Nederlandse vertaling van deze studie door MichaƩla C. Schippers, John P. A. Ioannidis en Matthias W. J. Luijks
(Een beschouwing en korte samenvatting is hier te lezen.)
Net als een leger mieren gevangen in een mierenmolen, zitten individuen, groepen en zelfs hele samenlevingen soms gevangen in een Doodsspiraal, een vicieuze cirkel van zichzelf versterkend disfunctioneel gedrag dat gekenmerkt wordt door voortdurende foute besluitvorming, myopische eenzijdige focus op ƩƩn (set van) oplossing(en), ontkenning, wantrouwen, micromanagement, dogmatisch denken en aangeleerde hulpeloosheid. Wij stellen de term Dood Spiraal Effect voor om deze moeilijk te doorbreken neerwaartse spiraal van maatschappelijk verval te beschrijven.
Specifiek, in het huidige theorie-ontwikkelende onderzoek willen we:
- het Doodsspiraal Effect duidelijker te definiƫren en te beschrijven;
- de neerwaartse spiraal van maatschappelijk verval en een opwaartse spiraal te modelleren;
- beschrijven hoe en waarom individuen, groepen en zelfs de samenleving als geheel verstrikt kunnen raken in een Doodsspiraal; en
- een positieve weg voorwaarts te bieden in termen van evidence-based oplossingen om aan het Doodsspiraal Effect te ontsnappen.
De managementtheorie wijst op het optreden van dit fenomeen en biedt turn-around leiderschap als oplossing. Op maatschappelijk niveau kan versterking van de democratie belangrijk zijn.
Eerder onderzoek geeft aan dat historisch gezien twee sleutelfactoren dit type maatschappelijk verval in gang zetten: toenemende ongelijkheid waardoor een bovenlaag van elites ontstaat en een onderlaag van massa’s; en afnemende (toegang tot) middelen.
Historische hoofdkenmerken van maatschappelijk verval zijn een sterke toename van ongelijkheid, overreachendheid van de overheid, overintegratie (onderlinge afhankelijkheid in netwerken) en een snel afnemend vertrouwen in instituties en de daaruit voortvloeiende ineenstorting van legitimiteit.
Belangrijke kwesties waar we ons licht over willen laten schijnen zijn de gedragsmatige onderbouwing van neergang en de vraag of en hoe maatschappelijke neergang kan worden gekeerd.
We verkennen de uitbreiding van deze theorieĆ«n van het bedrijfs-/organisatieniveau naar het samenlevingsniveau en maken gebruik van inzichten uit theorieĆ«n op micro-, meso- en macroniveau (bijv. Complexe Adaptieve Systemen en collapsologie, de studie van de risico’s van de ineenstorting van de industriĆ«le beschaving) om dit proces van maatschappelijke teloorgang te verklaren.
Ons overzicht is verder gebaseerd op theorieƫn zoals de Sociale Veiligheidstheorie, de Behoud van Hulpbronnen Theorie en managementtheorieƫn die het verval en de ondergang van groepen, bedrijven en samenlevingen beschrijven en manieren bieden om deze trend te keren.
1 Inleiding
Mieren zijn op elkaar aangewezen om te overleven en jagen vaak samen op prooien. Ze gebruiken feromonen om elkaar te lokaliseren en ze volgen degene voor hen. Dit werkt meestal vrij goed, hoewel de mieren soms opgesloten raken in wat een āmierenmolenā of ādoodsspiraalā wordt genoemd. Dit kan gebeuren wanneer een subgroep van mieren zich afscheidt van de hoofdgroep en elkaar begint te volgen. Ze beginnen een voortdurend draaiende cirkel te vormen en de mieren die in deze dodelijke spiraal terechtkomen, sterven vaak van uitputting. Er is zelfs waargenomen dat dode mieren uit de cirkel worden geduwd, terwijl de mieren hun rondjes blijven draaien. Deze āmierenmolenā of ācirkelmierenparadoxā lijkt de evolutionaire prijs te zijn die legermieren betalen voor een verder succesvolle strategie van collectief foerageren (cf. Delsuc, 2003).
Het pathologische, disfunctionele gedrag is de keerzijde van de medaille van anders functioneel gedrag. Rosabeth Moss Kanter, die jarenlang afnemende organisaties bestudeerde, concludeerde dat er bij falende bedrijven een proces kan plaatsvinden dat lijkt op een doodsspiraal (Kanter, 2003). Na jaren van succes hebben deze bedrijven moeite met het managen van processen wanneer het tij keert en er problemen optreden. In plaats van met een open blik naar oplossingen te zoeken, raken bedrijven vaak verstrikt in een doodsspiraal en nemen ze beslissingen die rationeel lijken, zoals inkrimping en gecentraliseerde besluitvorming (vgl. Charan et al., 2002; Lamberg et al., 2017). Vaak verslechteren deze beslissingen de situatie in plaats van deze te verbeteren, en zelfvernietigende gewoonten zijn onder andere ontkenning, zelfgenoegzaamheid en kosten-inefficiƫntie (Sheth, 2007).
Sheth (2007) stelt dat ontkenning van de nieuwe realiteit en interne turfoorlogen, d.w.z. territoriale impulsen, twee gevaarlijke zelfdestructieve gewoonten zijn die een bedrijf verder in verval kunnen brengen. Bedrijven willen niet graag toegeven dat ze in de problemen zitten en geven in plaats daarvan de schuld aan omstandigheden die buiten hun macht liggen (Lorange en Nelson, 1985; Charan et al., 2002). Managementonderzoek heeft ook aangetoond dat lang voordat de crisis binnen een bedrijf duidelijk wordt, de tekenen er wel zijn, maar vaak onopgemerkt blijven of genegeerd worden (Lorange en Nelson, 1985; Fitzgerald, 2005). Deze problemen later moeten aanpakken, leidt vaak tot drastische stappen en overreacties die het verval verder kunnen aanwakkeren (Lorange en Nelson, 1985; Hafsi en Baba, 2022).
Fitzgerald gebruikt de metafoor van een hartaanval in een bedrijf en onderscheidt enerzijds een verborgen, subtiele en anderzijds een openlijke fase van achteruitgang (Fitzgerald, 2005). In de verborgen fase weerhoudt ontkenning of moedwillige blindheid het management er vaak van om (de juiste) acties te ondernemen. Tegen beter weten in hopen ze dat als ze het negeren, de markt het niet zal merken. In die fase gaat gemiddeld een derde van de concurrentiewaarde van een bedrijf verloren.
Als een nieuwe marktuitdaging zich aandient, is het bedrijf vaak niet in staat om de uitdaging aan te gaan. In de subtiele fase wordt de achteruitgang duidelijker voor degenen die opletten en weten waar en hoe ze moeten kijken en hoe ze moeten interpreteren wat ze zien. Tegen het einde van deze fase is vaak tweederde van de concurrentiewaarde van het bedrijf verloren gegaan. Helaas beginnen veel bedrijven het probleem pas in de open fase toe te geven en aan te pakken. Tegen die tijd zijn de problemen zo groot en diepgeworteld, dat het extreem moeilijk is geworden om ze aan te pakken. Hoewel veel managers de financiƫle cijfers van het bedrijf in de gaten houden, verzuimen ze vaak andere maatstaven aan te pakken, zoals trends in marktaandeel, klantenverloop en personeelstevredenheid. Vaak zijn deze factoren de vroegste voorspellers van bedrijfsprestaties.
Belangrijke hindernissen voor prestaties zijn wantrouwen, bureaucratie en lage prestatieverwachtingen, terwijl drijfveren besluitvaardigheid, verantwoordelijkheid en erkenning van het werk zijn. Het is belangrijk om vroege waarschuwingssignalen te identificeren en te kwantificeren, bijv. een teveel aan personeel, vooral managers, een afname van werknemers op lager niveau, tolerantie voor incompetentie en een gebrek aan duidelijke doelen (Lorange en Nelson, 1985). Het omkeren van organisatiedaling begint met de realisatie en erkenning dat de organisatie in verval is. Deze gevaarsignalen moeten vervolgens worden gekoppeld aan een concreet plan om te veranderen. Er is een dialoog nodig tussen top-down en bottom-up (Lorange en Nelson, 1985). Als het bedrijf in staat is om deze stappen te zetten, is follow-up monitoring nodig om ervoor te zorgen dat de voorgestelde en doorgevoerde veranderingen effectief zijn (Lorange en Nelson, 1985). Terwijl in de eerste fasen te weinig reactie het probleem kan zijn, komt in latere fasen het gevaar van te veel reactie (vgl. Lai en Sudarsanam, 1997; Hafsi en Baba, 2022).
Wij geloven dat soortgelijke processen zich kunnen voordoen op maatschappelijk niveau. Recente voorbeelden van maatschappelijke systeemschokken zijn 9/11, de wereldwijde financiĆ«le crisis van 2008 en de COVID-19-crisis (Centeno et al., 2022). Op maatschappelijk niveau zijn onderzoekers die beleidssucces en -mislukking bestuderen begonnen met het onderzoeken van de rol van beleidsonder- en overreacties (Maor, 2012, 2020). Beleidsoverreacties zijn ābeleidsmaatregelen die objectieve en/of gepercipieerde sociale kosten met zich meebrengen zonder compenserende objectieve en/of gepercipieerde voordelen op te leveren.ā (Maor, 2012; p. 235). PreĆ«mptieve overreactie is bijvoorbeeld een vorm van beleid die vaak zal vertrouwen op overtuigingskracht door āfeitenā op een bepaalde manier voor te stellen, een waargenomen bedreiging te creĆ«ren en berichten te gebruiken om de stemming onder het publiek te beĆÆnvloeden (Maor, 2012). Een voorbeeld is het ruimen van alle varkens in Egypte tijdens de varkensgriepcrisis in 2009, ook al waren er nul gevallen gemeld (Maor, 2012). Een belangrijke verklaring is dat in dergelijke gevallen groupthink een rol kan spelen. Groupthink, de gedwongen conformiteit aan groepswaarden en ethiek, heeft symptomen zoals collectieve rationalisatie, geloof in inherente moraliteit, stereotype opvattingen over outgroups, druk op andersdenkenden en zelfbenoemde mind guards (Janis, 1972, 1982a,b; Janis et al., 1978). PreĆ«mptieve overreactie laat zien dat men krachtig en besluitvaardig optreedt tegen een waargenomen bedreiging, die misschien nooit werkelijkheid wordt, en motieven kunnen politiek en/of monetair gewin zijn (Maor, 2012).
Terwijl de periode voor de COVID-19 crisis mogelijk werd gekenmerkt door een relatieve beleidsmatige onderreactie op complexe sociale problemen, ook wel āwicked problemsā genoemd, zoals honger en armoede (Head, 2018; Head B.W. 2022), kan de huidige tijd worden gekenmerkt door een overreactie op bepaalde problemen. De COVID-19 crisis leek te worden gekenmerkt door groupthink en escalatie van inzet voor ƩƩn koers, ten koste van andere mogelijke oplossingen (Joffe, 2021; Schippers en Rus, 2021). InitiĆ«le besluitvorming van lage kwaliteit werd gevolgd door beslissingen die de zaken erger maakten (Joffe, 2021; Schippers en Rus, 2021). Alleen al de schaal en de ernstige verstoring die dit beleid veroorzaakte, heeft de ongelijkheid vergroot (Schippers, 2020; Schippers et al., 2022), een belangrijke marker van maatschappelijk verval (Motesharrei et al., 2014).
Een metatheorie die dergelijke ontwrichtende gebeurtenissen verklaart is de Complex Adaptive Systems Theory, een theorie die suggereert dat ontwikkelingen in systemen van veel onderdelen vaak niet-lineair zijn en dat systemen, zoals samenlevingen, onverwacht en zelforganiserend gedrag vertonen (Lansing, 2003; Holovatch et al., 2017). Bovendien zijn āmechanismen zoals omslagpunten, feedbacklussen, besmettingen, cascades, synchrone mislukkingen en cycli die verantwoordelijk kunnen zijn voor de ineenstorting van een systeem fundamentele kenmerken van elk complex adaptief systeem en kunnen daarom dienen als een nuttige gemene deler van waaruit ineenstortingen kunnen worden onderzochtā (Centeno et al., 2022; p. 71).
In de huidige maatschappij hangt ons voortbestaan in toenemende mate af van nauw gekoppelde complexe en fragiele systemen (bijv. toeleveringsketens), waar niemand verantwoordelijkheid voor draagt (Centeno et al., 2022). Het potentieel voor hedendaagse ineenstorting maakt het dwingender dan ooit om te leren van eerdere ineenstortingen om inzicht te krijgen (Centeno et al., 2022) en om wereldwijde gedragspatronen te bestuderen. De normatieve basis voor ons document heeft te maken met ‘het grotere goed’: Wat goed wordt geacht voor de bloei van de mensheid wordt gezien als ‘goed’ of ‘functioneel’, terwijl wat wordt gezien als ‘slecht’ of ‘disfunctioneel’ gedrag of beslissingen zijn die de bloei van de mensheid schaden.
2 Neerwaartse spiraal
In het huidige verhaal en de theorievorming gebruiken we de term ‘Doodsspiraal Effect’ om dit soort overreacties en de daaruit voortvloeiende cascade-effecten in beleid dat het grote publiek beĆÆnvloedt, te beschrijven. We bekijken de huidige literatuur en breiden de theorie van complexe adaptieve systemen uit om ons theoretische model van ineenstorting en omkering van maatschappelijk verval te construeren. We zien het Doodsspiraal Effect als een specifieke vorm van complex (mal)adaptief gedrag dat verval versnelt en het moeilijk maakt om verval te keren. Gebruikmakend van de mierenmolen metafoor, theoretiseren we dat een Dood Spiraal Effect ontstaat wanneer een samenleving verstrikt raakt in een disfunctionele gedragsmodus. Door gebruik te maken van deze metafoor willen we helpen bij theorievorming rond dit construct (Shepherd en Suddaby, 2016). We beschrijven de elementen van deze vicieuze neerwaartse cirkel, zoals toenemende ongelijkheid, disfunctioneel gedrag van zowel de elite als de massa, en de opkomst van autoritarisme. We onderzoeken hoe de gedragsmatige onderbouwing van de resulterende omgeving kan leiden tot escalatie door oorlog, hongersnood en pandemieĆ«n.
Hoewel er een rijke literatuur bestaat over vroegtijdige waarschuwingssignalen en markers van maatschappelijk verval, hebben de onderliggende mechanismen veel minder aandacht gekregen en missen de verklaringen vaak de diepgang die de psychologische, sociologische en managementtheorieĆ«n wel kunnen bieden. We baseren ons op theorieĆ«n zoals collapsologie (de transdisciplinaire studie van het risico op instorting van de industriĆ«le beschaving), Complexe Adaptieve Systeemtheorie, Sociale Veiligheidstheorie (die zich richt op het ontwikkelen en onderhouden van vriendschappelijke sociale banden), Behoud van Hulpbronnen Theorie (die zich richt op het verkrijgen en behouden van hulpbronnen) en algemene managementtheorieĆ«n die het verval van groepen beschrijven. We gebruiken ook de Sociale Dominantie Theorie om te verklaren hoe en waarom de resulterende ongelijkheden moeilijk terug te draaien zijn (Pratto, 1999; Pratto et al., 2006). Ons werk is ook verwant aan X-risk studies, een studiegebied dat kijkt naar existentiĆ«le risico’s voor de mensheid (Torres, 2018; Moynihan, 2020): We erkennen het belang van cascaderisico’s, en laten doorschemeren hoe catastrofale (X)-risico’s mogelijk kunnen worden gecombineerd om de menselijke overleving in gevaar te brengen (Torres, 2018; Baum et al., 2019; Moynihan, 2020; Undheim en Zimmer, 2023). We gebruiken een ‘Big Picture’-benadering voor deze problemen (Campbell et al., 2023). Vervolgens schetsen we een mogelijke opwaartse spiraal, waarbij we ontleden welke elementen nodig zijn om de doodsspiraal om te keren en een samenleving op te bouwen waarin mensen kunnen gedijen en welvarend zijn. Op die manier dragen we bij aan theorievorming rond de psychologische en sociologische drijfveren van maatschappelijke neergang (Swedberg, 2016). Ons doel is om bij te dragen aan kennis over maatschappelijke neergang en bloei om de kans op bloei van de mensheid te vergroten.
2.1 Crisis en crisismanagement
Verschillende auteurs hebben opgemerkt dat maatschappelijke neergang vergelijkbare fasen kent als organisatorische neergang in bedrijven, inclusief vroege waarschuwingssignalen (Tainter, 1989; Downey et al., 2016; Scheffer, 2016; Jones, 2021; Demarest en Victor, 2022). Vergeleken met achteruitgang in organisaties is de schaal waarop dit gebeurt echter groter, zijn de sociale gevolgen complexer en is de achteruitgang vaak een langduriger proces. De gemiddelde levensduur van een bedrijf in de Standard and Poor’s 500 index in 2020 was 21,4 jaar (Clark et al., 2021), terwijl sommige historische imperia vele decennia of eeuwen hebben geduurd (Taagepera, 1979). Een ander verschil tussen organisaties en de maatschappij is dat de uitkomst van neergang vaak niet kan worden gebufferd door de maatschappij, zoals het geval zou zijn bij neergang van bedrijven. Ook de harde uitkomsten (waaronder oorlog, hongersnood en wijdverspreide ziekte) kunnen zeer moeilijk terug te draaien zijn (Downey et al., 2016). Deze drie, oorlog, hongersnood en pandemieĆ«n, noemen we de āTriangle of Deathā, een uitdrukking die is bedacht door voormalig Green Beret en gevechtscorrespondent Michael Yon (Yon en Peterson, 2022). Demarest en Victor (2022), p. 788 merken echter op dat: āZelfs vandaag de dag is de grootste uitdaging voor kennis die voortkomt uit instortingsstudies – niet alleen relevant voor beleidsmakers en managers, maar voor de burgers van de hele samenleving – dat niemand echt diep gelooft dat totale ineenstorting mogelijk isā.
Het proces van maatschappelijke neergang is complex en kan sociaal-ecologische valkuilen omvatten, of een mismatch tussen de reacties van mensen en de sociale en ecologische omstandigheden waarmee ze worden geconfronteerd, bijvoorbeeld uitputting van natuurlijke hulpbronnen (Boonstra en De Boer, 2013; Boonstra et al., 2016).
Voor de huidige evaluatie zijn we van mening dat de aanpak van de COVID-19-crisis een voorbeeld kan zijn geweest van overreactie door gebruik te maken van niet-farmaceutische interventies die bestaande maatschappelijke problemen, zoals ongelijkheid, versnelden (Schippers, 2020; Schippers et al., 2022). De meeste landen kozen voor zeer vergelijkbare oplossingen, met gedwongen sluitingen en agressieve beperkingen. Landen die een andere koers kozen, kregen veel kritiek (Tegnell, 2021). Veel landen kregen uiteindelijk te maken met sterftecijfers die zeer ongelijk verdeeld waren over de verschillende groepen, waardoor bestaande ongelijkheden werden verergerd (Alsan et al., 2021; Schippers et al., 2022).
