Viroloog Ron Fouchier: ‘Als je dit onderzoek stopt, geef je je over aan de volgende pandemie’
Virologie Het felle debat dat ontstond toen Ron Fouchier de resultaten bekend maakte van een experiment waarin hij een potentiële pandemische griep liet ontstaan, achtervolgt hem nog altijd.
Leestijd 7 minuten
Hij voelt zich „supervereerd”, Ron Fouchier (56). Op vrijdag 10 maart ontving de Rotterdamse viroloog de prestigieuze M.W. Beijerinck Virologie Prijs van de KNAW vanwege zijn toonaangevende onderzoek aan luchtwegvirussen. „Om in dezelfde lijst te staan als al die grote namen die de prijs hebben gekregen is een grote eer. De laatste keer dat een Nederlander hem kreeg is 25 jaar geleden – dat was Ab Osterhaus.” Onwillekeurig kreeg hij een brok in zijn keel tijdens de ceremonie, laat hij na de uitreiking weten.
De prijs is voor Fouchier misschien nog wel bijzonderder dan voor zijn voorgangers. Want al lang voordat virologen ernstig bedreigd werden door coronategenstanders maakte hij al kennis met zulke weerstand.
Een paar dagen voor de uitreiking is de boomlange viroloog voor een gesprek aangeschoven aan een tafel in zijn werkkamer op de zeventiende verdieping van het ErasmusMC, waar de afdeling Viroscience huist. Hij praat graag over zijn onderzoek, maar houdt gereserveerd zijn armen over elkaar. Want onvermijdelijk komen we op een belangrijke spil van zijn studies: het zogeheten gain-of-function onderzoek, waarbij je virussen mogelijk gevaarlijker maakt en onderzoekt in een streng beveiligd lab om daarvan te leren, en om medicijnen en vaccins te kunnen ontwikkelen.
Zulk onderzoek ligt sinds de coronapandemie in 2020 weer hevig onder vuur, omdat er discussie opkwam over een mogelijke lab-leak in Wuhan. Het is de derde keer in negen jaar dat gain-of-function onderzoek in de VS grotendeels stil komt te liggen. De eerste keer, in 2011, stond Fouchier midden in de storm.Lees ook:Het laboratorium in Wuhan waar corona begon – of toch niet
Fouchier specialiseerde zich de afgelopen 25 jaar in luchtwegvirussen, waaronder het humane griepvirus. Hoe ontwikkelen die zich, hoe ontsnappen ze aan de afweer? Met die inzichten kunnen wetenschappers medicijnen en vaccins ontwikkelen. Hij ontdekte drie nog nooit beschreven virussen, waaronder het humaan metapneumovirus en MERS in 2012, en karakteriseerde nieuwe virussen zoals SARS in 2003.
En hij vulde een gapend gat in de tekstboeken voor virologen in met zijn onderzoek naar zoönosen – dierlijke virussen die mensen kunnen infecteren, en die mogelijk pandemieën ontketenen. Heel actueel, nu er sinds 2021 een zeer ziekmakende vogelgriep wereldwijd onafgebroken rondgaat onder wilde vogels. Dankzij zijn gain-of-function onderzoek weten virologen precies welke mutaties het vogelgriepvirus H5N1 nodig heeft om overdraagbaar te worden tussen twee zoogdieren, zoals tussen twee mensen.
Het vogelgriepvirus vermenigvuldigt zich in de darmen van vogels. Fouchier bracht bekende mutaties van drie eerdere pandemische griepvirussen aan in het vogelgriepvirus H5N1. Vervolgens liet hij dat virus verder evolueren in fretten, in zijn streng beveiligde lab. Zo ontdekte hij welke mutaties er nodig zijn om het vogelgriepvirus te laten gedijen in de veel koelere luchtwegen van de mens. Het zijn er maar vijf.
Er gingen de meest wilde verhalen rond, en wij mochten die niet weerleggen
U sloot net een videovergadering met het RIVM af. Maakt u zich zorgen over de vogelgriep?
„Ons onderzoek in 2011 liet zien dat het vogelgriepvirus H5N1 als luchtwegvirus overdraagbaar kan worden tussen zoogdieren. Dat geeft een waarschuwing. Uitbraken worden sindsdien snel geruimd, we zien nu soms al twee van de vijf mutaties. En er wordt geïnvesteerd in vaccinontwikkeling. Hopelijk kun je zo een pandemie voorkomen. De Wereldgezondheidsorganisatie, de WHO, kan met een druk op de knop vaccinprototypes tegen H5N1 in productie nemen.Lees ook:Vogelgriep waart altijd rond. Waarom houden virologen nu dan hun hart vast?
„Het vogelgriepvirus dat nu circuleert maakt gelukkig niet veel mensen ziek, in tegenstelling tot de varianten tot 2012. Toen waren er honderden bekende besmettingen, de helft van de mensen ging daaraan dood. Maar het gaat wel zorgwekkend makkelijk over op zoogdieren. Er zijn al dertig verschillende soorten geïnfecteerd, van allerlei soorten beren tot vossen, marters, otters, en zeehonden, ook hier in Nederland. Vaak zijn er ernstige neurologische symptomen, die beesten kunnen niet meer op hun poten staan. En je ziet een aantal van dezelfde mutaties in het virus bij deze dieren als bij de fretjes destijds in ons lab. Vijf jaar geleden hadden we datzelfde onderzoek allang weer opnieuw gedaan, met het virus dat nu circuleert. Om het risico voor mensen in te schatten. Maar dat kan nu niet.”
Ook in 2011 werd dit soort onderzoek stopgezet, nadat u uw manuscript had ingediend bij het wetenschappelijke tijdschrift Science. Waarom hield de Amerikaanse overheid de publicatie tegen?
„Het onderzoek stond hoog op de prioriteitenlijst van de WHO, de Europese Unie en de Amerikaanse National Institutes of Health, zij hadden het ook gefinancierd. Tientallen labs waren daar al jaren mee bezig. Wij waren toevallig de beste. Maar de Amerikaanse overheid was bang dat onze kennis door terroristen misbruikt zou kunnen worden. Grote onzin. Terroristen kunnen op veel eenvoudigere manieren aan veel gevaarlijkere virussen komen.”
Het gevolg was dat u werd bedreigd.
„De Amerikaanse overheid verbood publicatie, én verbood ons om erover te communiceren. In de pers gingen de meest wilde verhalen rond, en wij mochten die niet weerleggen. Dan kom je onder vuur te liggen. We kregen politiebeveiliging.”
Een nare ontwikkeling. Voelde u zich gesteund?
„Absoluut, door collega’s en het Erasmus MC. Maar de Nederlandse overheid keerde zich van ons af. Dat helpt zeker niet. Volgens Henk Bleeker, toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken, hadden we een exportvergunning moeten aanvragen. Hij beriep zich op een Europese verordening voor dual use: als je bijvoorbeeld stealthtechnologie ontwerpt mag je dat niet zomaar exporteren. Flauwekul, in diezelfde verordening staat dat wetenschappelijk onderzoek er niet onder valt. Maar als we het opnieuw zouden opsturen zonder vergunning zouden we worden opgesloten, inclusief de hele raad van bestuur van het ErasmusMC. Het was absurd. Drie maanden daarvoor had ik al over het onderzoek verteld aan 500 virologen op een congres op Malta. Mensen hadden daar die mutaties gewoon opgeschreven. Alleen daarom al is zo’n publicatieban een illusie.”
Na een jaar getouwtrek, vergunningaanvragen en rechtszaken mocht Fouchier toch publiceren. „De WHO hield voet bij stuk. Ze deelden wel de zorg dat het herhaald zou kunnen worden in labs die niet zo veilig zijn als de onze. Daar heeft de WHO aanbevelingen en richtlijnen voor opgesteld. Toen gingen de VS overstag.”
Zulk onderzoek wordt gedaan in labs met de hoogste bioveiligheidsniveaus. Hoe worden daar ontsnappingsrisico’s afgedekt?
„In een lab met het hoogste biosafety level, BSL-4, loopt de onderzoeker in een volledig dicht maanpak. In deze labs wordt aan zeer gevaarlijke en dodelijke virussen gewerkt, zoals ebola, nipah of hendra. Tot 80 procent van de besmette mensen gaat daaraan dood. In een BSL-3 lab werkt men met iets minder gevaarlijke virussen, bijvoorbeeld SARS, MERS of SARS-CoV-2. De onderzoeker draagt beschermende kleding en werkt in biosafety kasten.
„Hier in Rotterdam hebben wij ons BSL-3 lab speciaal gebouwd voor luchtwegvirussen. Wij pakken niet de medewerker in maar het experiment. Dat is volledig afgeschermd van de onderzoeker: die kan alleen via grote ingebouwde vaste handschoenen in de biosafety-kast werken. Monsters gaan via ontsmettingssluizen naar binnen en naar buiten. De stalen kasten worden doorlopend gemonitord op lekkage, en dankzij onderdruk wordt de lucht altijd naar binnen gezogen. Het zou ook de kwalificatie BSL-4 kunnen krijgen, maar dat is niet nodig voor de virussen waarmee we werken.”
En nu kunt u weer niet door met dit onderzoek?
„Nee. Een deel van mijn onderzoek wordt door de Amerikaanse overheid gefinancierd, en daar is het tijdelijk verboden. Er is een stevige lobby tegen dit soort onderzoek, door mensen die bang zijn dat dit soort virussen uit een lab ontsnappen.”
Is die angst ook niet terecht? Er ontsnappen toch wel eens virussen, zoals SARS twee keer in Beijing in 2004?
„Het aantal ontsnappingen van virussen uit een lab met ernstige gevolgen is nul. Het komt sporadisch voor dat iemand besmet raakt in een lab, meestal door een beet van een proefdier, of een kapotte handschoen. De labmedewerker gaat dan gelijk in quarantaine en wordt behandeld, zodat zo’n virus niet verder verspreidt. Ook hier hebben we quarantainekamers, maar die hebben we nog nooit nodig gehad. In dat BSL-3 lab in Beijing had een student zitten eten, in een overbevolkt lab, tegen alle regels. Zo’n lab wordt ook in China meteen op slot gegooid. Wereldwijd zijn er twee of drie lab-besmettingen met ebola geweest, een aantal met hiv, met prikincidenten. Dus die ontsnappingen komen voor, maar die hebben nooit labpandemieën gecreëerd.”
Het aantal ontsnappingen van virussen uit een lab met ernstige gevolgen is nul
Dat denkt niet iedereen.
„Over het Wuhan Institute of Virology lab hebben we allemaal dezelfde twijfel. Maar voor SARS-CoV-2 is er nog geen enkel bewijs dat het uit een lab komt. En er is zeker bewijs dat dit soort virussen in het wild voorkomen. Dus tot het tegendeel bewezen is, ga ik ervan uit dat het een natuurlijke oorsprong heeft.
„Er is één incident dat soms genoemd wordt: de terugkeer van het griepvirus H1N1 in 1977. Maar dat was geen labincident, dat was een studie waarin mensen werden gevaccineerd met verzwakt virus in China of Rusland – dat houden ze in het midden. Dat werd wereldwijd een probleem.”Lees ook:Waar kwam Covid-19 vandaan? Zelfs Amerikaanse inlichtingendiensten zijn het daar onderling niet over eens
Is er ook toezicht op die aanbevelingen die WHO deed in 2012 voor dit soort onderzoek?
„Er is geen internationaal regime van controle van BLS-3 labs. Wel van de BSL-4 labs, die controleren elkaar onderling, ook de labs in China en Rusland. Het virologielab in Wuhan is gekeurd door Amerikaanse BSL-4 experts. En ook ons Rotterdamse lab wordt gecheckt door de Amerikaanse en de Nederlandse overheid.
„Veel griezeliger zijn de militaire BSL-4 labs. Het is wereldwijd verboden om biologische wapens te maken. Maar je mag je er wel tegen verdedigen, bijvoorbeeld tegen antrax-aanvallen of ebola-aanvallen, en daarvoor proeven doen. Dus de Amerikaanse, Chinese en Russische overheden hebben zulke labs, en het onderzoek wat daar gebeurt is geheim.
„Dus in de VS is nu gain-of-function-onderzoek verboden als het gefinancierd wordt door de National Institutes of Health, maar niet als het door het Department of Defense of door Homeland Security wordt betaald. Terwijl dat enger is. Dat zou gewoon transparant moeten zijn.”
Waarom mag gain-of-function onderzoek in Europa wel?
„Omdat hier de veiligheidsregels veel strenger zijn dan in de VS. Wij hebben strikte regels voor werken met genetisch veranderde organismen en ethische regels. Het risico moet verwaarloosbaar zijn voor mensen en milieu.
„In de VS zijn minder strenge regels, en als je onderzoek met privaat geld is gefinancierd gelden die regels niet. Dan mag je in principe gewoon in je garage zulke organismen maken.”
„Was het Kafkaesque gedoe in 2011 ook de reden dat u in de coronapandemie op de achtergrond bleef?”
„We hebben twee uitstekende coronavirus-experts in Rotterdam, Bart Haagmans en Marion Koopmans, zij hebben dat opgepakt. Ik ben dit soort flauwekul inderdaad wel zat, ik blijf liever op de achtergrond. Want de beschuldigingen blijven toch aan je kleven. Mijn collega in de VS heeft nooit meer een grote beurs gekregen, ik merk het soms ook in commentaren van reviewers op manuscripten en subsidies.”
Dan is de erkenning van deze prijs extra bijzonder.
„Zeker. Virologen waarderen mijn onderzoek, het zijn vaak mensen uit andere vakgebieden die er moeite mee hebben. Ik ben ervan overtuigd dat we met dit soort onderzoek zo nu en dan een pandemie weten te voorkomen. En, als dat niet lukt, er beter op voorbereid zijn. Als je dit onderzoek stopt, geef je je over aan de volgende pandemie.”
CV
GRIEPEXPERT
Ron Fouchier (Tilburg, 1966) is hoogleraar moleculaire virologie in het ErasmusMC in Rotterdam. Hij is ook verbonden aan het Nationaal Influenzacentrum dat de jaarlijkse griepvirussen monitort en de best passende vaccins kiest.
Hij promoveerde in 1995 op onderzoek aan hiv. Drie jaar later stapte hij over op onderzoek aan luchtwegvirussen in Rotterdam. Hij lanceerde onder meer een Nederlands surveillancenetwerk voor vogelgriep.
Zijn vrije tijd spendeert hij graag kokend of kamperend, of met zijn twee dochters in De Kuip – hij was jarenlang hun voetbaltrainer, ze gaan naar alle thuiswedstrijden van Feyenoord. Fouchier woont in Rotterdam met zijn vrouw, tevens collega.
0 reacties