Afgelopen weekend heb ik weer een en ander aan mogen horen uit het welgestelde deel van onze samenleving. “Rusland mogen ze van mij platbombarderen” en “de boeren zijn zakkenvullers die ons met hun afval laten zitten.” Echt hele nette, intelligente, hoogopgeleide mensen. Wars van social media want dat is alleen maar desinformatie natuurlijk, zij halen hun informatie louter uit gerenommeerde media. Daags daarna las ik weer een tweet van @dimgrr. Hij verslaat de ‘wetenschapsjournalisten’ en ‘factcheckers’ van onze gerenommeerde ‘kwaliteitsmedia’ met twee vingers in de neus eentje op stijl en de andere op inhoud. Hij verdient kortom een breder publiek en veel meer aandacht. Dus ondanks dat hij het oneens is met ons gecijfer vanwege de incomplete en onbetrouwbare data, plaats ik zijn Tweet hier integraal. Met gevaar voor eigen leven, hij kan weleens wat knorrig overkomen 😅. Maar wel aantonend wat er mis is met de data waar wij het maar mee moeten doen.
In een tijdperk waarin transparantie van overheidswege gevierd zou moeten worden als het toonbeeld van een moderne democratie, lijken de mazen van de Wet open overheid (WOO) juist te functioneren als een gereedschapskist voor obscurantisme. De vernieuwde WOO, die bedoeld is om de openheid van bestuur te bevorderen, loopt ironisch genoeg achter de feiten aan door een eenvoudige reden: data en documenten zijn niet meer hetzelfde.
Nemen we de structuur van hedendaagse overheidsdata in ogenschouw, dan valt op dat deze zelden nog in statische documenten zijn opgeslagen. In plaats daarvan zwerven bits en bytes door een labyrint van databases. Het gevolg? De overheid kan gemakkelijk beweren dat zij bepaalde data “niet heeft” in de vorm zoals gevraagd onder de WOO, aangezien zij niet verplicht is om data die verspreid is over diverse databases actief samen te voegen in een nieuw ‘document’.
Een ander scenario speelt wanneer de overheid liever niet de onderliggende mechanismen van haar beleidsvorming deelt. Tijdens de coronaperiode bijvoorbeeld, weigerde het ministerie van VWS de modellen vrij te geven waarmee het RIVM de COVID-19 prognoses opstelde, De reden? De modellen zouden verweven zijn met privacygevoelige data. De suggestie dat het scheiden van deze data een onmogelijke taak zou zijn, werd later gelogenstraft; een illustratie van hoe de overheid moderne technologieën kan gebruiken om informatie achter te houden door simpelweg de ‘privacykaart’ te spelen.
En als de privacyuitweg is uitgeput? Dan is er nog de tactiek van destructieve anonimisering, waarbij data zodanig wordt geanonimiseerd dat deze volkomen nutteloos wordt voor de ontvanger. Deze methode verandert data in een digitale papier-maché; herkenbaar, maar volstrekt onbruikbaar.
In een WOO verzoek naar een dataset met het aantal dagen tussen laatste vaccinatie en overlijden “vond” VWS — na maanden volgehouden zo’n dataset niet te hebben — vlak voor de zitting bij de bestuursrechter een bijna identieke dataset als gevraagd werd met één klein probleem:
In plaats van de gevraagde week van overlijden, werd het overlijden op de eerste week van de maand afgerond. Het gevolg? Iemand die op 15 februari werd gevaccineerd en eind februari overleed, stond als zijnde overleden in de eerste week van februari in de dataset. Het verschil tussen datum vaccinatie en datum overlijden? -15 dagen.
Maar dat was alleen bij de eerste prik. In elke navolgende prik kwam zo’n negatief getal niet voor. Dus dikke kans dat als iemand vlak na de derde prik overleed, hij bij de tweede prik werd geboekt.
Alles in het kader van de anonimisering en de privacy natuurlijk. En de bestuursrechter trapte er in. Blijkbaar is de dataset ‘fit for publication’.
Het paradoxale aan deze situatie is dat, hoewel de overheid zelf beschikt over en gebruik maakt van deze gegevens, de burger – in wiens belang deze informatie verondersteld wordt te zijn – machteloos staat. In een tijd waarin overheidsbeleid significant wordt beïnvloed door data-analyse, blijft de burger vaak in het duister. Dit patroon van obscurantisme duidt op een onacceptabele praktijk in een samenleving die zichzelf prijst voor zijn vooruitstrevendheid en transparantie. Het is hoog tijd dat de WOO niet alleen wordt herzien om deze praktijken aan te pakken, maar ook om te verzekeren dat overheidsinstanties worden gehouden aan een standaard die echte openheid en toegankelijkheid bevordert. Het behoud van een gezonde democratie vereist immers niet alleen dat de overheid over informatie beschikt, maar ook dat zij deze deelt.
Volgtip!