Overreacties werden gevoed door (onbetrouwbare) meetgegevens (Schippers en Rus, 2021; Ioannidis et al., 2022) en groepsdenken, wat resulteerde in irrationele of disfunctionele besluitvorming (Joffe, 2021; Hafsi en Baba, 2022). Bovendien lopen de emoties tijdens crises vaak hoog op, waardoor het risico op schadelijke overreacties van zowel beleidsmakers als het grote publiek toeneemt (Sunstein en Zeckhauser, 2010). Overheden kunnen last hebben van een action bias, een neiging om actie te ondernemen of deze nu nodig is of niet, waaronder excessieve acties (Patt en Zeckhauser, 2000) ondanks informatie dat het beleid meer kwaad dan goed kan doen (voor reviews zie Joffe en Redman, 2021, Schippers en Rus, 2021; Schippers et al., 2022). Onnodige crisisrespons als een vorm van overreactie op beleid kan soms voorkomen als een manier om het beeld dat kiezers hebben van een daadkrachtige en actieve overheid vorm te geven (Maor, 2020). Overdreven optreden en controle uitoefenen over maatschappelijke structuren, bijvoorbeeld op het gebied van volksgezondheid, kan de centralisatie van macht en besluitvorming en autoritarisme versterken (Berberoglu, 2020; Desmet, 2022; Schippers et al., 2022; Simandan et al., 2023). Wanneer overheden gebruik maken van massamedia om negatieve informatie te verspreiden, kan er een zichzelf versterkende cyclus van nocebo-effecten, āmassahysterieā en beleidsfouten ontstaan (Bagus et al., 2021). Dit effect wordt versterkt wanneer de informatie afkomstig is van gezaghebbende bronnen, de media gepolitiseerd zijn, sociale netwerken de informatie alomtegenwoordig maken (Bagus et al., 2021) en afwijkende stemmen het zwijgen wordt opgelegd (Schippers et al., 2022; Shir-Raz et al., 2022). Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel van ineffectief omgaan met crises, besluitvorming van lage kwaliteit en disfunctioneel gedrag, waardoor de huidige crises verhevigen en tot nieuwe leiden, en uiteindelijk maatschappelijke neergang en zelfs ineenstorting.
Volgens Holden (2005), p. 651, is een complex adaptief systeem āeen verzameling van individuele agenten met vrijheid om te handelen op manieren die niet altijd volledig voorspelbaar zijn en waarvan de acties onderling verbonden zijn. Voorbeelden zijn een termietenkolonie, de financiĆ«le markt en een chirurgisch teamā. Een belangrijk element is emergentie, het idee dat complexe globale patronen kunnen ontstaan uit lokale interacties (Lansing, 2003). In het huidige artikel zien we, in navolging van auteurs als Buckley (1998) en Lansing (2003), de samenleving als een complex adaptief systeem, met geneste systemen zoals organisaties en overheden als onderdeel van het grotere systeem. We suggereren dat het adaptieve systeem een instabiele tijd ingaat, in de vorm van een reeks crises. We breiden de Theorie van Complexe Systemen uit door de Doodsspiraal als element toe te voegen, waarbij het systeem zo instabiel wordt dat actoren binnen het netwerk beginnen vast te houden aan repetitief maladaptief (besluitvormings)gedrag (Schwarzer, 2022); steeds weer dezelfde beslissing nemen, wat leidt tot ongewenste resultaten zoals oorlog, hongersnood en pandemieĆ«n (Triangle of Death) en uiteindelijk de ondergang van de samenleving. Daarbij leggen we de onderliggende mechanismen van maatschappelijk verval uit en schetsen we mogelijkheden voor omkering.
Hieronder zullen we eerst het proces van een Doodsspiraal definiƫren en beschrijven, en de overeenkomsten en verschillen tussen een Doodsspiraal en andere concepten zoals groepsdenken en massavorming. We zullen dit doen in de context van de meer meta-theorie van complexe adaptieve systemen. Ten tweede zullen we de elementen van een maatschappelijke neerwaartse (doods)spiraal beschrijven, zoals besluitvorming van lage kwaliteit, opkomst van autoritarisme en disfunctioneel gedrag van zowel de elite als de massa (zie figuren 1 en 2). We zullen dit doen in de context van zowel historische als actuele voorbeelden. Ten derde beschrijven we de mogelijkheden voor een opwaartse spiraal, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een kwalitatief hoogstaand turn-around leiderschap, herstel van vertrouwen en de ontwikkeling van een turn-around strategie.
2.2 Overwegingen over de doodsspiraal
Wanneer mensen en groepen moeilijkheden of trauma’s ondervinden (of soms zonder aanwijsbare reden), kunnen ze beslissingen gaan nemen die niet zorgen voor overleving, maar op zijn best zelfdestructief lijken (cf. Balcombe en De Leo, 2022). Ze kunnen beslissingen nemen om met de situaties om te gaan, maar deze kunnen worden gekarakteriseerd als maladaptief, niet-adaptief of semi-adaptief (Marien, 2009). Pogingen om aan een neerwaartse spiraal te ontsnappen maken deze soms erger, door contraproductieve copingmechanismen te gebruiken (bijv. Freyhofer e.a., 2021). Het disfunctionele gedrag gaat door als de spiraal niet wordt doorbroken, en verval kan volgen uit steeds meer gefragmenteerde politieke instellingen (vgl. Kreml, 1994). In termen van de Complex Adaptive Systems Theory komt het systeem dan in een instabiele tijd, in dit geval een crisis (Centeno et al., 2022). Wanneer het systeem een klap krijgt, bijvoorbeeld door financiĆ«le achteruitgang, uitputting van hulpbronnen of andere fortuinwendingen (Motesharrei et al., 2014), kunnen groepen of samenlevingen zich gedwongen voelen om actie te ondernemen zonder goed na te denken of hun besluitvormingsproces wel valide is (vgl. Schippers et al., 2014). Het threat-rigidity effect voorspelt een beperking in de informatieverwerking en een vernauwing van de controle onder omstandigheden van dreiging (Staw et al., 1981). Het hele systeem wordt instabiel en disfunctioneel gedrag treedt op (Mohrman en Mohrman, 1983). De omgeving wordt over het algemeen stressvol en bedreigend, wat meer en meer zelfbeschermend en rigide gedrag uitlokt, wat de stabiliteit en het overleven van de groep verder bedreigt (Staw et al., 1981).
Tenslotte kunnen individuen en groepen de neiging hebben om in ācirkelsā door hun leven te gaan en dezelfde fouten te herhalen, schijnbaar gevangen in ƩƩn gedragsmodus. In organisaties kunnen soortgelijke Death Spiral pathologieĆ«n ontstaan wanneer veranderingen in de omgeving geen aanpassing uitlokken, maar geheimhouding, schuld, vermijding evenals passiviteit en aangeleerde hulpeloosheid (Kanter, 2003). In de algemene managementliteratuur wordt disfunctioneel gedrag vaak beschreven als een vorm van antisociaal gedrag, bedoeld om schade aan te richten (bijv. Giacalone en Greenberg, 1997; Van Fleet en Griffin, 2006). In het huidige artikel wordt disfunctioneel gedrag gezien als contraproductief of ineffectief gedrag, dat mogelijk zijn nut heeft overleefd en niet het beoogde effect heeft en zelfs (onbedoelde) schadelijke gevolgen kan hebben (Robinson, 2008). In bedrijven ondermijnt disfunctioneel of contraproductief werkgedrag de efficiĆ«ntie en kan het gaan van sociaal lanterfanten (minder inspanning leveren wanneer je in een groep werkt dan wanneer je alleen werkt), conflicten en terugtrekking tot diefstal, fraude, pesten en zelfs moord (Robinson, 2008). De meer ābeschaafdeā vormen van disfunctioneel gedrag, zoals sociaal lanterfanten en terugtrekken, komen het meest voor (Robinson, 2008) en deze kunnen veel vaker voorkomen in organisaties en samenlevingen die in een neerwaartse spiraal zitten en de individuele autonomie ondermijnen. Mensen die zich machteloos voelen in organisaties die te veel macht uitoefenen, worden vaak getriggerd om contraproductief werkgedrag te vertonen (Lawrence en Robinson, 2007). Tijdens de COVID-19 crisis werden terugtrekkingseffecten wijdverspreider en de crisis leidde tot veranderingen in de houding ten opzichte van werk en tot veranderend werkgedrag binnen organisaties (Newman et al., 2022). Voor veel werknemers nam het stressniveau toe en gingen de werkprestaties achteruit (bijv. Vaziri et al., 2020; Kumar et al., 2021).
Op organisatieniveau leidt achteruitgang vaak tot afkeer en wantrouwen tussen managers, die elkaar dan gaan mijden, informatie verbergen en schuld afwijzen (Kanter, 2003). Mensen binnen de organisatie handelen niet meer in overleg en de afnemende slagingskans van hun acties maakt dat ze zich hulpeloos voelen (Kanter, 2003). In dergelijke situaties nemen managers vaak hun toevlucht tot micromanagement: ze proberen de acties van werknemers tot in het kleinste detail te controleren om ze weer productief te maken. De reactie van werknemers zal zijn dat ze zich gaan misdragen als een vorm van organisatorische weerstand (Lawrence en Robinson, 2007), waardoor cycli van micromanagement en contraproductief werkgedrag zichzelf versterken (zie Jensen en Raver, 2012; Cannon, 2022). Er kan een toxische werk- of maatschappelijke cultuur ontstaan die enige tijd blijft bestaan, met angst als overheersend principe (Cannon, 2022). In de samenleving als geheel hebben de gevaren van een āgiftig discoursā rond dreigende rampen (Buell, 1998; Horfrichter, 2000) mogelijk de weg vrijgemaakt voor drastische maatregelen om dergelijke rampen te voorkomen (Schippers, 2020). Sommige maatregelen die zijn genomen om deze hypothetische of verwachte toekomstige rampen te voorkomen, hebben echter schade aangericht, wat heeft geleid tot een sterke toename van armoede en ongelijkheid (Schippers et al., 2022). Naast veel ontslagen hebben veel mensen nagedacht over hun werkende leven en vervolgens besloten om hun baan op te zeggen. De resulterende āGrote Ontslagā leek een wereldwijd fenomeen te zijn (Jiskrova, 2022; Sull et al., 2022; Del Rio Chanona et al., 2023). In de Verenigde Staten waren de maandelijkse ontslagpercentages hoger dan in de voorgaande 20 jaar (Statistics, 2021; Jiskrova, 2022). Merk op dat veel werknemers van baan veranderden en zich niet helemaal terugtrokken uit het arbeidsproces (āGreat Reshuffleā; Sull et al., 2022). Begin 2021 dacht echter meer dan 40% van de werknemers erover om ontslag te nemen, waarbij een giftige werkcultuur als belangrijke reden werd genoemd (Sull et al., 2022). Tegelijkertijd werd de achteruitgang in organisaties vaak veroorzaakt door de COVID-19 crisis en niet-farmaceutische interventies die werden uitgevoerd om de verspreiding van het virus tegen te gaan, zoals het sluiten van restaurants en āniet-essentiĆ«leā winkels (Brodeur et al., 2021). Al in april 2020 daalde in de Verenigde Staten het aantal actieve bedrijfseigenaren met 22% binnen slechts 3 maanden (Fairlie, 2020; Brodeur et al., 2021). Samen met andere gevolgen, zoals toenemende ongelijkheid, toename van immigratie, veranderde arbeidsmarkt, beschadigde geestelijke gezondheid en welzijn, is dit aantoonbaar een grote schok voor de maatschappelijke cohesie (Silveira et al., 2022), waardoor de fragiliteit van de staat toeneemt en de legitimiteit van de staat afneemt (Seyoum, 2020).
Zowel in de maatschappij in het algemeen als in veel bedrijven kunnen tijdens crises toxische culturen ontstaan (cf. Meidav, 2021). In dergelijke culturen wordt gedrag dat het management of de overheid graag ziet beloond, terwijl veel (wan)praktijken ongecontroleerd blijven, waardoor er ruimte ontstaat voor fraude en corruptie (vgl. Kerr, 1975; Meidav, 2021; Breevaart et al., 2022). Indicatief voor zo’n toxische cultuur zijn: (verlaagde) mate van behulpzaamheid van mensen, (in)formaliteit en (blinde) handhaving van regels, het ondergronds vermijden van regels, het gevoel dat dingen beter kunnen maar ook het gevoel niet in staat te zijn ze te veranderen, geklaag ārond de waterkoeler,ā verlies van moreel, gebrek aan initiatief, top-down besluitvorming, ādouble speak,ā en gebrek aan cohesie (Cannon, 2022). Mensen zijn over het algemeen bereid om het juiste te doen, maar vinden veel wegversperringen wanneer ze het proberen (Myers, 2008). Bovendien heeft historisch onderzoek aangetoond dat mensen terugvallen op āaangeleerdā comfortgedrag, waardoor vooroordelen opnieuw ingesleten raken. Zo zorgt de terugval op voorkeur voor ingroups ervoor dat tijdens crises de diversiteitsinspanningen in bedrijven afnemen en de ongelijkheid toeneemt (Meidav, 2021). Tijdens organisatieveranderingen neemt wangedrag van werknemers toe (Ethics and Compliance Initiative, 2020; Meidav, 2021), waaronder zelfs antisociaal gedrag (Belschak et al., 2018).
2.3 Doodsspiraaleffect: definitie en belangrijkste kenmerken
Op basis van bovenstaande overwegingen definiƫren we hier formeel het Dood Spiraal Effect als: Een vicieuze cirkel van zichzelf versterkend disfunctioneel gedrag, gekenmerkt door continue gebrekkige besluitvorming, myopische eenzijdige focus op ƩƩn (set van) oplossing(en), resourceverlies, ontkenning, wantrouwen, micromanagement, dogmatisch denken en aangeleerde hulpeloosheid. De doodsspiraal wordt vaak in gang gezet door een externe of interne gebeurtenis (bijv. crisis) die een trauma of emotionele reactie veroorzaakt. In het geval van door de mens veroorzaakte crises kan een positieve feedbacklus van perverse prikkels ervoor zorgen dat een stabiele samenleving in een spiraal van wanorde terechtkomt (Centeno et al., 2022). Het doodsspiraaleffect treedt op wanneer een cascade van gebeurtenissen moeilijk te stoppen is eens in beweging gezet (cf. Centeno et al., 2022). Op maatschappelijk niveau resulteert deze spiraal in een toenemende kloof tussen elite en massa, toenemend autoritarisme en massaal verlies van hulpbronnen. Er is bijvoorbeeld opgemerkt dat oude beschavingen op de rand van de afgrond schaarse grondstoffen gebruikten voor megalomane projecten, zoals enorme tempels, in een wanhopige poging om de afnemende instituties te legitimeren, maar uiteindelijk op de koers naar desintegratie bleven (Demarest en Victor, 2022).
Een doodsspiraal wordt gekenmerkt door: (1) aanvankelijke ontkenning van het probleem; (2) voortdurende en herhaalde gebrekkige besluitvorming, waarbij vaak geprobeerd wordt om het probleem op te lossen met steeds weer dezelfde ineffectieve oplossing; (3) toenemende geheimhouding en ontkenning, verwijten en minachting, vermijding en bescherming van het territorium, passiviteit en hulpeloosheid; (4) verslechtering van de situatie, en een voortdurende (reeks van) crises die daarop volgen, waardoor een āoverlevingsmodusā en tunnelvisie verder geactiveerd worden, en (5) het gevoelde of waargenomen onvermogen om te ontsnappen of te breken uit de ineffectieve cyclus van besluitvorming. Andere kenmerken die naar voren komen wanneer de doodsspiraal duidelijk wordt zijn: (1) een negatieve en wantrouwende sfeer; (2) micromanagement: individuen, management of overheid die proberen het aantal (strikte) regels te vergroten en een focus op het naleven van die regels ten koste van effectieve probleemoplossing; en (3) censuur van meningen en kennis buiten het officiĆ«le verhaal. Deze elementen kunnen in verschillende mate tegelijkertijd aanwezig zijn en elkaar versterken. Naarmate de neerwaartse cyclus zich voortzet en het verlies van middelen escaleert, kan het wanhoopsprincipe in werking treden: een defensieve modus waarin mensen of groepen agressief en vaak irrationeel proberen om de weinige middelen die nog over zijn vast te houden (Hobfoll et al., 2018), in plaats van na te denken over hoe ze zich uit de situatie kunnen bevrijden.
In Figuur 2 onderscheiden we vier fasen van maatschappelijke ontwikkeling en ondergang: In fase I ontwikkelt en groeit de samenleving. In deze fase werken groepen samen zonder grote problemen. Sociale intuïties worden opgericht en versterkt. In fase II is een functionele samenleving relatief stabiel, hoewel de sociale ongelijkheid in deze fase al toeneemt. In fase III, een disfunctionele samenleving, zijn de zaden van onvrede die tijdens fase II zijn gezaaid nu gerijpt: sociale ongelijkheden worden extremer, wat resulteert in een toenemend aantal maatschappelijke problemen en een toename van maatschappelijke disfunctionaliteiten. Regeringen reageren vaak via centralisatie van macht en een toename van autoritarisme in plaats van het grote publiek te betrekken bij het oplossen van maatschappelijke problemen. In fase IV zien we een neergaande of instortende samenleving. Als de problemen van verval, die begonnen in Fase II en III, niet worden aangepakt, zal de samenleving achteruitgaan en uiteindelijk instorten. Ineenstorting wordt gekenmerkt door de Triangle of Death: oorlog, hongersnood en pandemieën (Karabushenko et al., 2021; vgl. Kuecker, 2007; Yon en Peterson, 2022; zie ook Figuur 1).
2.4 Verschillen met andere concepten
Terwijl we het Doodsspiraal effect definiƫren als een specifieke vorm van instorting binnen een adaptief complex systeem, is het concept van een Doodsspiraal een overkoepelend concept dat enige overlap heeft met, maar ook onderscheidende kenmerken van een aantal andere concepten, zoals groepsdenken, massavorming, Abilene paradox, en groepspolarisatie.
In Tabel 1 zetten we die concepten op een rij en geven we een overzicht van overeenkomsten en verschillen met het Doodsspiraal Effect. Al deze concepten gaan over vormen van disfunctionele besluitvorming. Het belangrijkste verschil is echter een combinatie van de repetitiviteit van het disfunctionele besluitvormingsproces en het hardnekkige en langdurige effect van de daaropvolgende reeks van besluitvorming (Zie Tabel 1).
Het Doodsspiraal Effect verschilt van groupthink, groepspolarisatie en de Abilene paradox in het feit dat groupthink, groepspolarisatie en de Abilene paradox vaak gerelateerd zijn aan een meer eindige reeks beslissingen rond één onderwerp of uitkomst (bijv. de invasie van de Varkensbaai) en zich meer richt op groepsharmonie en overeenstemming (Janis, 1972, 1982a,b; Harvey, 1974). Dus, terwijl groepsdenken, groepspolarisatie en de Abilene paradox vaak deel uitmaken van een Dood Spiraal, is een Dood Spiraal meer langdurig, doordringend en pathologisch disfunctioneel gedrag en beïnvloedt het vele aspecten van het leven van een persoon, een team, een bedrijf of zelfs de hele samenleving. Op een bepaald moment verschijnen er, net als bij groupthink, zelfbenoemde mind guards, maar de schaal is veel groter. Het Death Spiral Effect gaat nog een stap verder en kan leiden tot de ineenstorting van een hele samenleving.
