Weer een open brief van wetenschappers om het RIVM tot de orde te roepen. Wel omzwachteld met ‘excellent’ en ‘deskundig’ (naar wetenschappelijke hoffelijkheid) maar intussen heeft het RIVM er niks van gebakken, ze houden hun vakgebied niet goed bij en maken er communicatief een janboel van met datamanipulaties waar geen touw aan vast te knopen is.
Ik kan dat zo stellen omdat ik niet in een medische hiërarchie zit, geen werkgever heb die mij monitort en een vrienden- kennissenkring heb die mij respecteert om wat ik ben dus daar hoef ik mij niet voor te schamen.
“Topwetenschappers” formuleren het omzichtiger. Dit is de open brief van die wetenschappers. De zoveelste open brief, omdat het bastion van overheid/hofartsen noch juridisch noch parlementair noch democratisch of met demonstraties te doorbreken is en elk intellectueel debat wordt ontlopen. Het gemak waarmee we dit catastrofale gestuntel pikken gaat mijn verstand te boven.
COVID19: Stop de vermenging van wetenschappelijk advies en beleidsadvies
De Corona-crisis treft alle landen. Sommige landen missen de middelen om er iets aan te doen, en anderen ontbreekt het aan de wil. Maar zeker in west Europa zijn zowel de wil als de middelen aanwezig om de pandemie te bestrijden. Toch doen niet alle landen dat even goed. In de lente kon men dat nog wijten aan gebrek aan kennis, maar nu zijn de verschillen veelzeggend.
Het is deprimerend om te zien dat in de afgelopen maand, de toename van het aantal infecties in Nederland sneller is gestegen dan in enig ander West-Europees land (en dat komt niet omdat we zoveel testen: Nederland staat met het aantal testen per persoon in Europa op de 30e plaats – onder alleandere West-Europese landen). Ook ontbrak het Nederland in het afgelopen half jaar niet aan deskundigheid, medische infrastructuur of excellente artsen, verpleegkundigen en verzorgers. Evenmin ontbrak het aan financiële middelen om op te treden.
De relatief slechte prestaties van Nederland in het anticiperen en bestrijden van de tweede golf van de pandemie zijn naar onze mening voor een deel te wijten aan het feit dat wetenschappelijke inzichten over de verspreiding van COVID19, die in de wetenschappelijke wereld inmiddels algemeen aanvaard zijn, in Nederland te laat en te weinig het beleid hebben bepaald. Daarom hebben wij het plan opgevat voor een initiatief waarin wetenschappers uit binnen- en buitenland kunnen helpen zo breed mogelijke wetenschappelijke kennis rond Covid-19 zo goed mogelijk in kaart te brengen.
Bekeken met de kennis die we nu hebben denken wij dat in Nederland het wetenschappelijk advies onafhankelijker moet zijn van het beleidsadvies.
Dat beleidsadvies komt (terecht) van het RIVM – dat onderdeel is van het ministerie van VWS. Het Outbreak Management Team (OMT), ingericht om wetenschap te vertalen in praktische maatregelen, wordt voorgezeten door de directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM. De leden van het OMT moeten schriftelijk verklaren om in woord en geschrift niet af te wijken van OMT-adviezen. Die adviezen zijn weliswaar openbaar, maar het feitenmateriaal waarop ze zijn gebaseerd wordt veelal niet bekendgemaakt: het is vanuit het wetenschappelijk veld dan ook lastig om deze input met andere bronnen te vergelijken, of om constructief input te geven.
Let wel: het RIVM is een excellente instelling, en de deskundigheid van de leden van het OMT staat niet ter discussie. Maar het OMT heeft niet de brede samenstelling van bijvoorbeeld SAGE in het VK (in SAGE zitten medici, economen, ingenieurs, chemici, natuurkundigen etc) of van de Duitse Akademie Leopoldina. Het OMT had, om begrijpelijke redenen, in de acute fase een sterk medisch focus. Maar bij de aanpak van COVID19 zijn nu vrijwel alle wetenschapsgebieden van belang: wat er met het virus gebeurt tussen het moment dat het een drager verlaat en bij een vatbaar persoon landt wordt niet bepaald door de biologie, net zomin als de reactie van de burgers op coronamaatregelen. De relevante expertise is in Nederland aanwezig maar de communicatie tussen het wetenschappelijk veld en RIVM/OMT is verre van optimaal, terwijl het er nu juist om gaat om het RIVM te versterken zodat het beleid flexibel kan inspelen op nieuwe inzichten. Dat is nu niet het geval: zelfs nu nog staan op de website van het RIVM-richtlijnen die achterhaald zijn (zoals we op 28/9 tot onze schande, van Dr Fauci hebben moeten horen).
