Het CDC (het Amerikaanse rivm) geeft duidelijk aan hoe verspreiding plaatsvindt en hoe verspreiding te voorkomen, compleet met iconen. Je zou zeggen dat die twee, oorzaak en bestrijding, een overduidelijk verband moeten hebben. Hoe kan het nu zijn dat er maatregelen worden aanbevolen die slechts rakelings effect zullen hebben op de verspreidingsfactoren die worden geschetst?
De wijzen van besmetting
In het bovenste rijtje iconen wordt een aantal omstandigheden geschetst die een grote rol spelen bij besmettingen.
Puntsgewijs:
- Groepsvorming – met als voorbeeld vergaderingen, een activiteit die binnenskamers plaatsvindt
- Nabijheid/fysiek contact – met als voorbeeld: dansen, wat doorgaans binnen gebeurt (zomerfestivals daargelaten)
- Samen zijn in afgesloten ruimtes – dus buiten of in niet-afgesloten ruimtes valt het mee
- Duur van blootstelling – als je maar eventjes in aanraking komt met het virus is er niet zoveel aan de hand
Al deze voorbeelden hebben gemeenschappelijk dat ze vooral binnen plaatsvinden. Dat wijst toch echt zonder uitzondering op het gevaar van het inademen van besmette lucht. Fysiek contact wordt ook genoemd. Dat is niet mogelijk zonder de besmettelijke factor van nabijheid dus eigenlijk dubbelop. [Het is overigens wetenschappelijk nog de vraag of fysiek contact zo’n enorme verspreidingsfactor is. Dierproeven weerspreken dat, zie ook verderop: “de transmissiesnelheid bij vrije vermenging van geïnfecteerde muizen en contactmuizen verschilt niet merkbaar van wanneer de twee groepen van elkaar gescheiden zijn door een dubbel draadscherm“. Uitbraken door fysiek contact van grote groepen mensen zijn moeilijk denkbaar.]
Tegengaan van besmetting
Je dan zou toch zeggen dat de maatregelen inspelen op de belangrijkste wijzen van besmetting.
- Mond/neusmaskers – Deze werken als een permanente zakdoek, waardoor rondspetterende druppels worden opgevangen. Besmette adem moet erdoorheen of erlangs, anders stik je. De reinigende werking op besmette adem is minimaal. Ben je langere tijd in een ruimte met besmette lucht dan helpen ze ze nauwelijks, of je nou vergadert of danst.
- 180cm afstand houden – Ben je langere tijd in een ruimte met besmette lucht dan is het effect van afstand houden heel betrekkelijk. Natuurlijk: als een besmet iemand zich lang op dezelfde plek bevindt, zal de virusconcentratie rondom die persoon het hoogst zijn. Dat vereist dan ook een windstille ruimte zonder turbulentie: geen luchtverplaatsing dus geen rondlopende mensen en zeker geen airco. Dus ook dat is geen goede bescherming bij de geschetste besmettelijke situaties.
- Handen wassen – Basishygiëne is altijd goed. Er zijn virussen die via ontlasting, speeksel of bloed worden overgedragen. Respiratoire virussen zijn daarentegen het schadelijkst als ze worden ingeademd. De besmettingsroute via voorwerpen of oppervlakten is voor een respiratoir virus uiterst moeizaam. Dus ook dit is geen adequate maatregel, gegeven de geschetste besmettingsricio’s.
- Schoonmaken en desinfecteren – Hiervoor geldt hetzelfde als voor handen wassen. Het verband met met drukte, nabijheid, afgesloten ruimtes of duur van de blootstelling is ver te zoeken.
Mogelijke verklaring
Het lijkt wel alsof het besmetten via de lucht taboe is. Uit de opsomming van risicovolle situaties blijkt dat men wel weet hoe het werkt. Van oudsher heerst er een gedachte dat het woord ‘airborne’ grote paniek zou veroorzaken. Amerikanen waren vroeger bang dat virussen vanuit Afrika zouden overwaaien. (Tegenwoordig doen we dat efficiënter, met vliegtuigen.)
