The social collapse is near. Ik schreef er eerder over in een artikel dat ik eigenlijk, bij herlezing, nog huiveringwekkender vind dan het artikel waar we het nu over gaan hebben. Het was namelijk geen papieren werkelijkheid, het waren echte experimenten – alleen nog niet op mensen getest. Of eigenlijk wel: we zitten er nu middenin. De Covid-periode heeft het onmiskenbaar blootgelegd.
De trias politica is een eliteklodder geworden. Het is niet de vraag of dit systeem in elkaar zijgt maar wanneer. We kijken naar de doodsstrijd van de hoogste machtssystemen. De collateral damage daarvan is ongekend.
Slotconclusie van een twee jaar oud artikel
This is what a total collapse looks like.
Ik zie in het werk van Schippers, Ioannidis en Luijks wederom de bevestiging van hoe institutionalisering werkt en waarom je van instituten (ook de overheid) onvoorwaardelijke transparantie moet eisen. Dat is nodig om alles wat er gebeurt strikt te kunnen controleren. noem het voor mijn part: distrust. Waarom dat nodig is, is niet heel moeilijk om te begrijpen.
Instituten worden ontworpen en georganiseerd in departementen en hiërarchieën zodat ze de burgers efficiënt kunnen dienen. De origine is een nobel: een democratisch proces. Een bepaald doel blijkt niet haalbaar met de dynamiek van de bevolking en dan wordt er naar de overheid gekeken: “regel het, we willen bestuurd worden.” Zo krijgt een instituut een mandaat en vertaalt dat naar een machtspositie.
Binnen dat instituut wordt het zaak om het instituut zo goed mogelijk te laten werken. Dat betekent: continuïteit, de impact borgen en als het even kan uitbreiden, het is immers belangrijk. Met als gevolg dat degenen die het instituut door dik en dun steunen en verder helpen het het verst schoppen. Dat zijn de functionarissen die overtuigend verwoorden wat het instituut vindt: het Narratief van het betreffende domein. Zij zijn de leiders die het instituut nodig heeft. Daarop is alles afgestemd, ook de carrièremogelijkheden, zowel binnen als buiten het instituut. Want als je het ene instituut goed vooruit hebt geholpen dan heb je meer kans om bij een groter of internationaler instituut in beeld te komen. Het gaat dan niet meer om kennis van zaken, moreel besef of andere overwegingen die het instituut zouden kunnen belemmeren in het behalen van doelen. Zulke bedenkingen zouden de machtsuitoefening maar in de weg zitten.
Uiteindelijk raakt het oorspronkelijke doel, het dienen van de burger, hieraan ondergeschikt en het wordt in het ergste geval uit het oog verloren. Dat leidt tot disfunctioneren op institutioneel niveau. Integriteitsregels werken niet meer want die zijn gericht op zich misdragende individuen: die zijn ‘anti-institutioneel’. Hoe duidelijker het disfunctioneren wordt, des te grimmiger wordt het verdedigen ervan, bijvoorbeeld met dreigingen en bijval van andere collega-instituten. Die hebben allemaal gemeen dat ze gedijen bij de gratie van machtscentralisatie in een constellatie die ze willen behouden en versterken. Anti-institutionalisme is uit den boze. Met als gevolg: toenemende polarisatie, wederzijds onbegrip, oplopende emoties… Zullen we maar hopen dat het daarbij blijft?
Tot zover mijn gedachten tijdens het lezen.
Hoofdauteur van het nieuwe artikel is Michaéla Schippers, die zich al vroeg in de corona-hysterie onderscheidde door haar heldere, afstandelijke blik. We hebben haar gezien bij Het Renaissance Instituut, meerdere malen bij Café Weltschmerz (hier ook, zet de NL ondertitels maar niet aan), bij DNW, kortom: iemand uit de academische wereld die de hysterie was ontsprongen en dus ook alleen maar haar stem kon laten horen via wappie-kanalen.
Hieronder de samenvatting en hier de NL vertaling van het integrale artikel
Summary
Zit de samenleving gevangen in een doodsspiraal? Modelleren van maatschappelijke ondergang en de omkering daarvan
Fase 1: Bloei en Ontstaan
Alles begint met bloei. Een beweging, idee of systeem ontstaat vanuit oprechte overtuiging, vaak als antwoord op een tekort of probleem. Deze initiatieven hebben een zekere frisheid, een openheid naar buiten en een brede steun. Er is samenwerking, innovatie en vertrouwen. Denk aan de opkomst van democratieën, sociale bewegingen, technologieplatforms of NGO’s. In deze beginfase voelen mensen zich betrokken: het systeem staat nog ten dienste van het collectieve belang.