Massavorming is ook aangeboden als verklaring voor wat er in de samenleving gebeurt (Desmet, 2022; Schippers et al., 2022). Deze theorie ziet de mensen in de samenleving als een zwerm, die in ƩƩn richting zal bewegen, ƩƩn narratief volgend. Het massavormingsconcept heeft geen ‘rondgaan in cirkels’ element, dat de Doodsspiraal wel heeft. Het zwermachtige element in deze theorie stelt dat mensen wel letten op het gedrag van anderen en dat gedrag kopiĆ«ren (Bak-Coleman et al., 2021; Desmet, 2022). Zwermdynamica wordt ook bestudeerd binnen onderzoek naar complexe adaptieve systemen (Huepe et al., 2011). Hoewel massavorming onderdeel kan zijn van het Death Spiral Effect, en irrationeel groepsgedrag een element is van dit effect, geeft de Death Spiral een bredere verklaring van wat er gebeurt als (groepen) mensen vast komen te zitten in deze cyclus.
Het disfunctionele gedrag dat wordt vertoond in een Doodsspiraal omvat ook micromanagement, een leiderschapsstijl die creativiteit en innovatie verstikt (Allcorn, 2022) en is aangewezen als een gevaar in termen van menselijke vrijheid en een open samenleving (Esfeld, 2022; zie Tabel 1). āTit for tatā is een concept uit de speltheorie, dat enigszins vergelijkbaar is met het Doodsspiraaleffect in die zin dat partijen vast komen te zitten in een gedragsmodus, waarbij suboptimale resultaten worden bereikt voor de betrokken partijen, terwijl het voor de partijen mogelijk zou zijn om hun gedrag te veranderen (en daardoor betere resultaten te krijgen). Het belangrijkste verschil is dat de reikwijdte van het doodsspiraal effect veel breder is, met meer verreikende implicaties en rimpeleffecten.
2.5 Samenlevingen in verval: Doodsspiralen door de geschiedenis heen
Wetenschappers hebben een verscheidenheid aan verklaringen gegeven voor de ineenstorting van beschavingen in de oude en moderne geschiedenis (Tainter, 1989; Spengler, 1991; Bunce et al., 2009; Scheffer, 2016). Vaak kan een combinatie van factoren een rol spelen in maatschappelijk verval (Jones, 2021). Toch zijn er terugkerende patronen (Jones, 2021). Vaak zijn de tekenen van verval duidelijk en kan het verval al lang voor de ineenstorting zijn ingezet (Scheffer, 2016). De studie van maatschappelijke ineenstorting, collapsologie, wordt traditioneel bestudeerd door historici, antropologen en politicologen. Ook experts in cliodynamica en complexe systemen hebben zich bij dit veld aangesloten, hoewel experts binnen management en psychologie tot nu toe mogelijk veel te bieden hebben in termen van gedragsmatige verklaringen. Vergelijkbaar met de initiĆ«le fase van achteruitgang in bedrijven, hebben samenlevingen de neiging om te laat te handelen, ze verzetten zich tegen verandering totdat soepele aanpassingen onmogelijk zijn geworden (Scheffer, 2016). Het āverzonken kosten effectā, gebaseerd op escalatie van betrokkenheid, weerhoudt mensen ervan om hun bezittingen, leefwijzen en overtuigingen te verlaten en op te geven, zelfs wanneer de noodzaak daartoe duidelijk wordt (Janssen et al., 2003; Scheffer, 2016). Vaak hebben elites er ook belang bij om de status quo te handhaven (vgl. Pratto et al., 2006; Wilkinson en Pickett R. G., 2009).
Vanuit psychologisch oogpunt lijkt trauma, dat een verschuiving in gedrag veroorzaakt van functioneel naar disfunctioneel, de sleutel te zijn tot het begrijpen van het Doodsspiraal Effect. Vanuit biologisch oogpunt kan instorting als onvermijdelijk worden beschouwd na een periode van grote bevolkingsgroei (Downey et al., 2016). Als complexe systemen kunnen gemeenschappelijke factoren bijdragen aan achteruitgang, en deze kunnen rimpelingen of cascade-effecten hebben (Diamond, 2013). Lange tijd werd de Malthusiaanse catastrofe (het idee dat de bevolkingsgroei de (lineaire) voedselvoorraad overstijgt, met massale hongersnood en sterfte tot gevolg) als een grote bedreiging gezien (bijv. Diamond, 2013; Ramya et al., 2020). Binnen een complex landbouwsysteem lijkt het echter mogelijk om een groeiende wereldbevolking te voeden. Ook lijkt er in de literatuur algemene overeenstemming te bestaan over het feit dat voedseltekorten in het verleden niet de enige oorzaak waren van maatschappelijke ineenstorting, en misschien zelfs een gevolg van het onvermogen van samenlevingen om met hun problemen om te gaan (Diamond, 2013). Erosie van gevestigde systemen en het daaruit voortvloeiende gebrek aan loyaliteit aan gevestigde politieke instituties plus een toename in ongelijkheid zijn allemaal tekenen van verval (Turchin, 2007; Diamond, 2013; Van Bavel en Scheffer, 2021). In het onderling verbonden geglobaliseerde ‘systeem-van-systemen’ kan āeen falen in ƩƩn onderdeel leiden tot een ramp in de hele structuurā (Centeno et al., 2022; p. 61). Sommigen zien tekenen dat de samenleving aan de rand van de afgrond staat (Page, 2005) en dat, hoewel de schaal van de ramp ongekend kan zijn, de lessen uit het verleden op het gebied van complexe systemen vandaag de dag nog steeds relevant zijn (Centeno et al., 2022). Slechte institutionele keuzes leiden tot een onvermogen om collectieve actieproblemen op te lossen (Page, 2005). Onlangs is opgemerkt dat we leven in een grote derde machtsverschuiving in de moderne geschiedenis, na de eerste, de opkomst van de westerse wereld sinds de 15e eeuw, en de tweede, tegen het einde van de 19e eeuw, de opkomst van de Verenigde Staten (Peters et al., 2022). De huidige machtsverschuiving wordt gekenmerkt door de opkomst van China, India, BraziliĆ« en Rusland. Een belangrijk probleem waar de VS mee te maken hebben is niet alleen de groei van de economische ongelijkheid, die enorm is, maar ook de politieke tweedeling van de samenleving, militaire overreach en financiĆ«le crises (Peters et al., 2022). De machtselite heeft posities die hen in staat stellen beslissingen te nemen die verstrekkende gevolgen hebben voor gewone mannen en vrouwen. Ze bevinden zich ook vaak in een positie dat ze politici en pressiegroepen kunnen beĆÆnvloeden (Mills, 2018). Tegelijkertijd spreken sommige auteurs van een netocratie, een mondiale bovenklasse met een machtsbasis die voortkomt uit technologische voorsprong en netwerkvaardigheden. De nieuwe onderklasse, of massa, wordt consumtariat genoemd, wiens belangrijkste activiteit consumptie is, gereguleerd door de machthebbers (Bard en Sƶderqvist, 2002). Wat in het algemeen duidelijk wordt in de literatuur is dat toenemende ongelijkheid, die in feite een groeiende kloof tussen elite en massa vertegenwoordigt, een belangrijke en mogelijk omkeerbare marker is van maatschappelijk verval (Moghaddam, 2010; Diamond, 2019).
2.6 Herhaalde besluitvorming van lage kwaliteit
In een samenleving in verval zijn de snelheid van verval en de mogelijke ommekeer mede afhankelijk van de reacties van de overheid (Toynbee, 1987; Hutton, 2014). In sommige gevallen zal er geen actie worden ondernomen, als een bedreiging niet wordt gezien als een bedreiging die dringend actie vereist, maar even verwoestend kan een overreactie op een bedreiging zijn (Maor, 2012; Maor, 2020; Hafsi en Baba, 2022). Een action bias, een vooroordeel dat actie verkiest boven niets doen, treedt vaak op wanneer de prikkels om actie te ondernemen groter zijn dan de prikkels om geen actie te ondernemen (Patt en Zeckhauser, 2000). Na een tijdje van waarschuwingssignalen negeren, kan een neiging om te sterk te reageren de overhand nemen, en dit kan ook suboptimale besluitvorming inhouden (Lorange en Nelson, 1985).
Wanneer een crisis voorbij is, overwegen besluitvormers vaak niet zorgvuldig alle voors en tegens. Het nemen van dit soort acties komt vaker voor dan het nemen van preventieve, anticiperende acties, zoals gezondheidsadvies, acties om een gezondheidscrisis te voorkomen en acties om een milieucrisis te voorkomen (Patt en Zeckhauser, 2000; Magness en Earle, 2021). In de COVID-19 en bijbehorende economische crisis zijn er bijvoorbeeld aanwijzingen voor zo’n actiebias (Winsberg et al., 2020; Magness en Earle, 2021, p. 512; Schippers et al., 2022). Mensen gaan er vaak van uit dat een groot probleem harde en drastische oplossingen nodig heeft, terwijl minder drastische, maar precieze oplossingen en gerichte, evidence-based interventies beter kunnen werken dan agressieve oplossingen (vgl. Brown en Detterman, 1987; Wilson, 2011; Walton, 2014). Action bias, samen met escalatie van commitment en sunk cost fallacy kunnen een rol hebben gespeeld in de suboptimale besluitvormingsprocessen rondom de COVID-19 crisis (Schippers en Rus, 2021). Gecombineerd met de (achteraf gezien) overschatting door experts van de verwachte infectiemortaliteit en van de bufferende effecten van verschillende agressieve maatregelen (Chin et al., 2021; Ioannidis et al., 2022; Pezzullo et al., 2023) leidde dit tot een rampzalige keten van zichzelf in stand houdende besluitvorming (Magness en Earle, 2021; Murphy, 2021). In plaats van terug te krabbelen, verdubbelde het algemene politieke klimaat en de reactie op de maatregelen en op het verdedigen van een verhaal ter ondersteuning ervan, wat leidde tot een doodsspiraal van besluitvorming van lage kwaliteit en ernstige gevolgen.
2.7 Belangrijkste kenmerk van maatschappelijk verval: toenemende ongelijkheid
In de huidige samenleving is er een aantal duidelijke tekenen van maatschappelijk verval. Hoewel slinkende hulpbronnen niet altijd duidelijk zijn in afnemende samenlevingen, is een belangrijk kenmerk een hiĆ«rarchische orde en een elite met veel toegang tot hulpbronnen terwijl de massa steeds meer moeite heeft om te overleven (Diamond, 2013; Rushkoff, 2022). Recentelijk is een vrij sterke toename van ongelijkheid waargenomen (voor een overzicht zie Schippers et al., 2022). Deze toename wordt deels veroorzaakt door loonongelijkheid, die de afgelopen 40 jaar sterk is toegenomen in ontwikkelingslanden (AcemoÄlu en Restrepo, 2021). Loonongelijkheid wordt voor een groot deel veroorzaakt door automatisering (AcemoÄlu en Restrepo, 2021). Hoewel de armoede sinds de 19e eeuw is afgenomen (Sullivan en Hickel, 2023), zijn er nu duidelijke tekenen dat deze trend wordt omgekeerd. Economische ongelijkheid blijkt een reeks effecten te hebben, zoals een verminderde mentale en fysieke gezondheid (Wilkinson en Pickett R., 2009; Pickett en Wilkinson, 2015), afnemend vertrouwen, samenwerking en sociale cohesie in de samenleving (Gustavsson en Jordahl, 2008; Elgar en Aitken, 2010; Van de Werfhorst en Salverda, 2012), toenemend geweld en sociale onrust (D’Hombres et al., 2012; Jetten et al., 2021) en toenemende steun voor autocratisch leiderschap (Jetten et al., 2021). Toenemende ongelijkheid kan dus verdergaande gevolgen en destabiliserende effecten hebben dan algemeen wordt aangenomen, ook via het effect op het sociopolitieke gedrag van burgers en verminderde sociale cohesie (Van Bavel, 2016; Jetten et al., 2021). Sinds de wereldwijde financiĆ«le crisis van 2008 is deze trend naar toenemende ongelijkheid zichtbaarder geworden (Jetten et al., 2021).
De gezondheid binnen een bevolking verslechtert progressief samen met een ontwikkeling van verminderde economische gelijkheid. Samenlevingen met relatief gelijke inkomensniveaus hebben doorgaans ook lage stressniveaus en een hoge mate van vertrouwen, en mensen in dergelijke samenlevingen zijn over het algemeen coƶperatief. In ongelijke samenlevingen neemt het wantrouwen toe omdat de rijken bang zijn voor de armen en zich zorgen maken om hun rijkdom, terwijl de armen lijden onder stress, statusangst en bitterheid (Wilkinson en Pickett R., 2009; Wilkinson en Pickett R. G., 2009). De gezondheid en levensverwachting daalt voor armen, werklozen en laaggeschoolden (Smith et al., 1990; Marmot and Shipley, 1996; Neckerman and Torche, 2007; Boehm et al., 2011). Belangrijk is dat economische ongelijkheid ook is beschreven als een neerwaarts spiraaleffect van sociale problemen. Deze omvatten tienerzwangerschappen, waarbij baby’s die geboren worden uit zulke moeders een groter risico lopen op falen in het onderwijs, jeugdcriminaliteit en zelf tienerouders worden, met afnemende gezondheid en toenemende gevangenschap van degenen die het laagst op de sociale ladder staan (Wilkinson en Pickett R., 2009). Op grotere schaal vallen samenlevingen uit elkaar en neemt het maatschappelijk disfunctioneren toe wanneer een steeds grotere groep armen niet in staat is zichzelf te onderhouden, laat staan het geld te verdienen en het voedsel te produceren om de rijken te onderhouden, en het verschil tussen de elite en de massa te groot is geworden om te overbruggen (Wilkinson en Pickett R., 2009, Wilkinson en Pickett R. G., 2009).
Merk op dat terwijl de meeste sociale problemen groter zijn in ongelijke landen, het aantal zelfmoorden en het aantal rokers vaak hoger zijn in hedendaagse samenlevingen met relatief veel gelijkheid, omdat agressie en geweld naar binnen gekeerd zijn en vaak op zichzelf gericht zullen zijn, omdat mensen de neiging hebben zichzelf de schuld te geven als het niet goed gaat (Wilkinson en Pickett R., 2009). Ongelijkheid kan aan de basis liggen van veel problemen in samenlevingen en meer gelijke samenlevingen doen het op bijna alle fronten beter (Marmot en Shipley, 1996; Wilkinson en Pickett R., 2009; Boehm et al., 2011).
2.8 Historische voorbeelden van toenemende ongelijkheid en maatschappelijk verval
Vóór de 19e eeuw waren de meeste ongeschoolde arbeiders in staat om een gezin van vier kinderen te onderhouden (Sullivan en Hickel, 2023). Een overzicht van lonen en sterfte sinds de 16e eeuw toonde aan dat extreme armoede over het algemeen niet wijdverspreid was, met uitzondering van ernstige sociale ontwrichting zoals oorlog, hongersnood en geĆÆnstitutionaliseerde onteigening. Interessant is dat de opkomst van het kapitalisme aanvankelijk een dramatische daling van het menselijk welzijn veroorzaakte, in termen van een daling van de lonen tot onder het bestaansminimum. In verschillende regio’s, zoals Noordwest-Europa, begon de vooruitgang in termen van menselijk welzijn pas in de jaren 1880, en in andere regio’s pas halverwege de 20e eeuw. Deze periode werd gekenmerkt door antikoloniale en sociale politieke bewegingen en een herverdeling van inkomens, openbare voorzieningen en de welvaartsstaat (Sullivan en Hickel, 2023).
Gaan we nog verder terug, dan lijkt er tijdens de neergang van het Romeinse Rijk sprake te zijn geweest van een doodsspiraal. Zelfs toen het einde nabij was, was er, in plaats van te proberen de problemen aan te pakken, sprake van onrealistisch en buitensporig optimisme over de toekomst en vasthouden aan het verleden (Grant, 1976). In de vroegere periodes van het rijk waren de elites bereid om levens en schatten op te offeren ten dienste van het algemeen belang, terwijl in de periode van verval de elites steeds egoïstischer werden (Turchin, 2007). Dit ging hand in hand met een afname van dierbare waarden zoals denken voor het algemeen belang en deugden, grotere bureaucratieën en een toename in ongelijkheid met een sterke toename in de verrijking van de rijkste 1 procent in Rome en een verarming van de middenklasse (Goldsworthy, 2009).
ā(…) De rijkste 1 procent van de Romeinen tijdens de vroege Republiek was slechts 10 tot 20 keer zo rijk als een gemiddelde Romeinse burger. (…) Rond 400 na Christus, net voor de ineenstorting van het rijk en toen de mate van ongelijkheid in rijkdom zijn maximum bereikte, had een gemiddelde Romeinse edelman van senatoriale klasse bezittingen met een waarde van ongeveer 20.000 Romeinse ponden goud. Er was geen āmiddenklasseā vergelijkbaar met de kleine grondbezitters in de derde eeuw voor Christus; de overgrote meerderheid van de bevolking bestond uit landloze boeren die land bewerkten dat toebehoorde aan edelen. Deze boeren hadden nauwelijks bezit, maar als we dat (heel ruimhartig) schatten op een tiende van een pond goud, dan zou het welvaartsverschil 200.000 bedragen! De ongelijkheid groeide zowel doordat de rijken rijker werden (late keizerlijke senatoren waren 100 keer rijker dan hun Republikeinse voorgangers) als doordat de middenstanders arm werden, en zelfs berooid.ā (Turchin, 2007; pp. 160-161).
Deze toename van ongelijkheid lijkt een overkoepelend thema in veel analyses van de ineenstorting van het imperium (Turchin, 2007). Het werk van Turchin beschrijft een reeks geneste cycli van perioden van relatieve welvaart en overvloed, die leiden tot een toename van de bevolking, maar ook tot toenemende ongelijkheid en disfunctionaliteit. Ongelijkheid beĆÆnvloedt asabiyya,1 of sociale cohesie, door Turchin gedefinieerd als: āhet vermogen van een sociale groep om gezamenlijk collectieve actie te ondernemenā (Turchin, 2007; p. 6). Asabiyya is over het algemeen hoog in tijden dat rijken in opkomst zijn en laag als rijken in verval zijn (Turchin, 2007). Vergelijkbaar met het āUniversum 25ā experiment (beschreven in par. 1.1.10), leidt dit op zijn beurt tot een ineenstorting van de samenwerking en gaat het vooraf aan een periode van schaarste. In de volgende fase leiden ziekte, honger, geweld en oorlog vervolgens tot een snel verval en vaak ineenstorting van de beschaving (Turchin, 2007; zie Figuur 2).
