhaaldelijk en systematisch mis hebben.
De wereld zit vol met mensen die heel goed zijn in dingen. Goed in het zien van patronen, goed in het omgaan met gegevens, goed in het beoordelen van bewijs en het trekken van conclusies. Die wereld is nu sterk genetwerkt. En dat segment krijgt steeds meer toegang tot de data.
Voor elk probleem is er wel iemand die er zijn hand niet voor omdraait. Als je een antwoord niet weet, is de beste stap om het probleem aan veel mensen te laten zien. Iemand uit totaal onverwachte hoek zal zeggen: “O, zo’n probleem hebben wij in ons vakgebied ook gehad. Dat hebben we op deze manier opgelost…”
Dit is het duidelijke pad voor iemand die op zoek is naar daadwerkelijke antwoorden. Het pad dat niemand durft te bewandelen als hij een neppe poel van vermeende kennis overeind wil houden. Dus “open data en onderzoek”, gekenmerkt door betrokkenheid in plaats van afkeuring, dat is de spil van degelijke wetenschap.
Zich verschuilen achter een proces van “peer review” door bevriende collega-woo-woo-liefhebbers om zodoende debat en kritiek van buitenstaanders uit te sluiten middels schijngevechten met pantomime-tegenstanders, dat is gewoon woo op woo. Het wekt de schijn van factchecking, maar is in werkelijkheid de antithese ervan. Alleen het gilde mag beslissen wat kan worden goedgekeurd en waarover kan worden gesproken en deze instanties bestaan om ideologie en carrières te verdedigen, niet om waarheden en paradigmaverschuivingen na te streven.
Dit is de reden waarom de toekomst ongelooflijk onvriendelijk zal blijven voor de silo orthodoxie van zelfbenoemde expertise.
Omdat de toekomst interdisciplinair is.
De toekomst ligt in kruisbestuiving, niet in het beschermen van de genetische zuiverheid van de fragiele kasbloemen van de academische wereld. En dat betekent dat de toekomst van ons is.
De snelheid waarmee de crowdsource beweging voor volksgezondheid en epidemiologie samenvloeide uit 20 verschillende disciplines die elkaar vonden en nog steeds op elkaar voortbouwen, was ronduit oogverblindend.
Het was inspirerend.
Dit vakgebied heeft in 2 jaar meer vooruitgang geboekt dan in de voorafgaande 50 jaar [en dat is aan de experts voorbij gegaan]. Een geheel nieuwe onderbouwing in de werkelijkheid werd gegenereerd voor een ontaarde verouderde discipline, in een oogwenk, en de geloofwaardigheid is drastisch verschoven. We hebben de woo-woo laten vallen en leerden wat echt werkt.
Stel je nu eens voor wat dit in elke andere discipline kan doen. En hoe mooi die toekomst zou kunnen zijn. DAT is waarom we absolutisten moeten zijn als het gaat om het terugwinnen van het publieke domein en het freewheelen en het tegendraadse discours van de vooruitgang. Samenwerkende media moeten worden verdedigd als een agora die openstaat voor ALLE ideeën.
We staan aan de vooravond van iets echt buitengewoons en louter gilden en de overheid mogen de weg ernaartoe niet versperren.
De tijd voor kungfu-theater is voorbij.
Dit is onze tijd.