Fase 2: Groei en Complexiteit
Succes leidt tot groei. Dat is logisch én gevaarlijk. Wat klein, lokaal of informeel begon, wordt groter, formeler en onvermijdelijk complexer. Met die complexiteit komt de behoefte aan structuur, regels en beheersing. Want wie coördineert? Wie beslist bij conflicten? Hoe voorkom je chaos?
Hiërarchie is het gevolg. En met hiërarchie komt centralisatie van macht. Vaak met de beste bedoelingen: het overzicht bewaren, efficiëntie verhogen, doelen stroomlijnen. Maar tegelijk worden mensen afhankelijker van ‘de top’ – van structuren die ooit als hulpmiddel dienden, maar nu de koers bepalen.
Fase 3: Macht, belangen en inertie
Wanneer een systeem is geïnstitutionaliseerd, ontstaat er een machtslaag die niet alleen uitvoert, maar ook stuurt. Hier verschuift het zwaartepunt: het systeem wordt niet meer beoordeeld op zijn bijdrage aan het oorspronkelijk doel, maar op zijn functioneren als zélfstandig entiteit. Budgetten moeten jaarlijks op, beleid moet “doorontwikkeld” worden, externe kritiek wordt ervaren als destabiliserend.
Bureaucratieën verankeren zich. Informatie wordt gestuurd. Transparantie en zelfreflectie worden riskant, omdat ze het gezag kunnen ondermijnen. De belangen binnen het systeem worden groter: mensen bouwen er carrières, prestige en macht op. Zo ontstaat een situatie waarin het systeem niet meer dienend is, maar zichzelf dient.
Verandering van binnenuit is nu bijna onmogelijk geworden. Kritiek wordt niet meer gezien als bijdrage, maar als aanval. Twijfel als verraad. Machthebbers gaan hun posities beschermen, vaak met hulp van framing, censuur of angstretoriek.
Fase 4: De doodsspiraal
Op een gegeven moment is de balans zoek. Het systeem is topzwaar geworden, log en afstandelijk. Het sluit zich af voor signalen van buitenaf. Burgers of deelnemers voelen zich niet meer vertegenwoordigd, maar gestuurd. Het vertrouwen ebt weg.
Hier komt de doodsspiraal in beeld: een fase waarin een systeem geen interne correctie meer aankan. Elke feedback wordt als bedreiging gezien. De reactie is niet zelfreflectie, maar versterking van controlemechanismen. Dat is wat het zo gevaarlijk maakt: hoe dieper het systeem in de problemen zit, hoe meer het zich zal vastklampen aan zijn eigen structuren.
Verkramping, repressie of institutionele arrogantie volgen. Het systeem blijft functioneren, maar niemand gelooft er nog in. Het voert zichzelf mechanisch uit, zoals een reus met holle ogen. Tot het van buitenaf wordt doorbroken – via crisis, opstand, of simpelweg desintegratie.
Wat we hieraan hebben
De analyse vanDe Doodsspiraalis niet alleen van toepassing op regeringen of internationale instituties. De dynamiek geldt net zo goed voor NGO’s, gezondheidsorganisaties, klimaatagenda’s, techplatforms of zelfs sociale bewegingen die ooit rebels begonnen.
Belangrijker nog: het biedt een lens waarmee we kunnen herkennen waar we ons bevinden in zo’n cyclus. Zijn we nog in de bloeifase? Of zijn we al in het stadium waarin systemen zichzelf beschermen tegen het volk waarvoor ze ooit bedoeld waren?
Conclusion
De Doodsspiraal is een waarschuwing, geen voorspelling. Waakzaamheid is geboden: tegen inertie, tegen machtsconcentratie, tegen het uitsluiten van kritiek.
De enige uitweg uit de doodsspiraal is het hervinden van de oorspronkelijke intentie: de menselijke maat, transparantie, en het besef dat macht altijd moet kunnen worden tegengesproken. Alleen dan kan een systeem zich opnieuw uitvinden – of vrijwillig eindigen voordat het alles meesleurt in zijn val.
0 reactions