Het eerste en waarschijnlijk niet het laatste virusvaria-artikel naar aanleiding van het “Eindrapport sterfte en oversterfte 2020 en 2021” van CBS en rivm. Te raadplegen via PDF en website.
Een beleidsverslag van 82 pagina’s… Het liefst zou ik de peer reviews afwachten die in deze kringen altijd noodzakelijk wordt geacht maar ik vrees dat die nooit gaan komen. Het is natuurlijk ook geen wetenschappelijke publicatie. Wel is er een klankbordgroep in het leven geroepen om kritisch te reflecteren.
Bij die klankbordgroep is helaas geen accountant uitgenodigd, iemand die overal de bonnetjes van wil zien. Nu blijft het rapport hangen in aannames, schattingen, indrukken, benaderingen. Op basis waarvan is meestal niet na te gaan. Men legt het bereidwillig uit maar laat niets zien. De hoop was juist dat er, op basis van dezelfde data, ook eens vanuit een ander perspectief aannames, schattingen, indrukken en benaderingen zouden worden gemaakt. Een afgedwongen monopolie op kennis (en data => kennis) is niet gezond en niet geloofwaardig.
De klankbordgroep denkt er ook zo over, geven ze aan in hun persbericht van 23 juni:
PERSBERICHT – 23 juni 2022
OVERSTERFTE-ONDERZOEK CBS ROEPT VRAGEN OP
Het onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar de oorzaken van oversterfte tot en met november 2021, is te veel beperkt door toegang tot medische gegevens van overledenen. De schattingen van het CBS van de verhouding tussen oversterfte en Covid19 sterfte, is daardoor onvoldoende onderbouwd. Dat stellen leden van de onafhankelijke klankbordgroep die op verzoek van minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is ingericht door ZonMW, de organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.
CBS voerde het onderzoek de afgelopen vier maanden uit in opdracht van VWS naar aanleiding van een op 1 december 2021 Kamerbreed aangenomen motie van Kamerlid Pieter Omtzigt.
De motie leidde tevens tot de oprichting van een klankbordgroep van onafhankelijke experts die advies en input konden geven op de resultaten van het onderzoek. In een reactie op de eindrapportage adviseerden zij het CBS om in het rapport aan te geven wat de tekortkomingen waren bij dit onderzoek door de beperkingen bij de toegang tot data. De klankbordgroep constateerde dat er ‘nogal wat schort aan het datalandschap en dat het niet per se een gebrek aan data is, maar een gebrek aan toegang tot data’.
Volgens de leden van de klankbordgroep moet de Tweede Kamer beter geïnformeerd worden over de problematiek rondom het delen van data. “Er is veel discussie over hoeveel mensen precies aan Covid-19 zijn overleden of aan een andere aandoening. Daarnaast wordt gespeculeerd over de effecten van de Covid19 vaccinaties en de uitgestelde zorg op de oversterfte,” zegt gezondheidseconoom en klankbordgroeplid Eline van den Broek-Altenburg. “Daarom is het belangrijk dat er duidelijkheid komt. Serieus onderzoek kan alleen als CBS, RIVM maar ook de wetenschap toegang krijgt tot de daarvoor noodzakelijke data.”
De klankbordgroep heeft tevens twijfels over de informatie in de doodsoorzaakverklaringen die het CBS gebruikte om de oversterfte te onderzoeken. De mogelijke veranderingen in coderingen en de manier van doodsoorzaken vastleggen, zoals in de elektronische patiëntendossiers van huisartsen en ziekenhuizen, kunnen effect hebben op de bruikbaarheid van de gegevens en de onderzoeksresultaten. Ronald Meester, hoogleraar Waarschijnlijkheidsrekening aan de VU en lid van de klankbordgroep: “Het CBS is veel te stellig over het aantal COVID-19 sterfgevallen. De gebrekkige registratie, gebaseerd vaak op niet meer dan vermoedens en symptomen, laat zo’n conclusie helemaal niet toe. Daarnaast moet niet alleen worden gekeken naar primaire doodsoorzaken, maar ook naar secundaire en tertiaire doodsoorzaken.”