2.9 COVID-19 crisis en toenemende ongelijkheid
In de context van de COVID-19 crisis hebben sommigen verklaard dat dit een grote nivellering is en dat āwe er allemaal samen voor staanā, maar dit is duidelijk niet het geval: kwetsbare groepen zijn ongelijk getroffen (Ali et al., 2020). De ongelijkheid is sinds 2020 sterk toegenomen (Schippers et al., 2022). Hoewel deze trend al zichtbaar was voordat de pandemie begon (voor een overzicht zie Neckerman en Torche, 2007), nam vooral de rijkdom van miljardairs al vroeg tijdens de crisis dramatisch toe (Schippers et al., 2022; Inequality, 2023). Tussen 18 maart 2020 en 15 oktober 2021 steeg het totale vermogen van miljardairs met meer dan 70%, van 2,947 biljoen naar 5,019 biljoen, en de rijkste vijf zagen hun vermogen met 123 procent toenemen. Sindsdien zijn de winsten licht gedaald door marktverliezen (Collins, 2022). De bedrijfswinsten stegen ook toen grote bedrijven het excuus van de crisis gebruikten om de prijzen van benzine, voedsel en andere basisproducten op te drijven (Inequality, 2023). Terwijl de lonen van CEO’s stegen, bleven de lonen van algemene werknemers achter, waardoor de loonkloof tussen CEO’s en werknemers in de Verenigde Staten groter werd (Inequality, 2023). Om dit te bewijzen bedroeg in 2019 het gemiddelde salaris van CEO’s $12.074.288 per jaar in vergelijking met een mediaan jaarloon van werknemers bij de 100 grootste werkgevers met lage lonen van $30.416 in de Verenigde Staten; in 2020 bedroeg het gemiddelde jaarloon van CEO’s 13.936.558 (een stijging van 15,42%) voor werknemers was het 30.474 (een magere stijging van 0,19%; Inequality, 2023).
In feite verdienden miljardairs eind 2020 wereldwijd 3,9 biljoen dollar, terwijl het inkomen van werknemers wereldwijd met 3,7 biljoen dollar daalde, omdat miljoenen wereldwijd hun baan verloren (Internationale Arbeidsorganisatie, 2020; Berkhout et al., 2021; p. 12). De werknemers met de laagste inkomens werden het hardst getroffen. In totaal zijn tijdens de crisis naar schatting 150 miljoen mensen in 2021 in extreme armoede vervallen (Howton, 2020). Met de wijdverspreide voortdurende teloorgang kunnen zelfs de rijken beginnen te verliezen. De crisis heeft veel andere aspecten van ongelijkheid verergerd, zoals ongelijkheid op het gebied van onderwijs, ras, geslacht en gezondheid (Byttebier, 2022; voor een overzicht zie Schippers et al., 2022). Desondanks kan de elite de macht blijven centraliseren en beslissingen nemen die niet in het belang zijn van de meeste mensen (Desmet, 2022). Aangezien de āmassaā in een neerwaartse spiraal van dalende inkomens terechtkomt en niet in staat is om essentiĆ«le zaken zoals voedsel, gas en medicijnen te betalen, kunnen ze aanzienlijke financiĆ«le belemmeringen ervaren en gezondheidszorg vermijden om kosten te besparen (Weinick et al., 2005), wat leidt tot een verslechtering van de gezondheidstoestand voor miljoenen (Schippers et al., 2022). Sociaaleconomische determinanten van gezondheid zijn vaak het gevolg van hardnekkige structurele en sociaaleconomische ongelijkheden, verergerd door de COVID-19 crisis (Ali et al., 2020; Schippers, 2020). De term syndemisch beschrijft āeen reeks nauw verwante en elkaar versterkende gezondheidsproblemen die de algemene gezondheidstoestand van een bevolking aanzienlijk beĆÆnvloeden, tegen de achtergrond van een voortdurend patroon van schadelijke sociaaleconomische omstandighedenā (Bambra et al., 2020; Byttebier, 2022, p. 1036). Eerdere pandemische crises zoals de Spaanse griep en andere economische schokken leidden tot een toename van ongelijkheid en ongelijke gezondheids- en welvaartsresultaten (Bambra et al., 2020). Plotselinge economische schokken, zoals de ineenstorting van het communisme, worden in verband gebracht met een toename van morbiditeit, achteruitgang van de geestelijke gezondheid, zelfmoord, toegenomen slechte gezondheid en sterfgevallen als gevolg van middelengebruik (Bambra et al., 2020). Deze effecten werden ongelijk ervaren in armere regio’s en onder laaggeschoolde arbeiders, waardoor de ongelijkheden op gezondheidsgebied groter werden (Bambra et al., 2020). Interessant is dat landen die er na de financiĆ«le crisis van 2008 voor kozen om niet te bezuinigen op de budgetten voor gezondheidszorg en sociale bescherming, betere resultaten behaalden dan landen die streng bezuinigden op deze budgetten (Stuckler en Basu, 2013; Bambra et al., 2020). In de huidige tijd worden mensen lager op de sociale ladder het zwaarst getroffen door de negatieve neveneffecten van de maatregelen, op het gebied van gezondheid, veranderingen in levensstijl en daling van inkomen (Schippers et al., 2022), waardoor ze zelfs kwetsbaarder worden voor virusziekten (Enichen et al., 2022).
De disfunctionele situatie in de meeste landen wereldwijd versterkt de stimulans voor massale migratie naar westerse landen die nog steeds betere vooruitzichten bieden, in theorie althans. Als deze uitdaging echter verkeerd wordt aangepakt, kan dit leiden tot het importeren van armoede (Martin, 2009; Murray, 2017), waardoor een onderklasse ontstaat en een ongelijke samenleving en mogelijk ook een doodsspiraaleffect (vgl. Gomberg-MuƱoz, 2012; Peters en Shin, 2022). Bovendien zijn er aanwijzingen dat armoede leidt tot hogere misdaadcijfers (Dong et al., 2020). In de VS worden zelfs kleine misdrijven zwaar bestraft en de opsluiting van arme mensen vergroot de ongelijkheid (Wacquant, 2009; Wilkinson en Pickett, 2009a).
2.10 Disfunctioneel gedrag van zowel elites als massa’s
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat extreme ongelijkheid leidt tot disfunctionele samenlevingen, zowel in het dierenrijk als in menselijke samenlevingen (Grusky en Ku, 2008). In het dierenrijk is aangetoond dat extreme ongelijkheid leidt tot āgedragssinkā of extreem disfunctioneel gedrag (Anderson en Bushman, 2002). In het gedragsexperiment Universe 25 leefden muizen in perfecte omstandigheden met voldoende leefruimte, voedsel en water, maar toen hun aantal toenam, nam de ongelijkheid toe en werd het gedrag van alle muizen disfunctioneel en leidde tot het uitsterven van de kolonie, lang voordat het maximale aantal muizen was bereikt (Calhoun, 1973; Adams en Ramsden, 2011). Er wordt beweerd dat in dat specifieke experiment, waar middelen in overvloed waren, het controleren van middelen door een klein aantal muizen, evenals overmatige (negatieve) interactie leidde tot de ondergang van de kolonie (Ramsden, 2011). Zelfs nadat de aantallen waren gedaald tot onder het niveau waarop de pathologie begon, bleef het gedrag van de muizen disfunctioneel (Ramsden en Adams, 2009). De mate waarin deze studies geldig zijn voor de menselijke samenleving is zeker discutabel. Om voor de hand liggende ethische redenen is het bijvoorbeeld niet mogelijk om een studie te doen waarin een vorm van extreme hiĆ«rarchie wordt getest en vervolgens opgeheven, maar er is algemene overeenstemming dat landen met grote ongelijkheid meer sociale problemen hebben (Grusky en Ku, 2008; Van Bavel, 2016).
Historisch gezien wordt de elite die problematische maatschappelijke ontwikkelingen versnelt en vaak aan het begin staat van het Death Spiral Effect, vanwege hun hebzucht en honger naar macht, of gewoon omdat macht corrumpeert, ook angstig naarmate het maatschappelijk verval voortschrijdt (Baker, 2022; Rushkoff, 2022). De druk om economische groei te bestendigen komt met repercussies en een onvermijdelijke afbrokkeling van de financiĆ«le markten, zoals bijvoorbeeld gebeurde in 2008 (Rushkoff, 2009). Rushkoff (2009) had gehoopt dat er een zelfcorrigerend mechanisme zou zijn wanneer financiĆ«le markten instorten, maar dit was blijkbaar niet het geval. Als de elite merkt dat dingen verkeerd gaan, gebruiken ze hun rijkdom vaak niet om dingen beter te maken, maar om zichzelf te beschermen tegen de āmassaā en voor āescapismeā. Ze gaan op zoek naar manieren om te ontsnappen aan de dreigende maatschappelijke ineenstorting die ze mede hebben gecreĆ«erd (Rushkoff, 2022). Terwijl de massa een verlies aan vrijheid en welvaart ervaart en wanhopig probeert vast te houden aan de bezittingen en middelen die ze nog hebben (wanhoopsprincipe; Hobfoll et al., 2018), beseft de elite ook dat het noodlot kan toeslaan en kunnen ze ook in een overlevingsmodus terechtkomen en zelfs met elkaar gaan vechten (vgl. Turchin, 2007).
Op dit moment lijkt het optimisme over connectiviteit en het internet en de mogelijkheden voor open source democratie te zijn vervaagd (Rushkoff, 2003). Censuur heeft zijn intrede gedaan, samen met een verlies aan wetenschappelijke vrijheid (Da Silva, 2021; Kaufmann, 2021; Shir-Raz et al., 2022). Het wetenschappelijke debat werd gesmoord tijdens de COVID-19 crisis en afwijkende standpunten werden gecensureerd (Shir-Raz et al., 2022). Onderdrukkingstactieken resulteerden in het beschadigen van carriĆØres van afwijkende artsen en wetenschappers, ongeacht hun academische of medische status (Shir-Raz et al., 2022). Dit heeft geleid tot een verlies aan vertrouwen in de wetenschap en instellingen (Hamilton en Safford, 2021). Erger nog, wanneer goed geĆÆnformeerde wetenschappers met redelijke argumenten en rigoureuze gegevens worden onderdrukt, kan dit samenzweringstheoretici munitie bieden om te beweren dat de orthodoxe wetenschap onverdraagzaam en verkeerd is. Vooral gecentraliseerde censuur kan de zekerheid van geradicaliseerde opvattingen vergroten (Lane et al., 2021). Iedereen die vraagtekens zet bij ‘de wetenschap’ en officiĆ«le overheidsverhalen kan een samenzweringstheoreticus worden genoemd, als een manier om critici in diskrediet te brengen en te delegitimeren (Giry en Gürpınar, 2020). Er is beweerd dat samenzweringstheorieĆ«n ook een teken zijn van ontevredenheid over het bestuur, de samenleving of het beleid, en sommige samenzweringstheorieĆ«n kunnen waar blijken te zijn (Swami en Furnham, 2014).
Surveillancekapitalisme, het verzamelen en verhandelen van persoonlijke gegevens door bedrijven, verschuift de macht van overheden naar grote bedrijven (Big Other). Deze bedrijven hebben de macht om het menselijk denken en de besluitvorming te observeren en te beĆÆnvloeden, bijvoorbeeld via directe reclame. Directe reclame is veel agressiever geworden (Schwartz en Woloshin, 2019), vooral voor producten met weinig voordeel en een hoge omzet (DiStefano et al., 2023). Effectieve directe reclame kan worden gestuurd door surveillancekapitalisme. Dit kan een hulpmiddel zijn voor bedrijven (voorkeuren van klanten kennen), maar ook een inbreuk op de privacy (Zuboff, 2015, 2023, zie ook Yeung, 2018). Zorgwekkend is dat strategische actoren zoals grote bedrijven en regeringen (d.w.z. de elite) de media ongelijk kunnen beĆÆnvloeden (media bias), wat mogelijk leidt tot een steeds nauwere definitie van āfeiten/ware kennisā versus ānepnieuws/disinformatieā, bijvoorbeeld door te stellen dat alleen regerings- of andere door de elite gesteunde verhalen de. waarheid vertegenwoordigen (vgl. Gehlbach en Sonin, 2014). Mensen en wetenschappers die in hun opvattingen afwijken van het officiĆ«le verhaal, kunnen worden gecensureerd, gemarginaliseerd en verbannen, zelfs als ze voorzichtig zijn in hun publicaties en bewoordingen binnen het debat (vgl. Prasad en Ioannidis, 2022). Sommige auteurs hebben zelfs beweerd dat deze combinatie ons op het pad naar totalitarisme kan brengen (Desmet, 2022), en hebben opgeroepen tot een manier om democratie en democratische principes te heroverwegen en te handhaven (Della Porta, 2021; Ioannidis en Schippers, 2022), evenals democratische controle over technologie (Gould, 1990).
Een positievere oplossing zoals een vorm van directe democratie wordt vaak niet overwogen en als dat wel het geval is, voelen mensen zich vaak niet in staat om dit tot stand te brengen (vgl. Rushkoff, 2019). In het algemeen escaleert het wantrouwen onder dergelijke omstandigheden omdat de elite bang begint te worden voor de massa en de massa bang wordt voor de elite en beide de neiging hebben om disfunctioneel gedrag te vertonen (vgl. Widmann, 2022). Wanneer in fase 4 (Figuur 2) de middelen slinken als gevolg van de voortdurend neerwaartse spiraal, kan het wanhoopsprincipe van toepassing zijn. Het wanhoopsprincipe is geformuleerd binnen de conservation of resources theory (COR; Hobfoll et al., 2018). In de COR-theorie streven mensen, organisaties en samenlevingen naar het verkrijgen en behouden van hulpbronnen waar ze waarde aan hechten. Omdat het verlies van hulpbronnen saillanter is dan het winnen van hulpbronnen, gaan mensen tot het uiterste om het verlies van hulpbronnen te voorkomen. Individuen en groepen moeten echter middelen investeren om verlies van hulpbronnen te voorkomen, te herstellen van verliezen en/of hulpbronnen te winnen. Wanneer waardevolle hulpbronnen verloren gaan, wordt het winnen van hulpbronnen belangrijker (Hobfoll et al., 2018). Het wanhoopsprincipe stelt dat āwanneer de hulpbronnen van mensen uitgeput of uitgeput raken, ze in een defensieve modus terechtkomen om het zelf te behouden, die vaak defensief en agressief is en irrationeel kan wordenā (Hobfoll et al., 2018, p. 106). Cycli van verlies van hulpbronnen geven aan dat stress en een cyclus van foutieve besluitvorming kunnen leiden tot minder hulpbronnen om verlies van hulpbronnen te compenseren en deze verliesspiralen āzowel in momentum als in omvang toenemen.ā Tegelijkertijd zijn āwinstspiralen over het algemeen zwak en ontwikkelen ze zich langzaamā (Hobfoll et al., 2018, p. 106). Dit geeft aan dat als deze spiraal eenmaal is ingezet, deze moeilijk om te keren is en het doodsspiraaleffect kan optreden.
3 De neerwaartse spiraal omkeren: opwaartse spiraal
3.1 Loskomen: strategieƫn om maatschappelijk disfunctioneel gedrag te overwinnen
In het algemeen treffen grote maatschappelijke uitdagingen zoals toenemende ongelijkheid, sociale onrust en maatschappelijk verval grote delen van de bevolking, zijn ze zeer belangrijk, maar potentieel oplosbaar (Eisenhardt et al., 2016). De laatste tijd hebben managementwetenschappers organisatorische kennis toegepast op een maatschappelijke context door oplossingen te formuleren voor dergelijke maatschappelijke uitdagingen met behulp van managementtheorieƫn (George et al., 2016), en er zijn modellen aangeboden om literatuur over veerkracht te integreren met literatuur over crisismanagement (Williams et al., 2017). Wetenschappers hebben bijvoorbeeld oplossingen aangedragen voor het verlichten van armoede (bijvoorbeeld Banerjee en Duflo, 2011; Mair et al., 2016) en psychisch letsel in de context van grote conflicten en oorlogen (De Rond en Lok, 2016). Met betrekking tot het verminderen van ongelijkheid kan vooral het werk van Mair et al. (2016) interessant zijn, omdat zij stellingen voorstellen als een manier om ongelijkheid te verminderen en armoede te verlichten. Een neerwaartse spiraal kan worden omgekeerd door gebruik te maken van een adaptieve respons. Dit kan belangrijk zijn om de trend te keren, maar ook in het geval van herstel na een instorting (vgl. Bunce et al., 2009). Op basis van bovenstaande literatuur kunnen de volgende stappen noodzakelijk zijn
Ervoor zorgen dat de betrokkenen ook deelnemen aan het besluitvormingsproces is essentieel. Zoals Perret et al. (2020): 1 stellen: āHet lot van staten, bedrijven en organisaties wordt gevormd door hun beslissingen. Het is dan verrassend dat slechts een minderheid van de individuen betrokken is bij het besluitvormingsproces.ā Dit zou suggereren dat een rigoureuze verandering in de manier waarop maatschappelijke beslissingen worden genomen een belangrijk punt kan zijn om in te grijpen (Lupia en Matsusaka, 2004; Demarest en Victor, 2022). In het algemeen kan de opwaartse spiraal beginnen met (1) een open houding ten opzichte van veranderingen die nodig zijn om de neerwaartse spiraal te doorbreken. Deze kunnen bestaan uit (2) reflectie over de huidige en de gewenste situatie, evenals (3) de ontwikkeling van een strategie voor het herstel van vertrouwen, in plaats van een focus op het vinden van zondebokken (het vermijden van een blame game kan bijvoorbeeld worden bereikt via een waarheids- en verzoeningscommissie), en (4) betrokkenheid van meer leden van de samenleving. Dit kan leiden tot (5) een kwalitatief betere besluitvorming en meer autonomie en positieve rimpelingseffecten binnen de samenleving, en dit kan op zijn beurt leiden tot (6) minder sociale ongelijkheid en (7) een vrijere en opener samenleving waar mensen kunnen gedijen en bloeien. Om terug te komen van tegenslagen is zowel veerkracht als compassie nodig, zoals hieronder beschreven.
3.2 Veerkracht
Het concept van veerkracht, of hoe individuen, organisaties en samenlevingen terugkaatsen van tegenslagen, is informatief (Van Der Vegt et al., 2015), en dit wordt ook genoemd als een belangrijk concept binnen modellen van complexe adaptieve systemen (bijv. Centeno et al., 2022). Veerkracht op alle niveaus lijkt afhankelijk te zijn van sociale integratie, bijvoorbeeld van hoe ondersteunend families en gemeenschappen zijn, en dit komt vooral naar voren in tijden van crises (Banerjee en Duflo, 2011; Van Der Vegt et al., 2015). Het hebben van veerkrachtige netwerken is in dit opzicht ook belangrijk, en onderzoek naar het versterken van netwerken en gemeenschappen kan de sleutel zijn tot maatschappelijke veerkracht en het opnieuw opbouwen van de samenleving nadat verval is ingetreden (Van Der Vegt et al., 2015). Vertrouwen en compassie, evenals effectieve communicatie en samenwerking binnen netwerken kunnen niet alleen een effectievere reactie op crises en rampen mogelijk maken (Shepherd en Williams, 2014), maar ook het lijden verminderen dat wordt veroorzaakt door maatschappelijk verval (Williams en Shepherd, 2017). Na rampen, zoals aardbevingen, is gebleken dat familiebedrijven, vooral die waarbij meer leden betrokken zijn, het best in staat zijn om gebruik te maken van posttraumatische ondernemerskansen voor herstel en groei (Salvato et al., 2020). Recent werk in een bedrijfscontext heeft aangetoond dat bedrijven op verschillende manieren kunnen reageren op ongunstige gebeurtenissen om uitdagingen na een schok het hoofd te bieden (Shepherd en Williams, 2022). Dit onderzoek belicht de rol van post-adversiteitsgroei tijdens tegenspoed en geeft inzicht in de verschillende paden naar veerkracht. Dit onderzoek biedt inzichten in hoe je een doodsspiraal kunt doorbreken en naar een opwaartse spiraal kunt gaan.