De maatregelen zijn niet anders te zien dan slagen in de lucht, terwijl je lucht gewoon moet verversen. Het belang van ventilatie en luchtvochtigheid is allang bekend. Veelzeggend is een artikel in Nature, gepubliceerd in 1962. Het gaat hier om experimenten met besmetting via aerosolen. Het laat aan duidelijkheid niets te wensen over: ventilatie en luchtvochtigheid maken het verschil.
Vertaling: “Wij zijn van mening dat het grote effect van variërende luchtstroomsnelheden op de transmissiesnelheid het best kan worden verklaard door de conclusie dat muizen een influenzavirusinfectie bijna uitsluitend overdragen via druppelkernen in de lucht. Druppelkernen, omdat ze verspreid zijn in de lucht, verminderen uiteraard in concentratie aangezien de omgevingsluchtstroom is gestegen. De kans op besmetting via de lucht is dus omgekeerd evenredig met de ventilatie. Het is opmerkelijk dat Andrewes en Glover bij experimenten met fretten ontdekten dat een ventilator die voor een snelle luchtstroom zorgde, de overdracht van een influenzavirusinfectie verminderde.
We hebben ook ontdekt dat de transmissiesnelheid wanneer vrije vermenging van geïnfecteerde muizen en contactmuizen is toegestaan, niet merkbaar verschilt van wanneer de twee groepen gescheiden zijn door een dubbel draadscherm, een waarneming die de hypothese van transmissie via de lucht ondersteunt. […] Er is een significante afname van de besmettingen als de luchtvochtigheid stijgt van 47 naar 70 procent.„
De weerzin tegen het benoemen van effectieve maatregelen is moeilijk te begrijpen, kijkend naar de belangrijkste transmissieroutes.
Logisch dat niet-medische maatregelen ontbreken
Wat onbreekt er zoal? Het zijn vooral niet-medische maatregelen. Het blijkt een denkfout te zijn geweest om zo zwaar te leunen op medici en zeker op virologen. Een virus moet je uitzieken, je kunt op zijn hoogst aan symptoombestrijding werken maar dan zit je al gauw op het gebied van een internist-infectioloog of -in het geval van respiratoire virussen- een longarts. Virologen zijn gewend om heel weinig te kunnen uitrichten behalve roepen dat iedereen gevaccineerd moet worden. Het immuunsysteem wapenen; andere medische instrumenten zijn er eigenlijk niet.
Zinvolle maatregelen zijn bijvoorbeeld de volgende niet-virologische richtlijnen omdat ademhalingsvirussen zich via natuurkundige wetten verspreiden:
- Voorlichting over adem – Bewustwording van schoon ademen vs risicovol ademen.
- CO2-meters: leer begrijpen wat lucht met menselijke vervuiling is
- Luchtbehandeling: ventilatie, luchtvochtigheid, ionisatie, filtering, UV-werking. Ontlopen van risicovolle gelegenheden. Ook bij anderszins vervuilde lucht is dat effectief, dus zeker geschikt voor mutanten of andere respiratoire virussen.
Het rivm en CDC zouden zich nuttig kunnen maken door te stoppen met het verspreiden van misinformatie. Met de juiste heldere en logische communicatie kunnen meer doden worden voorkomen dan met welk mondkapje dan ook.
- Voorlichting over voeding – Het onderhouden van het immuunsysteem. Wat onze oma’s deden met levertraan is overgenomen door de superfood- en supplementenindustrie. Hierbij gaan de wildste claims rond dus dan maar gewoon naar het Voedingscentrum al is daar ongetwijfeld ook van alles op aan te merken. Ik zie in elk geval geen Dubbele Whopper en Pepsi-Cola in de Schijf van Vijf.