Voor informatie: https://www.zonmw.nl/nl/over-zonmw/coronavirus/onderzoek-naar-corona-en-covid-19/oversterfte/
Eline van den Broek – Altenburg
De motie is aan de laars gelapt
De motie Omtzigt, unaniem aangenomen op 1 december, spreekt van “oversterfte van de laatste weken” en “oversterfte tot en met november”. Dat blijkt achteraf een ongelukkig beperkende formulering want we zitten nu in juni en de rapportagetermijn stopt inderdaad in november, 7 maanden geleden, terwijl de daaropvolgende maanden ook interessant zijn, zeker jan/feb/mrt. Kijkend naar de voorafgaande oversterfte is er een zeer geringe ondersterfte in jan/feb en weer meersterfte in maart. (‘Meersterfte’ niet te verwarren met ‘oversterfte’. Meersterfte is de structureel aanhoudende sterfte boven de verwachte sterfte. Wat is dan oversterfte? Oversterfte-incidenten zijn pieken die buiten een fluctuatiemarge vallen, dat is hier minder relevant.)
Afgelopen week is slechts 8% van de totale ‘meersterfte’ aan corona toe te schrijven. De getallen zijn niet hoog maar wachten we met uitzoeken totdat het water weer over de witte klompjes loopt?
De motie naar een specifieke verklaring voor dit sterfteniveau in die , nagenoeg covidloze, periode is nooit uitgevoerd. Het is naar zeggen van CBS/rivm wel “aanleiding geweest” tot het uitbrengen van een beleidsrapport.
Verder vroeg de motie om een “academisch” onderzoek. Ambtenaren zijn soms academici maar daarmee is het nog geen academisch onderzoek. De betrokken externe, onafhankelijke academici (veel Prof.Dr.) in de klankbordgroep kregen geen inzage in de onderliggende data van de toelichting door CBS/rivm zoals die in het rapport wordt gegeven op de handelswijze van het kabinet. Uit de notulen is op te maken dat zij slechts redactionele wijzigingen konden geven.
Eigenlijk is op geen enkel aspect van de motie Omtzigt ingegaan. Hoe zo’n specifieke vraag aanleiding kan zijn tot zo’n breed rookgordijn geeft te denken.
Enkele opmerkingen op het beleidsverslag van CBS/RIVM
Sterfteverwachting
Pagina 11: Uitleg over het bepalen van de sterfteverwachting: dat gebeurt op basis van de jaren 2015-2019. Men neemt de gemiddelden, niet de trend: “Deze gemiddelde sterfte per week levert een benadering van de verwachte wekelijkse sterfte. Er is dan nog geen rekening gehouden met de trendmatige vergrijzing van de bevolking. Daarom is de sterfte per week nog herschaald naar de verwachte totale sterfte voor het jaar”.
Samenvattend: je kiest voor een methode die trends buiten beschouwing laat (het gemiddelde) en gaat vervolgens corrigeren op wat je vermoedt dat wel invloed zal hebben: in dit geval de trendmatige vergrijzing.
Deze benadering leidt gemakkelijk tot fouten, interpretatie bias en het missen van onderliggende trends. Om dat aan te tonen heb ik het in een grafiek gezet.
Als je de ruwe cijfermatige trend doortrekt (standaard aanvul-functie in Excel), heb je de bruto cijfers te pakken inclusief alle trendontwikkelingen en niet alleen de bekende trends die doen besluiten tot “herschaling naar de verwachte sterfte voor het jaar” .
De verwachte sterfte is dus het gemiddelde met een onduidelijke herschalingscorrectie. Hoe die herschaling wordt berekend weten we niet (vermoedelijk op basis van een model) maar hij zit in elk geval ca. 1.000 onder de “bruto” trend. Dat leidt tot extra oversterftecijfers die weer weggecorrigeerd moeten worden. Misschien zit er een verstandige keuze achter, misschien ook niet. Mijn vertrouwen in de eerste mogelijkheid is verwaarloosbaar.
De grijze balken tonen de gerealiseerde sterftecijfers. Bedenk daarbij dat 2020 het covid-19 jaar zonder vaccinatie was. Covid-19 was volgens het rivm de grootste doodsoorzaak in 2020. 2021 was het jaar mét vaccinatie en een hogere sterfte.
Op de benoeming tot doodsoorzaak #1 was wel wat af te dingen. Voor meer manieren om oversterfte te berekenen verwijs ik naar een eerder artikel, waarin twee links naar overdenkingen van Bo van der Rhee op LinkedIn en een artikel van Els Ooms, n.a.v. de cijfers van het Belgische RIVM “Sciensano”.
Het wordt maar weer eens bevestigd dat we naar het buitenland moeten voor zinvolle informatie. Wordt vervolgd.
0 reacties