3.3 Compassie
Omdat een neerwaartse spiraal vaak gepaard gaat met een verlies aan menselijkheid, is voor het omkeren van de neerwaartse trend een herstel van menselijkheid en compassie nodig. Compassion organizing werd bedacht als term om de gecoƶrdineerde organisatorische reactie op menselijk lijden binnen en buiten de organisatie te beschrijven (Dutton et al., 2006). Compassie is een aangeboren reactie op menselijk lijden en omvat de erkenning van lijden, empathische bezorgdheid en gedrag dat gericht is op het verlichten van lijden (Dutton et al., 2006). Het omkeren van een neerwaartse trend van maatschappelijke achteruitgang kan moeilijker zijn dan posttraumatische groei na (natuur)rampen, alleen al door de omvang ervan. Terwijl een ramp kan aanzetten tot compassievol organiseren om massaal lijden te verlichten (Shepherd en Williams, 2014; Williams en Shepherd, 2017), is wat er gedaan kan worden voor het verlichten van lijden en crisismanagement in de context van maatschappelijke neergang misschien minder voor de hand liggend (cf. Williams et al., 2017). Vaak ervaren individuen, teams en organisaties die zich inzetten om lijden te verlichten intense emoties die een sterke betrokkenheid van vrijwilligers en bedrijven kunnen uitlokken, en mensen verwijzen hier vaak naar als een āroepingā (De Rond en Lok, 2016; Schabram en Maitlis, 2017; Langenbusch, 2020). Die sensemaking en sterke emotie kunnen echter ook leiden tot verkeerde besluitvorming (Cornelissen et al., 2014; Hafsi en Baba, 2022). In de COVID-19 crisis werden digitale innovaties voorgesteld als een manier om het lijden te verlichten (Majchrzak en Shepherd, 2021). We hebben echter rigoureuze studies nodig naar welke op compassie gebaseerde interventies effectief kunnen zijn. Het is belangrijk om mensen te helpen weer zin in het leven te krijgen en posttraumatische groei van individuen en groepen in de samenleving te vergroten (De Jong et al., 2020; Dekker et al., 2020).
3.4 Turnaround leiderschap en cultuurverandering
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat leiderschap de sleutel is tot het gedrag van volgers (Cao et al., 2022). Passieve en destructieve leiderschapsstijlen, zoals abusief, narcistisch en autoritair, werden in verband gebracht met hogere niveaus van disfunctioneel volgersgedrag, d.w.z. agressie op de werkplek. Omgekeerd werd ethisch leiderschap, veranderingsgericht en relationeel georiënteerd leiderschap negatief geassocieerd met agressie op de werkplek. Als het gedrag van leiders verandert, beïnvloedt dit ook de organisatiecultuur en het gedrag van volgers.
Een historische turnaround leider die erin slaagde een land uit een negatieve spiraal te halen was Nelson Mandela, in Zuid-Afrika. In plaats van tribunalen te installeren, richtte hij de Waarheids- en Verzoeningscommissie op. Dit hielp om voorbij de schuldvraag te komen en weer respect voor elkaar te krijgen. Een probleem met leiders die opstaan in turbulente tijden is dat ze te midden van de onrust vaak niet erkend en gewaardeerd worden door de massa’s en dat ze ook gezien kunnen worden als vijanden van de heersende elite. Als ze de neerwaartse spiraal proberen te keren, kunnen ze te maken krijgen met ontberingen, gevangenschap en soms zelfs de dood. Nelson Mandela heeft bijvoorbeeld meer dan 27 jaar in de gevangenis doorgebracht.
Turnaround leiderschap staat voor de moeilijke taak om de negatieve spiraal te doorbreken, het vertrouwen te herstellen en positieve energie terug te brengen binnen de organisatie (Bibeault, 1981) of de samenleving (Gibson, 2006). Dit is des te moeilijker omdat dergelijke bedrijven vaak lijden onder collectieve ontkenning, of onwil om toe te geven dat er überhaupt een probleem is. Soms worden de problemen zo groot, dat mensen doen alsof het probleem niet bestaat (zie Meyer en Kunreuther, 2017). Op bedrijfsniveau is vastgesteld dat hoewel mensen individueel weten en zelfs kunnen toegeven dat het bedrijf in de problemen zit, ze samenspannen in collectieve ontkenning, of pluralistische onwetendheid (Kanter, 2003). Strategieën die succesvolle turnaround leiders in bedrijven vaak gebruiken zijn het bevorderen van de dialoog, het opwekken van respect, het aanzetten tot samenwerking en het inspireren tot initiatief (Kanter, 2003). De uitdaging is in hoeverre de tactieken die een turn-around leider binnen een organisatie gebruikt ook op maatschappelijk niveau kunnen worden toegepast. Zonder een gedeelde visie is herstel na ineenstorting in de context van adaptieve systemen onwaarschijnlijk (Bunce et al., 2009).
3.5 Vermijden van blame game
Tijdens de COVID-19 crisis begonnen veel mensen te vermoeden dat er complotten in het spel waren, waarschijnlijk vanwege zowel de omvang van de gebeurtenissen als de behoefte aan verklaringen (Van Bavel et al., 2020; Douglas, 2021; Pummerer et al., 2021; Ivanova, 2022). Hoewel het geloof in samenzweringstheorieĆ«n in verband is gebracht met verminderd institutioneel vertrouwen, minder steun voor en naleving van opgelegde maatregelen (Pummerer et al., 2021), kan het ook worden gezien als een ineffectieve vorm van omgaan met de situatie (Schippers, 2020). Hoewel mensen de behoefte kunnen hebben om uit te zoeken wie of wat de schuldige is van de situatie, is er gewezen op de gevaren van gelijktijdig optredend collectief narcisme (d.w.z. overdreven geloof in de grootsheid van de in-group, die niet wordt erkend door anderen) en samenzweringstheorieĆ«n, zoals het goedkeuren van geweld en ondemocratisch bestuur (De Zavala et al., 2022). Omdat de relevantie en/of het waarheidsgehalte van samenzweringstheorieĆ«n vaak moeilijk te controleren zijn, worden constructieve manieren om vooruitgang te boeken vaak geblokkeerd als deze welig tieren. Wanneer we ons richten op partijen die schuld hebben aan de situatie, hebben sommige mensen het gevoel dat wraak nuttig kan zijn, maar schuld vervult meestal een gevoelde behoefte aan vergelding en slechts een subgroep van mensen lijkt wraak belangrijk en zelfs plezierig te vinden (Szymaniak et al., 2023). Bestraffing van daders is niet erg effectief om overtredingen te voorkomen of terug te dringen in termen van rechtshandhaving (Metz, 2022). In de huidige situatie kan dit nog ingewikkelder zijn, omdat er mogelijk veel schade is aangericht om de ājuisteā redenen, namelijk in naam van de volksgezondheid (Schippers en Rus, 2021; Schippers et al., 2022). Het kan moeilijk zijn om de beweegredenen van individuele besluitvormers te ontwarren en besluiten werden ook genomen in een context van goedkeuring van dergelijke maatregelen (vgl. Ohlin, 2007). Een constructievere benadering kan daarom liggen in verzoening (Metz, 2022), het terugdraaien van het meest agressieve en ineffectieve beleid en het leren van fouten om het in de toekomst beter te doen (Schippers et al., 2022). Als de druk om wraak te nemen en vergelding te eisen echter escaleert, zullen beleidsmakers die ernstige fouten hebben gemaakt waarschijnlijk dubbel zo hard werken om hun straf te ontlopen. Aangezien veel van deze beleidsmakers macht blijven houden in (of over) de volksgezondheid en de wetenschap, kan een dergelijke defensieve voortdurende goedkeuring van valse verhalen verwoestend zijn voor de geloofwaardigheid van zowel de volksgezondheid als de wetenschap in het algemeen. Bovendien is het noodzakelijk dat mensen gemakkelijk positieve emoties kunnen ervaren in plaats van stress (Johnson, 2022). Het voorkomen van langdurige stress is cruciaal voor de kwaliteit van leven en een lang leven (Johnson, 2022). Wederzijdse empathie moet mogelijk worden bevorderd bij het genereren van een positieve kijk op de toekomst (Beck et al., 2018; HalamovĆ” et al., 2022).
3.6 Burgerlijke en intelligente ongehoorzaamheid
Of het nu in families, groepen, organisaties of de samenleving is, als mensen waarnemen dat er een giftige cultuur is ingebakken of zichtbaar wordt, hebben de meeste mensen moeite om dit aan te pakken, uit angst om buitengesloten te worden van de groep, of omdat ze niet weten hoe ze de neerwaartse trend kunnen keren (Packer, 2009; Richardson, 2020). Richardson (2020) beschrijft dat met een verandering in de samenleving naar een ānieuw normaalā, mensen met macht gehoorzaamheid zullen eisen. Concentratie van macht en rijkdom aan de top gaat vaak gepaard met het afdwingen van gehoorzaamheid aan nieuwe gewoonten, regels en gedrag. In het beginstadium bagatelliseren mensen vaak de tekenen van gevaar en geven ze toe aan dwang, uit angst voor de gevolgen (Richardson, 2020). Mensen die zich openlijk verzetten of kritiek hebben op beslissingen, worden vaak geconfronteerd met ernstige gevolgen. Effectieve manieren van āverzetā die door Richardson (2020) worden opgesomd zijn een weigering om de nieuwe opgelegde doelen en traditie te accepteren, niet geloven dat deze nieuwe orde onvermijdelijk is en een bewuste keuze maken om liever āachter te blijvenā dan mee te doen. Dit alles met behoud van beschaafdheid en toewijding aan het algemeen belang, en vasthouden aan waarden die belangrijk zijn voor een burgermaatschappij (Richardson, 2020). Constructieve afwijking en je mond open doen (in tegenstelling tot zwijgen) zijn een belangrijke stap in het tegengaan van (organisatorische) misstanden (Starystach en Hƶly, 2021). Ook kunnen burgerlijke en intelligente ongehoorzaamheid manieren zijn om acties tegen te gaan die door leiders en beleidsmakers worden gekozen en die de samenleving of bedrijven als geheel kunnen schaden (Chaleff, 2015; Hughes en Burnes, 2023). Sommigen stellen zelfs dat constructieve deviantie en intelligente ongehoorzaamheid sociaal verwacht gedrag zou moeten worden (Ralston, 2010). Dit is in lijn met aanbevelingen om groepsdenken te voorkomen door een āadvocaat van de duivelā aan te stellen (Janis, 1982b; Janis, 1983; MacDougall en Baum, 1997; Akhmad et al., 2020). Interessant is dat groepsleden die zich sterk identificeren met de groep eerder geneigd zijn om zich uit te spreken over collectieve problemen (Packer, 2009). Een andere actie die individuen en groepen kunnen ondernemen is luisteren van hoge kwaliteit, als tegengif tegen polarisatie, een enorm probleem in de samenleving (Itzchakov et al., 2023; Santoro en Markus, 2023). Recent onderzoek toont aan dat echt luisteren om het perspectief van de ander te begrijpen, kan helpen bij depolarisatie en een waardevol instrument kan zijn om attitudinale en ideologische kloven te overbruggen (Itzchakov et al., 2023; p. 1).
3.7 Collectieve actie
Behalve dat individuen in groepen en samenlevingen hun stem laten horen en hun zorgen uiten, kan collectieve actie nog meer voordelen hebben. Terwijl individuele controle over het sociale systeem buiten bereik lijkt, kan collectieve actie positieve resultaten opleveren voor de groep als geheel (Klandermans, 1997). Belangrijke voorspellers van collectieve actie zijn ervaren onrechtvaardigheid, effectiviteit (d.w.z. gevoel van controle) en identiteit (d.w.z. identificatie met een groep; Van Zomeren et al., 2008; Van Zomeren, 2013). Mensen zijn ook eerder geneigd om deel te nemen aan protesten als ze onrecht zien voor de groep waarmee ze zich identificeren (Klandermans, 2002). Onrechtvaardigheid en effectiviteit lijken sterkere voorspellers te zijn voor collectieve actie in het geval van incidentele in plaats van structurele nadelen, terwijl groepsidentificatie een sterke voorspeller was voor collectieve actie voor beide soorten groepen (Kraemer, 2021). Terwijl structurele achterstanden schadelijker zijn, zowel psychologisch als in termen van ongelijkheid, roepen ze minder snel actiegerichte emotionele respons en collectieve actie op (Major, 1994; Schmitt en Branscombe, 2002), en zijn ze dus moeilijker te veranderen (Sidanius en Pratto, 2000; Jost en Major, 2001; Sidanius et al., 2004). Dergelijke verschillen en structurele onrechtvaardigheden raken vaak ingebakken en achtergestelde groepen kunnen hun toestand zelfs als natuurlijk en onveranderlijk gaan beschouwen (Major, 1994). Het wordt dan gezien als een eigenschap van een bepaalde groep (Kraemer, 2021) en de bestaande verschillen tussen groepen worden gezien als legitiem (Jost en Major, 2001).
De Sociale Dominantie Theorie probeert te verklaren hoe en waarom maatschappelijke ongelijkheden op basis van groepen bestaan en blijven bestaan, ook al zouden mensen een meer gelijkwaardige samenleving wensen (Pratto, 1999; Pratto et al., 2006). In de meeste samenlevingen beschikken sommige groepen over materiële en symbolische middelen, zoals politieke macht, rijkdom en toegang tot huisvesting en voedsel (Pratto et al., 2006). Zowel bevoorrechte als achtergestelde groepen kunnen de status quo als legitiem gaan beschouwen en dit wordt vaak geïnstitutionaliseerd. Financiële instellingen die winstmaximalisatie nastreven, binnenlandse veiligheidsorganisaties en strafrechtsystemen kunnen de hiërarchie versterken (Pratto et al., 2006). Omgekeerd kunnen mensenrechten- en burgerrechtenbewegingen en -instellingen, welzijnsorganisaties en religieuze organisaties hiërarchie verminderen. Dergelijke organisaties hebben echter vaak een gebrek aan financiering en dagen de status-quo vaak niet echt uit (Pratto et al., 2006). Wanneer collectieve actie wordt ondernomen tegen de status quo, wordt deze vaak gezien als illegitiem en worden ze stilgelegd (Pratto et al., 2006), helaas is repressie van sociale bewegingen heel gewoon (Loadenthal, 2016). Historisch gezien zijn geweldloze collectieve acties succesvoller dan gewelddadige om democratie te (her)vestigen (Chenoweth en Stephan, 2008; Chenoweth, 2021), en dit soort acties komen steeds vaker voor (Kraemer, 2021, zie ook Schippers et al., 2022). Het doorbreken van de neerwaartse spiraal is dus niet eenvoudig en wordt vaak in gevaar gebracht door de heersende elite.
3.8 Topprioriteit: ongelijkheden verminderen
Aangezien we hebben betoogd dat een (grote) toename van ongelijkheid een belangrijke marker is van maatschappelijk verval, lijkt dit probleem van het grootste belang om aan te pakken. In figuur 3 geven we weer hoe dit kan worden gedaan. In de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties gaat SDG10 over het verminderen van ongelijkheid (Verenigde Naties, 2022). De focus van de doelen en indicatoren lijkt echter meer te liggen op het verbeteren van inclusie dan op het expliciet verminderen van ongelijkheid (Fukuda-Parr, 2019). Dit is een belangrijke omissie, omdat het van cruciaal belang zou zijn om het probleem van extreme ongelijkheid en de concentratie van rijkdom aan de top aan te pakken (Fukuda-Parr, 2019). Hoewel uit ons onderzoek duidelijk blijkt dat toenemende ongelijkheid en toenemend autoritarisme kunnen bijdragen aan een aanzienlijke maatschappelijke achteruitgang en hoge sterftecijfers via de Triangle of Death (ziekte, hongersnood en oorlog), is het niet eenvoudig om te bepalen waar we moeten beginnen om deze trend te keren. Hoewel dit een groot en complex probleem lijkt, is het bij het bedenken van mogelijke oplossingen duidelijk dat effectiviteit en gemak van implementatie het belangrijkst zijn. Gemeenschappen hebben de verantwoordelijkheid om methoden te onderzoeken om iets te doen aan de sociale, educatieve, fysieke en mentale gezondheidscrisis. Interventies moeten rigoureus getest worden met gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken op effectiviteit en vervolgens gecontroleerd worden op hun implementatiesucces. Tegelijkertijd zou volledige gelijkheid niet iets moeten zijn om naar te streven, omdat dit innovatie en creativiteit de das om zou kunnen doen. In plaats daarvan is een optimaal niveau van inkomensverschillen belangrijk (Charles-Coll, 2010). Er lijkt inderdaad een optimaal niveau van (on)gelijkheid te bestaan, met een omgekeerde U-vormige relatie (Charles-Coll, 2010). In situaties waarin gewone mensen betrokken zijn bij het vormgeven van de reactie op een crisis, lijkt een verdere toename van ongelijkheid te zijn voorkomen (Van Bavel en Scheffer, 2021), en daarom lijkt dit een veelbelovende weg om verder te gaan.

De COVID-19 crisis en maatregelen van ongekende ernst en duur zijn gerelateerd aan veel negatieve neveneffecten en vergroten de ongelijkheid wereldwijd (Marmot en Allen, 2020); daarom moeten stress, gezondheid en trauma’s voor kwetsbare bevolkingsgroepen worden aangepakt (Whitehead en Torossian, 2020). Het kan lang duren om te herstellen van de economische gevolgen en de toename in ongelijkheid (Whitehead en Torossian, 2020). Overheden moeten de komende jaren individueel en maatschappelijk welzijn als speerpunt nemen in de besluitvorming (Frijters et al., 2020). Hopelijk kan met effectieve interventies het tij worden gekeerd en een positieve spiraal worden geĆÆnduceerd (bijv. Schippers en Ziegler, 2023). Maar hoewel er veel ideeĆ«n en voorstellen naar voren kunnen komen, kan de uitvoering ervan zonder rigoureuze tests nog meer verspilling veroorzaken nadat we al te veel mislukte interventies hebben goedgekeurd.
4 Slotopmerkingen
Maatschappelijke teloorgang en ineenstorting zijn onderdeel van de cyclische aard van beschavingen, die historisch gezien in de loop van de tijd een opkomst en ondergang kennen. Het Doodsspiraaleffect brengt toenemende ongelijkheid en toenemend autoritarisme met zich mee, waardoor een elite ontstaat die de toegang tot hulpbronnen sterker controleert en beslissingen neemt die de mensheid op het pad van hongersnood, oorlog en ziekte kunnen zetten. Als de neerwaartse trend niet wordt gekeerd, zullen de gevolgen van een mogelijke ineenstorting duidelijk worden en is de samenleving misschien niet in staat om zich te herstellen na de ineenstorting.
Kortom, ons overzicht, dat een synthese is van onderzoek uit verschillende velden, geeft aan dat naast turnaround leiderschap en het bouwen van veerkrachtige gemeenschappen, het gebruik van compassie, het vermijden van een schuldcultuur en het versterken van de democratie kunnen helpen. Idealiter zouden overheden, bedrijven, alle relevante belanghebbenden en individuen moeten samenwerken aan de doelen van een gezondere en gelukkiger toekomst voor iedereen.
