Wetenschappelijke Hoffelijkheid – niet zo, maar zo!
Als je wil zeggen: “Die maatregelen van het RIVM raken kant noch wal”
zeg dan:
“….misschien heeft het RIVM gelijk, en vindt de meeste verspreiding plaats via grote druppels en contact. Maar het zou goed zijn zulke uitspraken met wetenschappelijke publicaties te verbinden”
Prof. Dr. Jos Lelieveld
Jos Lelieveld is verbonden aan het Max Planck-instituut, diverse universiteiten en lid van Leopoldina, het Duitse Instituut van Wetenschappen. Een zwaargewicht in de wetenschappelijk wereld. Zijn vakgebied is atmosfeerchemie.
Het gaat hem in het interview dus om het ontbreken van wetenschappelijke basis in het Nederlandse beleid. Dat is ook waar de woede onder de tegenstanders vandaan komt. Het RIVM heeft zelf iets bedacht, namelijk: “Omdat in maart de besmettingen zijn verlopen zoals ze zijn verlopen, kunnen aerosolen geen belangrijke rol spelen”. Op basis van die koffietafelfantasie wordt het land ondoelmatig en catastrofaal beleid opgelegd. Als het wel aerogene transmissie was geweest, had de curve er “anders” uitgezien. Hoe dan? Geen idee. Nog steiler? Hoger? Hij zal in elk geval iets bedoelen als ‘ernstiger’.
Als je snel moet handelen ontkom je niet aan gezondverstand-ingrepen. Goed onderbouwd, veel consensus, met afgewogen voors en tegens van alle kanten en nooit al zo waterdicht ‘bewezen’ als je graag zou willen. Zo refereert Lelieveld zelf ook aan interne “berekeningen“ waarmee hij het belang van mondkapjes beargumenteert. Hij zegt in elk geval dat ze in Duitsland een sommetje hebben bedacht waarbij mondkapjes er heel effectief uitkomen. Dat sommetje kennen we verder niet (zo’n sommetje kan iedereen bedenken) maar wat hij vooral zegt: “Neem het zekere voor het onzekere.” Dat is Nederlands voor “Better safe than sorry”. Klinkt bekend.
Hoe mondkapjes zo effectief kunnen zijn nadat ventilatie (volgens Lelieveld) al 50% van de besmettingen heeft verminderd wordt niet helemaal duidelijk. Hij legt de basis in elk geval bij ventilatie met daarbovenop nog andere maatregelen zoals mondkapjes.:
Berekeningen laten zien dat regelmatig ventileren het risico op besmetting met 50 procent verkleint, terwijl het daarbovenop dragen van een masker het risico zelfs vijf tot tien keer zo klein maakt.
Niet-gepubliceerde uitspraak van Prof. Dr. Jos Lelieveld
Ook weer niet gepubliceerd natuurlijk: de wetenschap ontwikkelt zich zorgvuldig maar te traag. We moeten nú handelen. Gezond verstand, het voorzorgsprincipe, proportionaliteit… Negatieve bij-effecten van ventilatie heeft nog niemand in de strijd geworpen dus je vraagt je eigenlijk af wat daarop tegen is. De tegenargumenten van van Dissel komen zo aan de beurt.
Wat Lelieveld zegt: van de 100 mensen die normaal besmet zouden raken zouden er dankzij ventilatie nog maar vijftig besmet raken. Als die allemaal mondkapjes dragen, nog maar vijf of tien. Vijf of tien? Dat is ook weer een factor van 200%, terwijl wij ons bij epidemieën druk maken om tienden van procenten. 200% kan ook betekenen:10.000 doden of 20.000 doden. Het zijn allemaal maar schattingen, best guesses, net zoals die 50% minder besmetten door ventilatie. Laten we de getallen dus maar even laten voor wat ze zijn.
Lelieveld stelt in elk geval dat mondkapjes zinvol zijn in een omgeving waar de aerosolen effectief zijn bestreden met ventilatie. Tegen aerosolen helpen die mondkapjes dus niet en die geschatte 50 procent van hem kan ook 80% zijn of 40%.
Dat ventilatie in Nederland geen topprioriteit heeft is laakbaar, verwijtbaar en geeft aan dat er op slordige wijze wordt omgegaan met wetenschappelijke inzichten (want die zijn hierover wel degelijk gepubliceerd) waarbij het belang van Volksgezondheid niet opweegt tegen de koppigheid van de adviserende medici. Je vraagt je af waarom die zo halsstarrig zijn.