Het had niet zo ver hoeven komen – en het kan zo niet verder.
In Nederland moet wetenschappelijk advies natuurlijk beleidsondersteunend zijn, maar het moet worden ontkoppeld van beleid – en dat geldt niet alleen voor de huidige crisis. Zoals al in mei door de vorige en de huidige president van de KNAW is betoogd (Volkskrant, 6/5/20): het wetenschappelijk advies moet een veel breder gebied bestrijken dan tot nu toe het geval is. Het advies moet openbaar zijn en getoetst kunnen worden. OMT en RIVM kunnen dan op basis van een zo breed mogelijke stand van de wetenschap concrete beleidsvoorstellen doen.
Er zijn in Nederland meer dan genoeg excellente, veelal jonge onderzoekers die graag hun kennis ter beschikking stellen aan het algemeen belang. Ons initiatief kan er hopelijk aan bijdragen dat alle wetenschappelijke kennis in Nederland, en daarbuiten, optimaal wordt benut om de Covid-19-pandemie effectief te bestrijden.
Meer informatie op deze tijdelijke webpagina:
Contact: D. Frenkel (df246@cam.ac.uk)
Ondertekenaars:
Prof. Dr. Anna Akhmanova (Universiteit Utrecht)
Prof. Dr. Henk Barendregt (Radboud Universiteit)
Prof. Dr. Ad Bax (NIH, Maryland)
Prof. Dr. Ir. Albert van den Berg (Universiteit Twente)
Prof. Dr. Daniel Bonn (Universiteit van Amsterdam)
Prof. Dr. Dorret Boomsma (Vrije Universiteit)
Prof. Dr. Ir. René de Borst (U Sheffield)
Prof. Dr. Hans Clevers (Universiteit Utrecht)
Prof. Dr. Cees Dekker (Technische Universiteit Delft)
Prof. Dr. Nynke Dekker (Technische Universiteit Delft)
Prof. Dr. Robbert Dijkgraaf (University of Princeton)
Prof. Dr. Marjolein Dijkstra (Universiteit Utrecht)
Prof. Dr. Carsten de Dreu (Universiteit Leiden)
Prof. Dr. Daan Frenkel (U Cambridge)
Prof. Dr. Els Goulmy (Universiteit Leiden)
Prof. Dr. Frank Grosveld (Erasmus Universiteit)
Prof. Dr. Peter Hagoort (Radboud Universiteit)
Prof. Dr. Ronald Hanson (Technische Universiteit Delft)
Prof. Dr. Jan van Hest (Technische Universiteit Eindhoven)
Prof. Dr. Ed van den Heuvel (Universiteit van Amsterdam)
Prof. Dr. Rien van IJzendoorn (Erasmus Universiteit)
Prof. Dr. Ir. René Janssen (Technische Universiteit Eindhoven)
Dr. Mariette Knaap (Universiteit Utrecht)
Prof. Dr. Jos Lelieveld (MPI-Chemie, Mainz)
Prof. Dr. Detlef Lohse (Universiteit Twente)
Prof. Dr. Birgit Meyer (Universiteit Utrecht)
Prof. Dr. Ieke Moerdijk (Universiteit Utrecht)
Prof. Dr. Pieter Muysken (Radboud Universiteit)
Prof. Dr. Hans Oerlemans (Universiteit Utrecht)
Prof. Dr. John van der Oost (Wageningen University & Research)
Prof. Dr. Frits van Oostrom (Universiteit Utrecht)
Prof. Dr. Michel Orrit (Universiteit Leiden)
Prof. Dr. Bob Pinedo (Vrije Universiteit)
Prof. Dr. Theo Rasing (Radboud Universiteit)
Prof. Dr. Wim van Saarloos (Universiteit Leiden)
Prof. Dr. Marten Scheffer (Wageningen University & Research)
Prof. Dr. Erik Verlinde (Universiteit van Amsterdam)
Prof. Dr. Willem de Vos (Wageningen University & Research)
Prof. Dr. Bert Weckhuysen (Universiteit Utrecht)
Prof. Dr. Cisca Wijmenga (Universiteit Groningen)
Prof. Dr. Jan Zaanen (Universiteit Leiden)