Bijdragen van de auteur
MS speelde de hoofdrol bij de totstandkoming van het manuscript, het schrijven, beoordelen en herzien van het manuscript. JI droeg bij aan het schrijven en redigeren van het manuscript. ML droeg bij aan en schreef deels het gedeelte over āVerschillen met andere conceptenā, maakte tabel 1, schreef mee en redigeerde het manuscript. Alle auteurs droegen bij aan het artikel en keurden de ingediende versie goed.
Erkenningen
De auteurs willen Cristina Calin bedanken voor haar hulp bij het maken van tabellen en figuren en bij het redigeren. Vita Bertrand en Hester Kloet worden bedankt voor hun hulp bij het verder redigeren van het artikel. Verder worden de leden van het Erasmus Center for Study and Career Success [https://www.erim.eur.nl/erasmus-centre-for-study-and-career-success/] bedankt voor hun nuttige commentaar op een eerdere versie van dit manuscript.
Belangenverstrengeling
De auteurs verklaren dat het onderzoek is uitgevoerd zonder enige commerciƫle of financiƫle relaties die zouden kunnen worden opgevat als een potentiƫle belangenverstrengeling.
Noot van de uitgever
Alle beweringen in dit artikel zijn uitsluitend die van de auteurs en vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs die van hun aangesloten organisaties, of die van de uitgever, de redactie en de recensenten. Elk product dat in dit artikel wordt geƫvalueerd of elke claim die door de fabrikant wordt gemaakt, wordt niet gegarandeerd of onderschreven door de uitgever.
Voetnoten
1. ^Turchin spells it asabiya.
References
AcemoÄlu, D., and Restrepo, P. (2021) Tasks, automation, and the rise in US wage inequality.
Adams, J., and Ramsden, E. (2011). Rat cities and beehive worlds: density and design in the modern city. Comp. Stud. Soc. Hist. 53, 722ā756. doi: 10.1017/s0010417511000399
Crossref Full Text | Google Scholar
Akhmad, M., Chang, S., and Deguchi, H. (2020). Closed-mindedness and insulation in groupthink: their effects and the devilās advocacy as a preventive measure. J. Comput. Soc. Sci. 4, 455ā478. doi: 10.1007/s42001-020-00083-8
Crossref Full Text | Google Scholar
Ali, S., Asaria, M., and Stranges, S. (2020). COVID-19 and inequality: are we all in this together? Can. J. Public Health 111, 415ā416. doi: 10.17269/s41997-020-00351-0
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Allcorn, S. (2022). Micromanagement in the workplace. Organ. Soc. Dyn. 22, 83ā98. doi: 10.33212/osd.v22n1.2022.83
Crossref Full Text | Google Scholar
Alsan, M., Chandra, A., and Simon, K. (2021). The great Unequalizer: initial health effects of COVID-19 in the United States. J. Econ. Perspect. 35, 25ā46. doi: 10.1257/jep.35.3.25
Crossref Full Text | Google Scholar
Anderson, C. A., and Bushman, B. J. (2002). Human aggression. Annu. Rev. Psychol. 53, 27ā51. doi: 10.1146/annurev.psych.53.100901.135231
Crossref Full Text | Google Scholar
Arendt, H. (2017). The origins of totalitarianism. Penguin Classics.
Bagus, P., Peña-Ramos, J. A., and Bayón, A. S. (2021). COVID-19 and the political economy of mass hysteria. Int. J. Environ. Res. Public Health 18:1376. doi: 10.3390/ijerph18041376
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Bak-Coleman, J. B., Alfano, M., Barfuss, W., Bergstrom, C. T., Centeno, M. A., Couzin, I. D., et al. (2021). Stewardship of global collective behavior. Proc. Natl. Acad. Sci. USA 118:118. doi: 10.1073/pnas.2025764118
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Baker, N. (2022). These billionaire preppers are planning for the apocalypse. Hereās why. ABC News. Available at: https://www.abc.net.au/news/2022-10-20/tech-billionaires-are-planning-for-the-apocalypse/101546216.
Balcombe, L., and De Leo, D. (2022). The potential impact of adjunct digital tools and technology to help distressed and suicidal men: an integrative review. Front. Psychol. 12:371. doi: 10.3389/fpsyg.2021.796371
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Bambra, C., Riordan, R., Ford, J., and Matthews, F. (2020). The COVID-19 pandemic and health inequalities. J. Epidemiol. Community Health 74:214401. doi: 10.1136/jech-2020-214401
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Banerjee, A., and Duflo, E. (2011). Poor economics: a radical rethinking of the way to fight global poverty. Choice Rev. Online 49:49. doi: 10.5860/choice.49-1575
Crossref Full Text | Google Scholar
Bard, A., and Sƶderqvist, J. (2002). Netocracy: the new power elite and life after capitalism. Available at: https://openlibrary.org/books/OL8768843M/Netocracy.
Baum, S. D., Armstrong, S., Ekenstedt, T., HƤggstrƶm, O., Hanson, R., Kuhlemann, K., et al. (2019). Long-term trajectories of human civilization. Foresight 21, 53ā83. doi: 10.1108/fs-04-2018-0037
Crossref Full Text | Google Scholar
Beck, D. E., Teddy, H. L., Sergey, S., Rica, V., and Thomas, Q. J. (2018). Spiral dynamics in action: Humanityās master code. New York: John Wiley and Sons.
Beebe, W. (1921). Edge of the jungle. Available at: http://gutenberg.org/ebooks/25888.
Belschak, F. D., Hartog, D. N. D., and De Hoogh, A. H. B. (2018). Angels and demons: the effect of ethical leadership on Machiavellian employeesā work behaviors. Front. Psychol. 9:1082. doi: 10.3389/fpsyg.2018.01082
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Berberoglu, B. (2020) The global rise of authoritarianism in the 21st century. New York: Routledge.
Berkhout, E., Galasso, N., Lawson, M., Morales, P. A. R., Taneja, A., and Pimentel, D. A. V. (2021). The inequality virus: bringing together a world torn apart by coronavirus through a fair, just and sustainable economy.
Bibeault, D. (1981) Corporate turnaround: how managers turn losers into winners! Available at: https://ci.nii.ac.jp/ncid/BA53369567.
Boehm, J. K., Peterson, C., Kivimaki, M., and Kubzansky, L. (2011). A prospective study of positive psychological well-being and coronary heart disease. Health Psychol. 30, 259ā267. doi: 10.1037/a0023124
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Boonstra, W. J., Bjƶrkvik, E., Haider, L. J., and Masterson, V. (2016). Human responses to social-ecological traps. Sustain. Sci. 11, 877ā889. doi: 10.1007/s11625-016-0397-x
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Boonstra, W. J., and De Boer, F. W. (2013). The historical dynamics of social-ecological traps. AMBIO J. Hum. Environ. 43, 260ā274. doi: 10.1007/s13280-013-0419-1
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Breevaart, K., Wisse, B., and Schyns, B. (2022). Trapped at work: the barriers model of abusive supervision. Acad. Manag. Perspect. 36, 936ā954. doi: 10.5465/amp.2021.0007
Crossref Full Text | Google Scholar
Brodeur, A., Gray, D., Islam, A., and Bhuiyan, S. (2021). A literature review of the economics of COVID-19. J. Econ. Surv. 35, 1007ā1044. doi: 10.1111/joes.12423
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Brown, L. D., and Detterman, L. B. (1987). Small interventions for large problems: reshaping urban leadership networks. J. Appl. Behav. Sci. 23, 151ā168. doi: 10.1177/0021886387232002
Crossref Full Text | Google Scholar
Buckley, W. F. (1998). Society — a complex adaptive system: Essays in social theory. Abingdon: Taylor and Francis.
Buell, L. (1998). Toxic discourse. Crit. Inq. 24, 639ā665. doi: 10.1086/448889
Crossref Full Text | Google Scholar
Bunce, M., Mee, L., Rodwell, L. D., and Gibb, R. (2009). Collapse and recovery in a remote small islandāa tale of adaptive cycles or downward spirals? Glob. Environ. Chang. 19, 213ā226. doi: 10.1016/j.gloenvcha.2008.11.005
Crossref Full Text | Google Scholar
Byttebier, K. (2022). Covid-19 and capitalism, Economic and financial law and policy – shifting insights & values.
Calhoun, J. B. (1973). Death squared: the explosive growth and demise of a mouse population. Proc. R. Soc. Med. 66, 80ā88. doi: 10.1177/00359157730661p202
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Campbell, F., Tricco, A. C., Munn, Z., Pollock, D., Saran, A., Sutton, A., et al. (2023). Mapping reviews, scoping reviews, and evidence and gap maps (EGMs): the same but differentāthe ābig pictureā review family. Syst. Rev. 12:45. doi: 10.1186/s13643-023-02178-5
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Cannon, J. (2022). Toxic cultures at work: The eight drivers of a toxic culture and a process for change. Abingdon: Taylor and Francis.
Cao, W., Van der Wal, R. C., and Taris, T. W. (2022). Leadership and workplace aggression: a Meta-analysis. J. Bus. Ethics 186, 347ā367. doi: 10.1007/s10551-022-05184-0
Crossref Full Text | Google Scholar
Centeno, M. Ć., Callahan, P., Larcey, P., and Patterson, T. (2022). āGlobalization as adaptive complexity: learning from failureā in Perspectives on Public Policy in Societal-Environmental Crises. eds. A. Izdebski, J. Haldon, and P. Filipkowski (Berlin: Springer), 59ā74.
Chaleff, I. (2015). Intelligent disobedience: doing right when what youāre told to do is wrong. Berrett-Koehler Publishers. Available at: https://www.scholartext.com/book/88827646.
Charan, R., Useem, J., and Harrington, H. (2002). Why companies fai. Fortune 145, 50ā54.
PubMed Abstract | Google Scholar
Charles-Coll, J. A. (2010). The optimal rate of inequality: a framework for the relationship between income inequality and economic growth. MPRA Paper. Available at: https://ideas.repec.org/p/pra/mprapa/28921.html.
Chenoweth, E. (2021) Civil resistance: What everyone needs to know. Oxford, UK: Oxford University Press.
Chenoweth, E., and Stephan, M. J. (2008). Why civil resistance works: the strategic logic of nonviolent conflict. Int. Secur. 33, 7ā44. doi: 10.1162/isec.2008.33.1.7
Crossref Full Text | Google Scholar
Chin, V. W. L., Ioannidis, J. P. A., Tanner, M. A., and Cripps, S. (2021). Effect estimates of COVID-19 non-pharmaceutical interventions are non-robust and highly model-dependent. J. Clin. Epidemiol. 136, 96ā132. doi: 10.1016/j.jclinepi.2021.03.014
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Clark, A. E., DāAmbrosio, C., and Lepinteur, A. (2021). The fall in income inequality during COVID-19 in four European countries. J. Econ. Inequal. 19, 489ā507. doi: 10.1007/s10888-021-09499-2
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Collins, C. (2022). Updates: Billionaire wealth, U.S. job losses and pandemic profiteers. Available at: https://inequality.org/great-divide/updates-billionaire-pandemic/.
Cooke, B. (1999). The social-psychological limits of participation: the New Tyranny? London: Zed Books.
Cornelissen, J., Mantere, S., and Vaara, E. (2014). The contraction of meaning: the combined effect of communication, emotions, and materiality on sensemaking in the Stockwell shooting. J. Manag. Stud. 51, 699ā736. doi: 10.1111/joms.12073
Crossref Full Text | Google Scholar
Cutler, D. M., and Zeckhauser, R. (1998). Adverse selection in health insurance. Forum Health Econ. Policy 1:1056. doi: 10.2202/1558-9544.1056
Crossref Full Text | Google Scholar
DāHombres, B., Weber, A., and Leandro, E. (2012). Literature review on income inequality and the effects on social outcomes. JRC Scientific and Policy Reports.
Da Silva, J. A. T. (2021). How to shape academic freedom in the digital age? Are the retractions of opinionated papers a prelude to ācancel cultureā in academia? Curr. Res. Behav. Sci. 2:100035. doi: 10.1016/j.crbeha.2021.100035
Crossref Full Text | Google Scholar
De Jong, E. M., Ziegler, N., and Schippers, M. C. (2020). From shattered goals to meaning in life: life crafting in times of the COVID-19 pandemic. Front. Psychol. 11:708. doi: 10.3389/fpsyg.2020.577708
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
De Rond, M., and Lok, J. (2016). Some things can never be unseen: the role of context in psychological injury at war. Acad. Manag. J. 59, 1965ā1993. doi: 10.5465/amj.2015.0681
Crossref Full Text | Google Scholar
De Zavala, A. G., Bierwiaczonek, K., and Ciesielski, P. (2022). An interpretation of meta-analytical evidence for the link between collective narcissism and conspiracy theories. Curr. Opin. Psychol. 47:101360. doi: 10.1016/j.copsyc.2022.101360
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Dekker, I., de Jong, E. M., Schippers, M. C., de Bruijn-Smolders, M., Alexiou, A., and Giesbers, B. (2020). Optimizing studentsā mental health and academic performance: AI-enhanced life crafting. Front. Psychol. 11:1063. doi: 10.3389/fpsyg.2020.01063
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Del Rio Chanona, R. M., Hermida-Carrillo, A., Sepahpour-Fard, M., Sun, L., Topinkova, R., and Nedelkoska, L. (2023) Mental health concerns prelude the great resignation: evidence from social media. Research Square (Research Square).
Della Porta, D. (2021). Progressive social movements, democracy and the pandemic. New York: De Gruyter, pp. 209ā226.
Delsuc, F. (2003). Army ants trapped by their evolutionary history. PLoS Biol. 1:e37:E37. doi: 10.1371/journal.pbio.0000037
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Demarest, A. A., and Victor, B. (2022). Constructing policy to confront collapse: ancient experience and modern risk. Acad. Manag. Perspect. 36, 768ā800. doi: 10.5465/amp.2019.0039
Crossref Full Text | Google Scholar
Desmet, M. (2022). The psychology of totalitarianism. Vermont: Chelsea Green Publishing.
Diamond, J. (2013). Collapse: How societies choose to fail or survive. United Kingdom: Penguin.
Diamond, J. (2019). Upheaval: How nations cope with crisis and change. United Kingdom: Penguin.
DiStefano, M. J., Markell, J. M., Doherty, C. C., Alexander, G. C., and Anderson, G. F. (2023). Association between drug characteristics and manufacturer spending on direct-to-consumer advertising. JAMA J. Am. Med. Assoc. 329, 386ā392. doi: 10.1001/jama.2022.23968
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Dong, B., Egger, P., and Guo, Y. (2020). Is poverty the mother of crime? Evidence from homicide rates in China. PLoS One 15:e0233034. doi: 10.1371/journal.pone.0233034
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Douglas, K. M. (2021). COVID-19 conspiracy theories. Group Process. Intergroup Relat. 24, 270ā275. doi: 10.1177/1368430220982068
Crossref Full Text | Google Scholar
Downey, S. S., Haas, R., and Shennan, S. (2016). European Neolithic societies showed early warning signals of population collapse. Proc. Natl. Acad. Sci. USA 113, 9751ā9756. doi: 10.1073/pnas.1602504113
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Dutton, J. E., Worline, M. C., Frost, P. J., and Lilius, J. (2006). Explaining compassion organizing. Adm. Sci. Q. 51, 59ā96. doi: 10.2189/asqu.51.1.59
Crossref Full Text | Google Scholar
Eisenhardt, K. M., Graebner, M. E., and Sonenshein, S. (2016). Grand challenges and inductive methods: rigor without rigor mortis. Acad. Manag. J. 59, 1113ā1123. doi: 10.5465/amj.2016.4004
Crossref Full Text | Google Scholar
Elgar, F. J., and Aitken, N. (2010). Income inequality, trust and homicide in 33 countries. Eur. J. Pub. Health 21, 241ā246. doi: 10.1093/eurpub/ckq068
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Enichen, E., Harvey, C., and Demmig-Adams, B. (2022). COVID-19 spotlights connections between disease and multiple lifestyle factors. Am. J. Lifestyle Med. 17, 231ā257. doi: 10.1177/15598276221123005
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Esfeld, M. (2022). From the open society to the closed society: reconsidering popper on natural and social science. Futures 137:102920. doi: 10.1016/j.futures.2022.102920
Crossref Full Text | Google Scholar
Ethics and Compliance Initiative. (2020). Global business ethics survey: pressure in the workplace: possible risk factors and those at risk. Vienna, VA: Ethics and Compliance Initiative.
Fairlie, R. W. (2020). The impact of COVID-19 on small business owners: evidence from the first three months after widespread social-distancing restrictions. J. Econ. Manag. Strategy 29, 727ā740. doi: 10.1111/jems.12400
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Fitzgerald, T. (2005). Predicting and preempting the corporate heart attack. Corporate Finance Rev. 10, 5ā10.
Freud, S. (1921) Massenpsychologie und Ich-Analyse.
Freyhofer, S., Ziegler, N., de Jong, E. M., and Schippers, M. C. (2021). Depression and anxiety in times of COVID-19: how coping strategies and loneliness relate to mental health outcomes and academic performance. Front. Psychol. 12:684. doi: 10.3389/fpsyg.2021.682684
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Frijters, P., Clark, A. E., Krekel, C., and Layard, R. (2020). A happy choice: wellbeing as the goal of government. Behavioural Public Policy 4, 126ā165. doi: 10.1017/bpp.2019.39
Crossref Full Text | Google Scholar
Fukuda-Parr, S. (2019). Keeping out extreme inequality from theSDGAgenda ā the politics of indicators. Global Pol. 10, 61ā69. doi: 10.1111/1758-5899.12602
Crossref Full Text | Google Scholar
Gehlbach, S., and Sonin, K. (2014). Government control of the media. J. Public Econ. 118, 163ā171. doi: 10.1016/j.jpubeco.2014.06.004
Crossref Full Text | Google Scholar
George, G., Howard-Grenville, J., Joshi, A., and Tihanyi, L. (2016). Understanding and tackling societal grand challenges through management research. Acad. Manag. J. 59, 1880ā1895. doi: 10.5465/amj.2016.4007
Crossref Full Text | Google Scholar
Giacalone, R. A., and Greenberg, J. (1997). Antisocial behavior in organizations. Thousand Oaks, CA: SAGE Publications, Inc.
Gibson, J. L. (2006). The contributions of truth to reconciliation. J. Confl. Resolut. 50, 409ā432. doi: 10.1177/0022002706287115
Crossref Full Text | Google Scholar
Giry, J., and Gürpınar, D. (2020). Functions and uses of conspiracy theories in authoritarian regimes. Abingdon: Routledge, pp. 317ā329.
Goldsworthy, A. K. (2009). How Rome fell: Death of a superpower. New Haven: Yale University Press.
Gomberg-MuƱoz, R. (2012). Inequality in a āPOSTRACIALā era. Du Bois Rev. 9, 339ā353. doi: 10.1017/s1742058x11000579
Crossref Full Text | Google Scholar
Gould, C. C. (1990). Rethinking democracy:Freedom and social co-operation in politics, economy, and society. Cambridge, UK: Cambridge University Press.
Grant, M. (1976). The fall of the Roman empire: A reappraisal. London, UK: Weidenfeld and Nicolson.