Waar komt de denkfout van het RIVM vandaan?
Jaap van Dissel heeft geen onderbouwing voor hun druppelstandpunt. Hij past herhaaldelijk een cirkelredenatie toe: “we hebben dat destijds gezien en we weten dus dat dat zo is omdat we die ervaring hebben”. Dit is drie keer hetzelfde zeggen en een causaal verband suggereren. Wat hij ook impliciet zegt: “Waar het niet nader is onderzocht hebben we gewoon druppeltransmissie aangenomen, dus dat blijven we zo doen.”
Hij legt uit hoe het RIVM het heeft bedacht:
- in maart zijn er relatief weinig mensen besmet geraakt. Bij onderzochte virussen (dus met bewezen luchttransmissie) zag de besmettingscurve er anders uit, met een andere R0.
- de maatregelen hebben klaarblijkelijk geholpen
- de maatregelen waren niet gericht op aerogene transmissie en hebben dus geen effect gehad op de aerogene transmisse
- In ziekenhuizen hadden er bij aerogene transmissie veel meer besmettingen plaats moeten vinden
- het totaalbeeld past dus niet bij aerogene transmissie
(Bekijk bij twijfel hierover de video van ca 2m)
Argumentatief snijdt dit geen hout, laat staan ‘wetenschappelijk’ hout. De punten één voor één behandeld:
ad 1) Alleen zeer besmettelijke virussen zijn aerogeen
Aan besmettelijke ziektes die weinig gevaar betekenden voor de volksgezondheid is verhoudingsgewijs altijd erg weinig aandacht besteed. Jaarlijkse griepgolven van gemiddeld 6.500 doden waren voor de virologen nauwelijks reden tot nader onderzoek. Er gaan nu eenmaal virussen rond en dat is ook goed, dat hoort zo. Maar waarom zouden die niet aerogeen kunnen zijn, dat is toch nooit wetenschappelijk uitgesloten? Sterker nog: influenza is wel degelijk aerogeen, zo wijzen meerdere studies uit. Het heeft gewoon niet zo’n hoge prioriteit.
Van oudsher, sinds de opkomst van het microscopisch onderzoek, wordt ervan uitgegaan dat de grotere druppeltjes, onder de microscoop bestudeerbaar, de bron van besmetting zijn. De ontdekking daarvan was een eureka-moment: de dader was op heterdaad betrapt. Kijk maar door de microscoop: dáár, dat is hem!
Dit bleef het uitgangspunt voor besmettelijke (ook respiratoire, dus ademhaling-gerelateerde) ziektes. De virologie was blij om eindelijk een wetenschappelijk fundament te hebben. Tot die tijd was er met miasma’s gewerkt: kwalijke geuren waarvan je ziek zou worden. Dokters liepen tijdens epidemieën met puntzakken voor hun mond en neus, gevuld met kruiden en parfums om die giftige dampen tegen te gaan.
Druppels dus. Zelfs toen Wells rond 1930 iets anders aantoonde, werd dat toch niet opgepikt: te glibberig ijs want hoe onderzoek je in hemelsnaam een gas? De urgentie was er gewoon niet om die vragen te beantwoorden.
Hé! SARS en MERS zijn wel aerogeen…
Ziektes met een extreme dodelijkheid, zoals SARS en MERS, brachten verandering. Die noopten tot onderzoek. Bij zulke ziektes overlijdt bijvoorbeeld 20% van de besmetten; dat is meer dan honderd keer zoveel als bij de griep dus daar moest ingegrepen worden. Wat bleek: al die onderzochte zeer dodelijke virussen werden vooral aerogeen verspreid. In plaats van het inzicht dat dat wel eens voor alle respiratoire ziektes zou kunnen gelden, leidden deze ontdekkingen tot de basishouding: “Besmetting gaat via druppels, behalve als het virus heel gevaarlijk is, dat zijn uitzonderingen”. Dan snap je niet dat je door de scope van je onderzoek (zeer besmettelijke en dodelijke virussen) moet oppassen met hoe je generaliseert. Heb je misschien een generiek principe te pakken? Je hebt toevallig alleen maar ernstige virussen onderzocht. Er is geen reden om zomaar aan te nemen dat andere, minder dodelijke of besmettelijke respiratoire virussen zich anders zouden gedragen. Dan moet je dus open staan voor het feit dat je dat altijd verkeerd hebt gezien.