Volg je die “Schijf van vijf” dan krijg je bijna alles wel binnen. Om de hiaten op te vullen moet je supplementen slikken (ja, ‘moet’). Zeker tijdens het griepseizoen.- Vitamine D (zie de folder van het Voedingscentrum) en
- Zink.
Take-aways uit een oud Volkskrant-artikel:- WHO: 31% van de wereldbevolking krijgt te weinig zink binnen
- Belangrijkste functie zink: een goede werking van het immuunsysteem
- Nederland staat niet bekend om ‘ernstige’ zinkdeficiëntie maar veel mensen zitten toch onder de aanbevolen dagelijkse behoefte.
- Zink remt de overactiviteit van de afweer. [cytokinestorm]
- Niet uit het artikel maar uit wetenschappelijke studies:
- Infecties verbruiken veel zink (mensen met weinig zink zijn zwaarder geïnfecteerd maar tegelijkertijd dalen zinkniveau’s ook door infecties. Het verband is er, de harde causaliteit nog niet. Beter wat teveel zink dan wat te weinig dus.
- Voor overdosering moet je het wel erg gek maken. Het bouwt wel héél langzaam op in je lichaam en je legt geen reservoirtje aan, dus blijven slikken!)
- Zinktekort kan gepaard gaan met reuk- en smaakverlies. [rings a bell?]
- Beschikbaar maken eerstelijnsmedicatie
Je moet er vroeg bij zijn met sommige ziektes. Als de huisarts met weinig belastende (of zelfs onschadelijke) en goedkope medicatie een opkomende infectie in de kiem kan smoren, is het misdadig om dat te verbieden. Ook hier geldt dat je tijdens een crisis bereid moet zijn om te onderzoeken, zeker als de risico’s miniem zijn. Nederland had al veel verder kunnen zijn met HCQ/Zink, Ivermectine en vele andere medicijnen waarvan ‘slechts’ aanwijzingen van effectiviteit bestaan – dus nee, geen harde bewijzen. Betrek de huisarts in een landelijke trial opzet door gestandaardiseerde rapportering van de resultaten. Verzin iets! Maar ja, dat is iets met data, dat is ook niet des viroloogs.
Het rivm gaat hier allemaal niet in mee.
Onwetenschappelijke tegenwerpingen van van Dissel
Waarom dan geen ventilatie, luchtbevochtiging en ionisatie, hepa-filters in de strijd gooien? Jaap van Dissel houdt vol dat dat niet helpt, het gaat immers om grote druppels die het meest infectieus zijn volgens hem. Ik dat dat inderdaad zo is onder de microscoop en in het lab. Het is niet zijn enige tegenwerping. De bronnen heb ik er niet bij gezocht maar de redenen die door Jaap van Dissel worden aangedragen komen neer op het volgende
- Muizen zijn geen mensen
- Fretten zijn geen mensen
- Influenza is geen Sars-Cov-2
- Er zit te weinig ziekmakend virus in aerosolen
- HCQ geeft risico op overlijden door hartfalen
Deze tegenwerpingen zijn eigenlijk te ridicuul om serieus te nemen maar omdat van Dissel het zegt, nemen veel mensen het toch aan. Dat heeft tot gevolg dat argumenteren geen enkele zin heeft, tegen de drogreden op basis van autoriteit is geen redelijkheid opgewassen. Er zal echt een BN-er (liefst op leeftijd, een met een witte jas en stethoscoop) tegenaan moeten worden gegooid om de publieke opinie op een ander spoor te zetten. Hieronder de stellingen van van Dissel met suggesties van antwoorden:
- Muizen en fretten zijn geen mensen
Als we hiermee accepteren dat dierproeven geen voorspellende waarde hebben met betrekking tot het effect op mensen, moeten we er onmiddellijk mee stoppen. De mogelijkheid dat bij dieren een andere systemische reactie plaatsvindt is nooit eerder reden geweest om onderzoeksresultaten volledig te negeren. Sterker nog: zelfs elk vaccin moet eerst op dieren worden getest terwijl we toch weten dat daar niks mee kan gebeuren. - Influenza is geen Sars-Cov-2
Dat iets niet identiek is aan iets anders is evident. Daarom kunnen we het immers onderscheiden. Het is een drogreden om te zeggen: dat gedrag zal niet hetzelfde zijn want het is iets anders. Respiratoire virussen vertonen enorme overeenkomsten, daarom hebben ze de gemeenschappelijk noemer ‘respiratoire virussen’. De al engere gemeenschappelijk categorie ‘griepvirussen’ en ‘seizoensvirussen’ vernauwen het spectrum verder.
De transmissieroute is verder een grotendeels natuurkundig verschijnsel waarmee vervuilde lucht diep in de longen kan belanden, waar longcellen hun best doen de adem zo efficiënt mogelijk om te zetten. Jaap van Dissel zou eerder moeten bewijzen dat transmissie van Sars-Cov-2 fundamenteel anders verloopt dan die van het influenzavirus. Op zijn minst zou hij een geloofwaardige hypothese moeten kunnen opperen waar de verschillen vandaan zouden kunnen komen. Zelfs dat heeft hij niet. Hij stelt gewoon dat het niet zo is. Dat is onwetenschappelijk. - Er zit te weinig ziekmakend virus in aerosolen
Dit geeft echt blijk van onkunde. Er zijn legio wetenschappelijke studies over het belang van virustransmissie via de lucht, zie ook de herhaalde dierproeven die dit sinds 1962 bevestigen en talloze observaties (klinische experimenten met een dodelijk virus op mensen zijn niet toegestaan dus het ontbreken daarvan is een mager argument). Uit het doseren met inhalators weten we dat inhaleren 40 keer effectiever is dan andere routes. Verder kan de duur van de blootstelling aan aerosolen in de uren lopen. De blootstelling aan een druppel is een fractie van een seconde – je laat iemand niet bij herhaling in je gezicht spetteren. Aerosolen liften mee met adem, ze komen direct in de longen. Vallende druppels hebben hindernissen te nemen als afstand, slijmvlies (zowel een fysieke hindernis alswel uitgerust met een krachtig immuunsysteem), verdunnend speeksel/snot etc.
Zelfs als hier twijfel over bestaat, zou het tijdens een crisis als deze in de strijd moeten worden geworpen, al was het maar gemonitord om het effect te kunnen meten. Niets van dit alles. - HCQ geeft risico op overlijden door hartfalen
HCQ is al een oud medicijn dat al decennia wordt meegegeven als preventie tegen malaria, zonder bijwerkingen. Er zijn veel artsen en onderzoeken die de genezende werking van HCQ op COVIC-19 aantonen. Artsen kennen de bijverschijnselen en kunnen het beste beoordelen of de patiënt die voor hun staat ervoor in aanmerking komt. Van Dissel wil onomstotelijk bewijs van de werking tegen Covid. Als je het geen kans geeft, kom je er nooit achter. Als het middel niet werkt, wordt een patiënt in elk geval strak gemonitord wordt hij tijdig ingestuurd. Wat is er in hemelsnaam op deze middelen tegen?
Er zit duidelijk iets op slot in virologenhoofden. Ik geloof niet dat het commerciële belangen zijn, daarvoor is het allemaal te stompzinnig, te doorzichtig en te incoherent. Voor mij is het overduidelijk het effect van de ‘massavorming’ en het ‘expertfalen’ zoals uitgelegd door Prof. Mattias Desmet, toegepast op de ‘oogkleppenmentaliteit’ zoals uitgelegd door Prof. Jimenez.
Wat een pech. Dit wordt de grootste medische en bestuurskundige blunder uit de geschiedenis. Beleidsbeslissingen met meer schade en ellende tot gevolg dan welke eerdere beslissing ook. En dan reken ik oorlogen mee.