Grusky, D. B., and Ku, M. C. (2008). āGloom, doom, and inequalityā in Social stratification: Class, race, and gender in sociological perspective (Colorado: Westview Press).
Gustavsson, M., and Jordahl, H. (2008). Inequality and trust in Sweden: some inequalities are more harmful than others. J. Public Econ. 92, 348ā365. doi: 10.1016/j.jpubeco.2007.06.010
Crossref Full Text | Google Scholar
Hafsi, T., and Baba, S. (2022). Exploring the process of policy overreaction: the COVID-19 lockdown decisions. J. Manag. Inq. 32, 152ā173. doi: 10.1177/10564926221082494
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
HalamovĆ”, J., GreÅ”koviÄovĆ”, K., BarĆ”nkovĆ”, M., StrnĆ”delovĆ”, B., and Krizova, K. (2022). There must be a way out: the consensual qualitative analysis of best coping practices during the COVID-19 pandemic. Front. Psychol. 13:48. doi: 10.3389/fpsyg.2022.917048
Crossref Full Text | Google Scholar
Hamilton, L. C., and Safford, T. G. (2021). Elite cues and the rapid decline in trust in science agencies on Covid 19. Soc. Perspec. 64, 988ā1011. doi: 10.1177/07311214211022391
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Harvey, J. B. (1974). The abilene paradox: the management of agreement. Organ. Dyn. 3, 63ā80. doi: 10.1016/0090-2616(74)90005-9
Crossref Full Text | Google Scholar
Head, B. (2018). Forty years of wicked problems literature: forging closer links to policy studies. Polic. Soc. 38, 180ā197. doi: 10.1080/14494035.2018.1488797
Crossref Full Text | Google Scholar
Head, B. (2022). Coping with wicked problems in policy design. 10. Cheltenham, UK: Edward Elgar Publishing, p. 00018.
Head, B. W. (2022). Wicked problems in public policy: Understanding and responding to complex challenges. Berlin: Springer Nature.
HernĆ”ndez, M. S. (1988). Group formation and ideology. Text and context. Int J Psychoanal 69, 163ā170.
PubMed Abstract | Google Scholar
Hobfoll, S. E., Halbesleben, J., Neveu, J. P., and Westman, M. (2018). Conservation of resources in the organizational context: the reality of resources and their consequences. Annu. Rev. Organ. Psych. Organ. Behav. 5, 103ā128. doi: 10.1146/annurev-orgpsych-032117-104640
Crossref Full Text | Google Scholar
Holden, L. M. (2005). Complex adaptive systems: concept analysis. J. Adv. Nurs. 52, 651ā657. doi: 10.1111/j.1365-2648.2005.03638.x
Crossref Full Text | Google Scholar
Holovatch, Y., Kenna, R., and Thurner, S. (2017). Complex systems: physics beyond physics. Eur. J. Phys. 38:023002. doi: 10.1088/1361-6404/aa5a87
Crossref Full Text | Google Scholar
Horfrichter, R. (2000). Reclaiming the environmental debate: the politics of health in a toxic culture. Available at: http://eprints.cdlib.org/uc/item/7gj2n9j8.pdf.
Howton, F. Y. (2020). COVID-19 to add as many as 150 million extreme poor by 2021. Available at: https://www.worldbank.org/en/news/press-release/2020/10/07/covid-19-to-add-as-many-as-150-million-extreme-poor-by-2021.
Huepe, C., Zschaler, G., do, A. L., and Gross, T. (2011). Adaptive-network models of swarm dynamics. New J. Phys. 13:073022. doi: 10.1088/1367-2630/13/7/073022
Crossref Full Text | Google Scholar
Hughes, M., and Burnes, B. (2023). āToward intelligent disobedience: academics leading by exampleā in Organizational change, leadership and ethics. eds. R. T. By, B. Burnes, and M. Hughes (Abingdon: Taylor and Francis).
Hutton, A. (2014). A belated return for Christ?ā: The reception of Arnold J. Toynbeeās A study of Historyin a British context, 1934ā1961. Eur. Rev. Hist. 21, 405ā424. doi: 10.1080/13507486.2014.915290
Crossref Full Text | Google Scholar
Inequality.org. (2023). Inequality and Covid-19. Available at: https://inequality.org/facts/inequality-and-covid-19/.
International Labour Organization. (2020). ILO monitor: COVID-19 and the world of work. Available at: https://www.ilo.org/global/topics/coronavirus/impacts-and-responses/WCMS_824092/lang–en/index.htm.
Ioannidis, J. P. A., Cripps, S., and Tanner, M. A. (2022). Forecasting for COVID-19 has failed. Int. J. Forecast. 38, 423ā438. doi: 10.1016/j.ijforecast.2020.08.004
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Ioannidis, J. P. A., and Schippers, M. C. (2022). Saving democracy from the pandemic. Available at: https://www.tabletmag.com/sections/science/articles/saving-democracy-from-pandemic.
Isenberg, D. J. (1986). Group polarization: a critical review and meta-analysis. J. Pers. Soc. Psychol. 50, 1141ā1151. doi: 10.1037/0022-3514.50.6.1141
Crossref Full Text | Google Scholar
Itzchakov, G., Weinstein, N., Leary, M., Saluk, D., and Amar, M. (2023). Listening to understand: the role of high-quality listening on speakersā attitude depolarization during disagreements. J. Pers. Soc. Psychol. 2023:366. doi: 10.1037/pspa0000366
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Ivanova, M. (2022). Religious narratives and religious coping strategies in the context of COVID-19 pandemic. Cult. Relig. Stud. 10, 570ā577. doi: 10.17265/2328-2177/2022.10.003
Crossref Full Text | Google Scholar
Janis, I. L. (1972). Victims of groupthink: A psychological study of foreign-policy decisions and fiascoes. Boston, MA: Houghton Mifflin.
Janis, I. L. (1982a). Groupthink: psychological studies of policy decisions and fiascoes, Boston, MA: Houghton Mifflin. Available at: https://ci.nii.ac.jp/ncid/BA57518206.
Janis, I. L. (1982b). Victims of groupthink. Boston, MA: Houghton Mifflin.
Janis, I. L. (1983). Groupthink: Psychological studies of policy decisions and fiascoes. Boston, MA: Houghton Mifflin.
Janis, I. L. (2003). āGroupthinkā in A first look at communication theory. ed. E. A. Griffin (New York: McGraw Hill).
Janis, I. L., Elowitz, L., and Mann, L. (1978). Decision making–a psychological analysis of conflict, choice, and commitment. Mil. Aff. 1:412. doi: 10.2307/1987412
Crossref Full Text | Google Scholar
Janssen, M. A., Kohler, T. A., and Scheffer, M. (2003). Sunk-cost effects and vulnerability to collapse in ancient societies. Curr. Anthropol. 44, 722ā728. doi: 10.1086/379261
Crossref Full Text | Google Scholar
Jensen, J. M., and Raver, J. L. (2012). When self-management and surveillance collide. Group Org. Manag. 37, 308ā346. doi: 10.1177/1059601112445804
Crossref Full Text | Google Scholar
Jetten, J., Peters, K., Ćlvarez, B., Casara, B. G. S., Dare, M., Kirkland, K., et al. (2021). Consequences of economic inequality for the social and political vitality of society: a social identity analysis. Polit. Psychol. 42, 241ā266. doi: 10.1111/pops.12800
Crossref Full Text | Google Scholar
Jiskrova, G. K. (2022). Impact of COVID-19 pandemic on the workforce: from psychological distress to the great resignation. J. Epidemiol. Community Health 76, 525ā526. doi: 10.1136/jech-2022-218826
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Joffe, A. R. (2021). COVID-19: rethinking the lockdown groupthink. Front. Public Health 9:778. doi: 10.3389/fpubh.2021.625778
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Joffe, A. R., and Redman, D. (2021). The SARS-COV-2 pandemic in high income countries such as Canada: a better way forward without lockdowns. Front. Public Health 9:904. doi: 10.3389/fpubh.2021.715904
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Johnson, S. (2022). In times of adversity: a neuroscience perspective on stress, health, and implications for society post-pandemic. Yale J Biol Med 95, 165ā170.
PubMed Abstract | Google Scholar
Jones, D. (2021). Barbarigenesis and the collapse of complex societies: Rome and after. PLoS One 16:e0254240. doi: 10.1371/journal.pone.0254240
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Jost, J. T., and Major, B. (2001). Emerging perspectives on the psychology of legitimacy. In: J. T. Jost and B. Major The Psychology of Legitimacy: Emerging Perspectives on Ideology, Justice, and Intergroup Relations. Cambridge, UK: Cambridge University Press, pp. 3ā30.
Kanter, R. M. (2003). Leadership and the psychology of turnarounds. Harv Bus Rev 81, 58ā67.
PubMed Abstract | Google Scholar
Karabushenko, P. L., Shebzukhova, T. A., and Vartumyan, V. (2021). Waiting for the perfect storm: political elites facing the 2020 challenge. The European Proceedings of Social and Behavioural Sciences.
Kaufmann, E. (2021). Academic freedom in crisis: punishment, political discrimination, and self-censorship. Center for the Study of Partisanship and Ideology, No. 2, pp. 1ā195.
Kerr, S. (1975). On the folly of rewarding a, while hoping for B. Acad. Manag. J. 18, 769ā783. doi: 10.2307/255378
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Kim, Y. (2001). A comparative study of the. Abilene paradoxā and. groupthink. Public Adm. Q. 25, 168ā189.
Klandermans, B. (1997). The social psychology of protest. Hoboken, NJ: Wiley-Blackwell.
Klandermans, B. (2002). How group identification helps to overcome the dilemma of collective action. Am. Behav. Sci. 45, 887ā900. doi: 10.1177/0002764202045005009
Crossref Full Text | Google Scholar
Kraemer, K. R. (2021). Strategic nonviolent struggle in the twenty first century. J. Soc. Encounters 5, 51ā54.
Kreml, W. P. (1994). Decline of empire. Adm. Soc. 26, 78ā98. doi: 10.1177/009539979402600105
Crossref Full Text | Google Scholar
Kuecker, G. D. (2007). The perfect storm: catastrophic collapse in the 21st century. Int. J. Environ. Cult. Econ. Soc. Sustain. 3, 1ā10. doi: 10.18848/1832-2077/cgp/v03i05/54427
Crossref Full Text | Google Scholar
Kumar, P., Kumar, N., Aggarwal, P., and Yeap, J. A. L. (2021). Working in lockdown: the relationship between COVID-19 induced work stressors, job performance, distress, and life satisfaction. Curr. Psychol. 40, 6308ā6323. doi: 10.1007/s12144-021-01567-0
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Lai, J., and Sudarsanam, S. (1997). Corporate restructuring in response to performance decline: impact of ownership, governance and lenders. Rev. Finance 1, 197ā233. doi: 10.1023/a:1009732309191
Crossref Full Text | Google Scholar
Lamberg, J., Ojala, J., and Peltoniemi, M. (2017). Thinking about industry decline: a qualitative meta-analysis and future research directions. Bus. Hist. 60, 127ā156. doi: 10.1080/00076791.2017.1340943
Crossref Full Text | Google Scholar
Lane, J. E., McCaffree, K., and Shults, F. L. (2021). Is radicalization reinforced by social media censorship?. Ithaca, NY: Cornell University.
Langenbusch, C. (2020). A lot to lose: organizational identity and emotions in institutional contexts.
Lansing, J. S. (2003). Complex adaptive systems. Annu. Rev. Anthropol. 32, 183ā204. doi: 10.1146/annurev.anthro.32.061002.093440
Crossref Full Text | Google Scholar
Lawrence, T. B., and Robinson, S. L. (2007). Aināt misbehavin: workplace deviance as organizational resistance. J. Manag. 33, 378ā394. doi: 10.1177/0149206307300816
Crossref Full Text | Google Scholar
Le Bon, G. (1895). Psychologie des foules. Paris: Alcan.
Loadenthal, M. (2016). Activism, terrorism, and social movements: the āGreen scareā as monarchical power. Research in Social Movements, Conflicts and Change.
Lorange, P., and Nelson, R. T. (1985). How to recognize and avoid organizational decline: observations of organizational decline causes of organizational decline early waSignals intervention alternatives safeguarding against decline references. Sloan Manag. Rev. 1:41.
Lupia, A., and Matsusaka, J. G. (2004). DIRECT DEMOCRACY: new approaches to old questions. Annu. Rev. Polit. Sci. 7, 463ā482. doi: 10.1146/annurev.polisci.7.012003.104730
Crossref Full Text | Google Scholar
MacDougall, C., and Baum, F. (1997). The Devilās advocate: a strategy to avoid groupthink and stimulate discussion in focus groups. Qual. Health Res. 7, 532ā541. doi: 10.1177/104973239700700407
Crossref Full Text | Google Scholar
Magness, P. W., and Earle, P. C. (2021). The origins and political persistence of COVID-19 lockdowns. Indep. Rev. 2021, 503ā521.
Mair, J., Wolf, M., and Seelos, C. (2016). Scaffolding: a process of transforming patterns of inequality in small-scale societies. Acad. Manag. J. 59, 2021ā2044. doi: 10.5465/amj.2015.0725
Crossref Full Text | Google Scholar
Majchrzak, A., and Shepherd, D. A. (2021). Can digital innovations help reduce suffering? A crowd-based digital innovation framework of compassion venturing. Inf. Organ. 31:100338. doi: 10.1016/j.infoandorg.2021.100338
Crossref Full Text | Google Scholar
Major, B. (1994). From social inequality to personal entitlement: the role of social comparisons, legitimacy appraisals, and group membership. Adv. Exp. Soc. Psychol. 1, 293ā355. doi: 10.1016/s0065-2601(08)60156-2
Crossref Full Text | Google Scholar
Maor, M. (2012). Policy overreaction. J. Publ. Policy 32, 231ā259. doi: 10.1017/s0143814x1200013x
Crossref Full Text | Google Scholar
Maor, M. (2020). Policy overreaction styles during manufactured crises. Policy Polit. 48, 523ā539. doi: 10.1332/030557320×15894563823146
Crossref Full Text | Google Scholar
Marien, M. (2009). Futures thinking and macro-systems: illuminating our era of mal-adaptive, non-adaptive, and semi-adaptive systems. World Futures Rev. 1, 5ā13. doi: 10.1177/194675670900100203
Crossref Full Text | Google Scholar
Marmot, M., and Allen, J. (2020). COVID-19: exposing and amplifying inequalities. J. Epidemiol. Community Health 74:214720. doi: 10.1136/jech-2020-214720
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Marmot, M., and Shipley, M. J. (1996). Do socioeconomic differences in mortality persist after retirement? 25 year follow up of civil servants from the first Whitehall study. BMJ 313, 1177ā1180. doi: 10.1136/bmj.313.7066.1177
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Martin, P. (2009). Importing poverty?: immigration and the changing face of rural America. Choice Rev. Online 47:47. doi: 10.5860/choice.47-0397
Crossref Full Text | Google Scholar
Meidav, N. (2021). Ethical behavior is the antidote to toxic culture. Strateg. HR Rev. 20, 47ā50. doi: 10.1108/shr-10-2020-0088
Crossref Full Text | Google Scholar
Metz, T. (2022). A reconciliation theory of state punishment: an alternative to protection and retribution. R. Inst. Philos. Suppl. 91, 119ā139. doi: 10.1017/S1358246121000400
Crossref Full Text | Google Scholar
Meyer, R. E., and Kunreuther, H. (2017). The ostrich paradox: why we underprepare for disasters. Available at: https://www.amazon.com/Ostrich-Paradox-Why-Underprepare-Disasters/dp/1613630808.
Mills, C. W. (2018). āThe power eliteā in Inequality in the 21st century. eds. D. Grusky and J. Hill (New York: Routledge), 80ā88.
Moghaddam, F. M. (2010). The new global insecurity: how terrorism, environmental collapse, economic inequalities, and resource shortages are changing our world. Available at: http://ci.nii.ac.jp/ncid/BB03078504.
Mohrman, S. A., and Mohrman, A. M. (1983). Employee involvement in declining organizations. Hum. Resour. Manag. 22, 445ā465. doi: 10.1002/hrm.3930220410
Crossref Full Text | Google Scholar
Motesharrei, S., Rivas, J., and Kalnay, E. (2014). Human and nature dynamics (HANDY): modeling inequality and use of resources in the collapse or sustainability of societies. Ecol. Econ. 101, 90ā102. doi: 10.1016/j.ecolecon.2014.02.014
Crossref Full Text | Google Scholar
Moynihan, T. (2020). Existential risk and human extinction: an intellectual history. Futures 116:102495. doi: 10.1016/j.futures.2019.102495
Crossref Full Text | Google Scholar
Murphy, J. (2021). Cascading expert failure. Social Science Research Network.
Murray, D. (2017). The strange death of Europe: Immigration, identity. Islam. Bloomsbury Publishing.
Myers, N. (2008). The citizen is willing, but Society Wonāt Deliver. Canada: desLibris.
Neckerman, K. M., and Torche, F. (2007). Inequality: causes and consequences. Annu. Rev. Sociol. 33, 335ā357. doi: 10.1146/annurev.soc.33.040406.131755
Crossref Full Text | Google Scholar
Newman, A., Eva, N., Bindl, U. K., and Stoverink, A. C. (2022). Organizational and vocational behavior in times of crisis: a review of empirical work undertaken during the COVID-19 pandemic and introduction to the special issue. Appl. Psychol. 71, 743ā764. doi: 10.1111/apps.12409
Crossref Full Text | Google Scholar
Ohlin, J. D. (2007). Group think: the law of conspiracy and collective reason. J. Crim. Law Criminol. 98, 147ā206.
Packer, D. J. (2009). Avoiding groupthink. Psychol. Sci. 20, 546ā548. doi: 10.1111/j.1467-9280.2009.02333.x
Crossref Full Text | Google Scholar
Page, S. E. (2005). Are we collapsing? A review of Jared Diamondās collapse: how societies choose to fail or succeed. J. Econ. Lit. 43, 1049ā1062. doi: 10.1257/002205105775362032
Crossref Full Text | Google Scholar
Patt, A., and Zeckhauser, R. (2000). Action Bias and environmental decisions. J. Risk Uncertain. 21, 45ā72. doi: 10.1023/a:1026517309871
Crossref Full Text | Google Scholar
Perret, C., Hart, E., and Powers, S. T. (2020). From disorganized equality to efficient hierarchy: how group size drives the evolution of hierarchy in human societies. Proc. R. Soc. B Biol. Sci. 287:20200693. doi: 10.1098/rspb.2020.0693
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Peters, M. A., Green, B., and Fuller, S. (2022). Chinaās rise, the Asian century and the clash of meta-civilizations. Educ. Philos. Theory 55, 674ā684. doi: 10.1080/00131857.2022.2032654
Crossref Full Text | Google Scholar
Peters, M. E., and Shin, A. J. (2022). Inequality and immigration policy. Stud. Comp. Int. Dev. 58, 224ā251. doi: 10.1007/s12116-022-09372-x
Crossref Full Text | Google Scholar
Pezzullo, A. M., Axfors, C., Contopoulos-Ioannidis, D. G., Apostolatos, A., and Ioannidis, J. P. A. (2023). Age-stratified infection fatality rate of COVID-19 in the non-elderly population. Environ. Res. 216:114655. doi: 10.1016/j.envres.2022.114655
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Pickett, K. E., and Wilkinson, R. G. (2015). Income inequality and health: a causal review. Soc. Sci. Med. 128, 316ā326. doi: 10.1016/j.socscimed.2014.12.031
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Prasad, V., and Ioannidis, J. P. A. (2022). Constructive and obsessive criticism in science. Eur. J. Clin. Investig. 52:e13839. doi: 10.1111/eci.13839
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Pratto, F. (1999). The puzzle of continuing group inequality: piecing together psychological, social, and cultural forces in social dominance theory. Adv. Exp. Soc. Psychol. 1, 191ā263. doi: 10.1016/s0065-2601(08)60274-9
Crossref Full Text | Google Scholar
Pratto, F., Sidanius, J., and Levin, S. (2006). Social dominance theory and the dynamics of intergroup relations: taking stock and looking forward. Eur. Rev. Soc. Psychol. 17, 271ā320. doi: 10.1080/10463280601055772
Crossref Full Text | Google Scholar
Pummerer, L., Bƶhm, R., Lilleholt, L., Winter, K., Zettler, I., and Sassenberg, K. (2021). Conspiracy theories and their societal effects during the COVID-19 pandemic. Soc. Psychol. Personal. Sci. 13, 49ā59. doi: 10.1177/19485506211000217
Crossref Full Text | Google Scholar
Ralston, E. (2010). Deviance or norm? Exploring corporate social responsibility. Eur. Bus. Rev. 22, 397ā410. doi: 10.1108/09555341011056177
Crossref Full Text | Google Scholar
Ramsden, E. (2011). From rodent utopia to urban hell: population, pathology, and the crowded rats of NIMH. Isis 102, 659ā688. doi: 10.1086/663598
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Ramsden, E., and Adams, J. (2009). Escaping the laboratory: the rodent experiments of John B. Calhoun & Their Cultural Influence. J. Soc. Hist. 42, 761ā797. doi: 10.1353/jsh/42.3.761
Crossref Full Text | Google Scholar
Ramya, R., Babu, C. C., and Akshay, P. (2020). Population backfire: hindsight to Malthusian catastrophe. Shanlax Int. J. Arts Sci. Hum. 8, 121ā126. doi: 10.34293/sijash.v8i1.3248
Crossref Full Text | Google Scholar
Richardson, G. P. (2020). Can systems thinking be an antidote to extensive evil? Syst. Res. Behav. Sci. 38, 401ā412. doi: 10.1002/sres.2677
Crossref Full Text | Google Scholar
Robinson, S. L. (2008). āDysfunctional workplace behaviorā in The SAGE handbook of organizational behavior: Volume I – Micro approaches. eds. J. Barling and C. L. Cooper (London: SAGE Publications Ltd.), 141ā159.
Rushkoff, D. (2003). Open source democracy: how online communication is changing offline politics. Available at: https://ci.nii.ac.jp/ncid/BA90919634.
Rushkoff, D. (2009). LET IT DIE: Rushkoff on the economy. Available at: https://arthurmag.com/2009/03/16/let-it-die-rushkoff-on-the-economy/.
Rushkoff, D. (2019). Team Human. Washington, DC: National Geographic Books.
Rushkoff, D. (2022). Survival of the richest: escape fantasies of the tech billionaires. Melbourne, Australia: Scribe Publications.
Salvato, C., Sargiacomo, M., Amore, M. D., and Minichilli, A. (2020). Natural disasters as a source of entrepreneurial opportunity: family business resilience after an earthquake. Strateg. Entrep. J. 14, 594ā615. doi: 10.1002/sej.1368
Crossref Full Text | Google Scholar
Santoro, E., and Markus, H. R. (2023). Listening to bridge societal divides. Curr. Opin. Psychol. 2023:101696. doi: 10.1016/j.copsyc.2023.101696
Crossref Full Text | Google Scholar
Schabram, K., and Maitlis, S. (2017). Negotiating the challenges of a calling: emotion and enacted sensemaking in animal shelter work. Acad. Manag. J. 60, 584ā609. doi: 10.5465/amj.2013.0665
Crossref Full Text | Google Scholar
Scheffer, M. (2016). Anticipating societal collapse; hints from the stone age. Proc. Natl. Acad. Sci. USA 113, 10733ā10735. doi: 10.1073/pnas.1612728113
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Schippers, M. C. (2020). For the greater good? The devastating ripple effects of the Covid-19 crisis. Front. Psychol. 11:740. doi: 10.3389/fpsyg.2020.577740
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Schippers, M. C., Edmondson, A. C., and West, M. (2014). Team reflexivity as an antidote to team information-processing failures. Small Group Res. 45, 731ā769. doi: 10.1177/1046496414553473
Crossref Full Text | Google Scholar
Schippers, M. C., Ioannidis, J. P. A., and Joffe, A. R. (2022). Aggressive measures, rising inequalities, and mass formation during the COVID-19 crisis: an overview and proposed way forward. Front. Public Health 10:965. doi: 10.3389/fpubh.2022.950965
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Schippers, M. C., and Rus, D. (2021). Optimizing decision-making processes in times of COVID-19: using reflexivity to counteract information-processing failures. Front. Psychol. 12:525. doi: 10.3389/fpsyg.2021.650525
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Schippers, M. C., and Ziegler, N. (2023). Shaping ideal futures: writing a letter to the future. Social Science Research Network.
Schmidt, A. (2016). Groupthink. Encyclopedia Britannica. Available at: https://www.britannica.com/science/groupthink.
Schmitt, M., and Branscombe, N. R. (2002). The meaning and consequences of perceived discrimination in disadvantaged and privileged social groups. Eur. Rev. Soc. Psychol. 12, 167ā199. doi: 10.1080/14792772143000058
Crossref Full Text | Google Scholar
Schwartz, L. M., and Woloshin, S. (2019). Medical Marketing in the United States, 1997-2016. JAMA J. Am. Med. Assoc. 321, 80ā96. doi: 10.1001/jama.2018.19320
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Schwarzer, N. (2022) The math of body, soul, and the universe. Boca Raton, FL: CRC Press.
Seyoum, B. (2020). State fragility and human development: a study with special emphasis on social cohesion. Int. J. Soc. Econ. 48, 39ā61. doi: 10.1108/ijse-07-2020-0445
Crossref Full Text | Google Scholar
Shepherd, D. A., and Suddaby, R. (2016). Theory building; a review and integration. J. Manag. 43, 59ā86. doi: 10.1177/0149206316647102
Crossref Full Text | Google Scholar
Shepherd, D. A., and Williams, T. A. (2014). Local venturing as compassion organizing in the aftermath of a natural disaster: the role of localness and community in reducing suffering. J. Manag. Stud. 51, 952ā994. doi: 10.1111/joms.12084
Crossref Full Text | Google Scholar
Shepherd, D. A., and Williams, T. A. (2022). Different response paths to organizational resilience. Small Bus. Econ. 61, 23ā58. doi: 10.1007/s11187-022-00689-4
Crossref Full Text | Google Scholar
Sheth, J. N. (2007). The self-destructive habits of good companies: and how to break them (paperback). London, UK: Pearson Education.
Shir-Raz, Y., Elisha, E., Martin, B., Ronel, N., and Guetzkow, J. (2022). Censorship and suppression of COVID-19 heterodoxy: tactics and counter-tactics. Minerva 61, 1ā27. doi: 10.1007/s11024-022-09479-4
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Sidanius, J., and Pratto, F. (2000). Social dominance: an intergroup theory of social hierarchy and oppression. Choice Rev. Online 37:37. doi: 10.5860/choice.37-3413
Crossref Full Text | Google Scholar
Sidanius, J., Pratto, F., van Laar, C., and Levin, S. (2004). Social dominance theory: its agenda and method. Polit. Psychol. 25, 845ā880. doi: 10.1111/j.1467-9221.2004.00401.x
Crossref Full Text | Google Scholar
Silveira, S., Hecht, M., Matthaeus, H., Adli, M., Voelkle, M. C., and Singer, T. (2022). Coping with the COVID-19 pandemic: perceived changes in psychological vulnerability, resilience and social cohesion before, during and after lockdown. Int. J. Environ. Res. Public Health 19:3290. doi: 10.3390/ijerph19063290
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Simandan, D., Rinner, C., and Capurri, V. (2023). The academic left, human geography, and the rise of authoritarianism during the COVID-19 pandemic. Geogr. Ann. Ser. B Human Geogr. 2023, 1ā21. doi: 10.1080/04353684.2023.2168560
Crossref Full Text | Google Scholar
Smith, G. D., Shipley, M. J., and Rose, G. (1990). Magnitude and causes of socioeconomic differentials in mortality: further evidence from the Whitehall study. J. Epidemiol. Community Health 44, 265ā270. doi: 10.1136/jech.44.4.265
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Spengler, O. (1991). The decline of the West. Oxford: Oxford University Press.
Starystach, S., and Hƶly, K. (2021). Silence and deviance in organizations. The Silence of Organizations. How Organizations Cover up Wrongdoings, pp. 69ā84.
Statistics. (2021). JOLTS home: U.S. Bureau of Labor Statistics. Available at: https://www.bls.gov/jlt/.
Staw, B. M., Sandelands, L. E., and Dutton, J. E. (1981). Threat rigidity effects in organizational behavior: a multilevel analysis. Adm. Sci. Q. 26:501. doi: 10.2307/2392337
Crossref Full Text | Google Scholar
Stoner, J. A. F. (1961). A comparison of individual and group decisions involving risk. Available at: https://dspace.mit.edu/handle/1721.1/11330.
Stuckler, D., and Basu, S. (2013). The body economic: Why austerity kills. New York: Basic Books.
Sull, D., Sull, C., and Zweig, B. (2022) Toxic culture is driving the great resignation. Available at: https://sloanreview.mit.edu/article/toxic-culture-is-driving-the-great-resignation/.
Sullivan, D., and Hickel, J. (2023). Capitalism and extreme poverty: a global analysis of real wages, human height, and mortality since the long 16th century. World Dev. 161:106026. doi: 10.1016/j.worlddev.2022.106026
Crossref Full Text | Google Scholar
Sunstein, C., and Zeckhauser, R. (2010). āDreadful possibilities, neglected probabilitiesā in The irrational economist: Making decisions in a dangerous world. eds. E. Michel-Kerjan and P. Slovic (New York: PublicAffairs), 116ā123.
Swami, V., and Furnham, A. (2014). Political paranoia and conspiracy theories. Cambridge: Cambridge University Press, pp. 218ā236.
Swedberg, R. (2016). Before theory comes theorizing or how to make social science more interesting. Br. J. Sociol. 67, 5ā22. doi: 10.1111/1468-4446.12184
Crossref Full Text | Google Scholar
Szymaniak, K., Harmon-Jones, S. K., and Harmon-Jones, E. (2023). Further examinations of attitudes toward discrete emotions, with a focus on attitudes toward anger. Motiv. Emot. 47, 476ā493. doi: 10.1007/s11031-022-09998-3
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Taagepera, R. (1979). Size and duration of empires: growth-decline curves, 600 B.C. to 600 a.D. on JSTOR. Available at: https://www.jstor.org/stable/1170959.
Tainter, J. A. (1989). The collapse of complex societies. Choice Rev. Online 26:2760. doi: 10.5860/choice.26-2760
Crossref Full Text | Google Scholar
Tegnell, A. (2021). The Swedish public health response to COVID-19. APMIS 129, 320ā323. doi: 10.1111/apm.13112
Crossref Full Text | Google Scholar
Tinbergen, N. (1946). Inleiding tot de diersociologie. [introduction to animal sociology]. Gorinchem, Noorduijn and son.
Torres, P. (2018). Who would destroy the world? Omnicidal agents and related phenomena. Aggress. Violent Behav. 39, 129ā138. doi: 10.1016/j.avb.2018.02.002
Crossref Full Text | Google Scholar
Toynbee, A. J. (1987). A study of history: volume I: abridgement of volumes I-VI. Abridgement by D.C. Somervell. Oxford: Oxford Paperbacks.
Turchin, P. (2007). War and peace and war: The rise and fall of empires. United Kingdom: Penguin.
Undheim, T., and Zimmer, D. (2023). Intersections, reinforcements, cascades: proceedings of the 2023 Stanford existential risks conference. The Stanford Existential Risks Initiative.
United Nations. (2022) Goal 10 | Department of Economic and Social Affairs. Available at: https://sdgs.un.org/goals/goal10.
Van Bavel, B. J. P. (2016). The invisible hand? How market economies have emerged and declined since AD 500. Oxford: Oxford University Press.
Van Bavel, J. J., Baicker, K., Boggio, P. S., Capraro, V., Cichocka, A., Cikara, M., et al. (2020). Using social and behavioural science to support COVID-19 pandemic response. Nat. Hum. Behav. 4, 460ā471. doi: 10.1038/s41562-020-0884-z
Crossref Full Text | Google Scholar
Van Bavel, B., and Scheffer, M. (2021). Historical effects of shocks on inequality: the great leveler revisited. Hum. Soc. Sci. Commun. 8:4. doi: 10.1057/s41599-021-00763-4
Crossref Full Text | Google Scholar
Van De Werfhorst, H. G., and Salverda, W. (2012). Consequences of economic inequality: introduction to a special issue. Res. Soc. Stratif. Mobil. 30, 377ā387. doi: 10.1016/j.rssm.2012.08.001
Crossref Full Text | Google Scholar
Van Der Vegt, G. S., Essens, P., Wahlstrƶm, M., and George, G. (2015). Managing risk and resilience. Acad. Manag. J. 58, 971ā980. doi: 10.5465/amj.2015.4004
Crossref Full Text | Google Scholar
Van Fleet, D. D., and Griffin, R. W. (2006). Dysfunctional organization culture. J. Manag. Psychol. 21, 698ā708. doi: 10.1108/02683940610713244
Crossref Full Text | Google Scholar
Van Zomeren, M. (2013). Four core social-psychological motivations to undertake collective action. Soc. Personal. Psychol. Compass 7, 378ā388. doi: 10.1111/spc3.12031
Crossref Full Text | Google Scholar
Van Zomeren, M., Postmes, T., and Spears, R. (2008). Toward an integrative social identity model of collective action: a quantitative research synthesis of three socio-psychological perspectives. Psychol. Bull. 134, 504ā535. doi: 10.1037/0033-2909.134.4.504
Crossref Full Text | Google Scholar
Vaziri, H., Casper, W. J., Wayne, J. H., and Matthews, R. A. (2020). Changes to the workāfamily interface during the COVID-19 pandemic: examining predictors and implications using latent transition analysis. J. Appl. Psychol. 105, 1073ā1087. doi: 10.1037/apl0000819
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Wacquant, L. (2009). Prisons of poverty. Available at: http://loicwacquant.net/assets/Books/TOC/PoP_TOC.pdf.
Walton, G. M. (2014). The new science of wise psychological interventions. Curr. Dir. Psychol. Sci. 23, 73ā82. doi: 10.1177/0963721413512856
Crossref Full Text | Google Scholar
Weinick, R. M., Byron, S. C., and Bierman, A. S. (2005). Who canāt pay for health care? J. Gen. Intern. Med. 20, 504ā509. doi: 10.1111/j.1525-1497.2005.0087.x
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Whitehead, B. R., and Torossian, E. (2020). Older adultsā experience of the COVID-19 pandemic: a mixed-methods analysis of stresses and joys. The Gerontologist 61, 36ā47. doi: 10.1093/geront/gnaa126
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Whyte, W. H. (2012). GroupThink, (Fortune 1952). Fortune, 22 July. Available at: https://fortune.com/2012/07/22/groupthink-fortune-1952/.
Widmann, T. (2022). Fear, Hope, and COVID-19: emotional elite rhetoric and its impact on the public during the first wave of the COVID-19 pandemic. Polit. Psychol. 43, 827ā850. doi: 10.1111/pops.12831
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Wilkinson, R., and Pickett, K. (2009). The Spirit level. Why more equal societies almost always do better. Soc. Justice Res 25, 102ā107. doi: 10.1007/s11211-012-0148-9
Crossref Full Text | Google Scholar
Wilkinson, R. G., and Pickett, K. E. (2009). Income inequality and social dysfunction. Annu. Rev. Sociol. 35, 493ā511. doi: 10.1146/annurev-soc-070308-115926
Crossref Full Text | Google Scholar
Williams, T. A., Gruber, D. A., Sutcliffe, K. M., Shepherd, D. A., and Zhao, E. Y. (2017). Organizational response to adversity: fusing crisis management and resilience research streams. Acad. Manag. Ann. 11, 733ā769. doi: 10.5465/annals.2015.0134
Crossref Full Text | Google Scholar
Williams, T. A., and Shepherd, D. A. (2017). To the rescue!? Brokering a rapid, scaled and customized compassionate response to suffering after disaster. J. Manag. Stud. 55, 910ā942. doi: 10.1111/joms.12291
Crossref Full Text | Google Scholar
Wilson, T. (2011) Redirect: The surprising new science of psychological change. United Kingdom: Penguin.
Winsberg, E., Brennan, J., and Surprenant, C. W. (2020). How government leaders violated their epistemic duties during the SARS-COV-2 crisis. Kennedy Inst. Ethics J. 30, 215ā242. doi: 10.1353/ken.2020.0013
Crossref Full Text | Google Scholar
Yeung, K. (2018). Five fears about mass predictive personalization in an age of surveillance capitalism. Int. Data Privacy Law 8, 258ā269. doi: 10.1093/idpl/ipy020
Crossref Full Text | Google Scholar
Yon, M., and Peterson, J. B. (2022). Cometh the horsemen: pandemic, famine, war | Michael Yon | EP 274. Available at: https://www.youtube.com/watch?v=R7gAEkzIgvw.
Zhang, S. X., Wang, Y., Rauch, A., and Wei, F. (2020). Unprecedented disruption of lives and work: health, distress and life satisfaction of working adults in China one month into the COVID-19 outbreak. Psychiatry Res. 288:112958. doi: 10.1016/j.psychres.2020.112958
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Zuboff, S. (2015). Big other: Surveillance capitalism and the prospects of an information civilization. J. Inform. Technol. 30, 75ā89. doi: 10.1057/jit.2015.5
PubMed Abstract | Crossref Full Text | Google Scholar
Zuboff, S. (2023). āThe age of surveillance capitalismā in Social Theory Re-Wired. eds. W. Longhofer and D. Winchester (New York: Routledge), Available at: https://www.taylorfrancis.com/chapters/edit/10.4324/9781003320609-27/age-surveillance-capitalism-shoshana-zuboff
Keywords: Death Spiral Effect, complex adaptive systems, societal collapse, income inequalities, dysfunctional behavior, elite and masses, turnaround leadership, strengthening of democracy
Citation: Schippers MC, Ioannidis JPA and Luijks MWJ (2024) Is society caught up in a Death Spiral? Modeling societal demise and its reversal. Front. Sociol. 9:1194597. doi: 10.3389/fsoc.2024.1194597
Received: 03 May 2023; Accepted: 19 February 2024;
Published: 12 March 2024.
Edited by:Todd L. Matthews, Sacred Heart University, United States
Reviewed by:Annette Freyberg-Inan, University of Amsterdam, Netherlands
Laurens Buijs, University of Amsterdam, Netherlands
0 reacties