Dat van Dissel dit niet goed begrijpt, blijkt ook uit zijn opmerking over het fretten-onderzoek. Dat onderzoek is gedaan om de bewering te toetsen dat corona-besmettingen niet via de lucht kunnen plaatsvinden. Dat was ook een eerder RIVM-argument tegen ventilatie. Een onderzoek met fretten toonde aan dat besmettingen via aerosolen goed mogelijk zijn. Waarop van Dissel nu weer zegt “ja maar aerosolen is ook het enige waarop in dat onderzoek naar is gezocht”. Hij ziet de samenhang gewoon niet. (Inmiddels is er trouwens ook ‘levend’ virus gesampled, dat onderzoek kent hij kennelijk niet.)
Daarbij: Influenza is ook aerogeen, dat staat wetenschappelijk vast. Influenza is toch niet zo vreselijk dodelijk. Je snapt die uitspraken gewoon niet.
Virologen kunnen kennelijk niet omgaan met het feit dat de omstandigheden bepalend zijn. In de buitenlucht hebben respiratoire virussen weinig kans om zware infecties te veroorzaken. Daarvoor moet je immers een forse dosis virus binnenkrijgen. Het wordt een stuk complexer dan ‘iets aanraken’ of ‘een druppel in je neus krijgen’. Het gaat dan ineens over temperatuur, besmettelijkheid, bevattelijkheid, luchtvochtigheid, luchtbeweging, luchtverversing. Een IFR is niet meer inherent aan een virus. Het is ook afhankelijk van de omstandigheden.
ad 2) De maatregelen hebben kennelijk geholpen
Of de maatregelen zoveel geholpen hebben is discutabel. Landen met zware lockdowns en landen met lichtere maatregelen tonen weinig correlatie met het ziekteverloop. (minder dan landen met/zonder het medicijn HCQ). Daarover is van alles te lezen en te bekijken. Bijvoorbeeld deze video van Ivor Cummins.
ad 3) In de maatregelen was luchttransmissie niet meegenomen en toch werkten ze
Sommige maatregelen tegen druppeltransmissie hebben toevallig ook de luchttransmissie meegepakt. Belangrijkste maatregel in dit verband was het verbieden van events en andere groepsbijeekomsten. Het is aannemelijk te maken dat alleen deze maatregel al voldoende was geweest, gezien het bedroevende binnenklimaat in ons land. Deze maatregel vermindert grote uitbraken in standaard binnenomgevingen. Dat zijn vanwege de veronachtzaamde ventilatie de aanjagers van de epidemie.
De anderhalvemeter regel draagt ook wat bij aan aerosolenvermijding. Bij niet-bewegende lucht ontstaat er een aerosolenwolk rondom het hoofd van de ‘shedder’. Hoe dichterbij, des te besmettelijker de lucht. Draagt hij een mondkapje, dan bevindt het centrum van de wolk zich achter hem, anders ervoor. Slechte ventilatie kan de besmette lucht in een ruimte verplaatsen of verspreiden, dan maakt afstand weinig meer uit.
ad 4) In ziekenhuizen hadden er veel meer besmettingen moeten plaatsvinden
In ziekenhuizen zouden er meer besmettingen zijn geweest bij aerogene eigenschappen (er wordt weer niets gekwantificeerd, heb je dat ook in de gaten?). In Amerika waren de ziekenhuizen echter wel degelijk besmettingsbronnen, met name de wachtkamers. Ook in Nederland hebben we uitbraken gezien. Covid-patiënten worden wel degelijk apart gehouden. Personeel neemt wel degelijk extra maatregelen. 10% a 15% van het ziekenhuispersoneel is desondanks met ziekteverlof vanwege corona. En dat terwijl in ziekenhuizen goed wordt geventileerd en anti-besmettingsprotocollen in acht worden genomen. Van Dissel doet voorkomen alsof covid-patiënten een normale behandeling krijgen…
ad 5) Het totaalbeeld…
Lijkt heel wat maar is een herhaling van de basisaanname.
Afsluitend
De stapels wetenschappelijk bewijs, brandbrieven van gerenommeerde wetenschappers en instituten, signalen zoals die van Lelieveld, Bosma of, zwaarder onderbouwd, van Maurice de Hond, worden in de wind geslagen op basis van… Niets.
Precies wat Lelieveld zegt in het AD: